door Viorica Van der Roest
Zoals vorige week beloofd, hier het antwoord op de prangende vraag: waarom noemen ze in Huizen een Vlaamse gaai een marriekolf?
Lezer Daan Wesselink wees mij na de oorspronkelijke publicatie van mijn stukje over dieren- en plantennamen uit het Huizer dialect op de vorm meerkol, die tot in de twintigste eeuw gangbaar was voor ‘Vlaamse gaai’. Deze vorm gaat terug op markolf, dat al in de Middeleeuwen gebruikt werd. De 13e-eeuwse filosoof en theoloog Albertus Magnus wist te vertellen dat de vogel deze naam te danken had aan een literair personage, Marcolphus. Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands van M. Philippa (e.a.) schreef Magnus dat de vernoeming plaatsvond omdat Marcolphus (net als een Vlaamse gaai) erg luidruchtig was en bovendien goed het geluid van vogels kon nabootsen.
Sommige andere etymologische woordenboeken verklaren de persoonsnaam Markolf als mark-wolf (‘grenswolf’), zonder echter duidelijk te maken waar deze theorie op gebaseerd is (of wat we ons bij een ‘grenswolf’ moeten voorstellen). Mij lijkt het literaire personage Marcolphus een betere verklaring voor de betekenis van het woord.
In de editie van het 15e-eeuwse volksboek Dat dyalogus of twisprake tusschen den wisen coninck Salomon ende Marcolphus van De Vreese en De Vries kunnen we lezen wie Marcolphus was. Gedurende de Middeleeuwen waren er meerdere teksten met samenspraken van Salomo en Markolf in omloop. Salomo, met zijn reputatie van wijze koning, vertegenwoordigde hier de christelijke leer, en Markolf, een begaafd spreker en spotter, sprak hem tegen met eenvoudige ‘boerenwijsheid’.
Volgens De Vries is Marcolphus een verbastering van Marcolis, de Hebreeuwse vorm van Mercurius. De samenspraak tussen Salomo en een ander personage (soms Markolf en soms een ander) is een heel oud genre dat vooral in de Middeleeuwen erg populair was. Die literaire populariteit heeft nog daar voorbij gereikt, getuige de Duitse, Nederlandse, Engelse en Latijnse volksboeken die er in de 15e en 16e eeuw van gemaakt zijn. En toen werd Markolf langzaam vergeten, maar een eigenwijze vogel bleef, in ieder geval in Huizen, nog een hele tijd zijn naam dragen.
DirkJan zegt
Het WNT vermeldt bij meerkol dat dit de naam van de meerkoet is en dat het bij dezelfde benaming voor een Vlaamse gaai mogelijk om een verwarring gaat met markolf en dat meerkol dan niet etymologisch verwant is aan markolf.
Rob Duijf zegt
Ik hou het ook op de mythische lolbroek Markolf.
Verder valt nog op te merken dat sinds de laarste herziening van vogelnamen in Nederland en België de Vlaamse gaai zijn vermeende ‘Vlaamse’ identiteit is kwijtgeraakt en nu officieel als Gaai door het leven gaat.
Hij is de enige vertegenwoordiger der gaaien in de Lage Landen en komt verder op het hele Euraziatische continent voor.
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/gaai1
DirkJan zegt
Inderdaad de vogelnaam Vlaamse gaai gaat wellicht uit de taal verdwijnen en wordt het alleen nog maar gaai. De Vogelbescherming hanteert deze naam in ieder geval ook al.
En op de etymologiebank is te lezen waar dat Vlaamse mogelijk vandaan kwam:
“De gaai is ook wel bekend als verkorting voor Vlaamse gaai, de enige in de Lage Landen voorkomende gaaiensoort. Een verklaring voor de toevoeging Vlaamse ligt niet in de herkomst van de vogel; de gaai komt immers over het gehele Euraziatisch continent voor. Een mogelijkheid is dat de Franse naam gai flammant, een verwijzing naar de vlammende kleuren van zijn verenkleed, is geïnterpreteerd als een verwijzing naar zijn verblijfplaats en is vertaald als vlaamse gaai.”
Wikipedia kent nog wel het lemma Vlaamse gaai en die geven ook nog een andere verklaring voor de toevoeging Vlaamse:
“Een andere mogelijkheid is dat de naam komt van “in het Vlaams gaai” omdat de vogel in Wallonië eerder een naam, “gay”, zou hebben gekregen dan in Vlaanderen.”
En dan denk ik dat Vlaamse is geschrapt omdat er geen duidelijke of logische reden is om de vogel zo te noemen, toch wel jammer, want een mooie naam: Vlaamse gaai.
Rob Duijf zegt
‘En dan denk ik dat Vlaamse is geschrapt omdat er geen duidelijke of logische reden is om de vogel zo te noemen (…)’
Dat klopt, omdat deze intelligente vertegenwoordiger van de kraaienfamilie dus niet alleen in Vlaanderen voorkomt. Dat schept verwarring, schijnt het. ‘Vlaamse gaai’ staat dan ook niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Onze buren zitten er niet mee. In het Duits heet hij ‘Eichelhäher’, in het Frans ‘geai des chênes’ naar zijn favoriete hapje. In het Engels heet hij ‘Eurasian jay’ en dat is gezien zijn voorkomen zo gek nog niet.
Nu zouden we hem natuurlijk ook ‘eikelgaai’ of ‘eikeltjesgaai’ kunnen noemen. Ik heb echter een ander voorstel. De meeste mensen kennen de schuwe gaai van zijn kenmerkende schelle gekrijs en zeer luide alarmroep als er gevaar dreigt. Weinig mensen weten echter dat de gaai ook heel mooi kan zingen. Een fluisterzacht, murmelend gebabbel van lieflijke fluitjes, toontjes en geluidjes. Als je het hoort, hou je vanzelf je adem in om het niet te verstoren…
Dus dames en heren van het vogelnamencommitee: bij de volgende herziening mag u de gaai wat mij betreft ‘babbelgaai’ noemen.
https://youtu.be/9YoVcdoepsU