Door Wiljan van den Akker
Volgens een bericht op de website van de NOS gaat een gepland eerbetoon aan Armando niet door, mogelijk omdat de schrijver volgens sommigen gesympathiseerd zou hebben met de SS.
Als eerste een disclaimer: mocht met feiten worden aangetoond dat Armando – die 3 jaar ‘oud’ was toen Hitler aan de macht kwam, 9 jaar toen de Duitsers in 1939 Polen de oorlog verklaarden en in groep 6 zat (om het ook voor de jongsten onder ons begrijpelijk te maken) op het moment dat Nederland werd bezet – sympathiseerde met het fascistische/nazistische gedachtegoed, dan bied ik iedereen onmiddellijk mijn nederige excuses aan, om vervolgens mijn oudste en smerigste schoenen op te eten.
Toen in 1967 het boek De SS-ers uitkwam, een serie interviews die Armando samen met Hans Sleutelaar had afgenomen met mensen die vrijwillig met de Nazi’s hadden geheuld, stak er een storm van protest op. Hier zouden iets meer dan twintig jaar na de oorlog opnieuw fascisten zijn opgestaan. Bovendien maakten die ‘foute’ schrijvers geen ‘echte’ kunst, dat deden de Vijftigers, die inmiddels door het (cultureel) establisment waren toegelaten tot de Parnassos (na – o, ironie – aanvankelijk hetzelfde verwijt te hebben gekregen). Ik mocht als tijdelijk, toegevoegd docent in de jaren Tachtig eigenlijk geen college over dat boek geven.
Waarom? Omdat Armando en Sleutelaar wèl geïnteresseerd waren in de drijfveren van de mensen die in de oorlog de kant van het fascisme hadden gekozen. Omdat ze géén moralistisch commentaar of moreel oordeel aan hun observaties toevoegden. Omdat ze de grenzen tussen Low en High Culture echt probeerden te doorbreken (iets wat de Vijftigers claimden, maar niet deden). Omdat ze de kale werkelijkheid al kunst genoeg vonden. Omdat ze in de gaten hadden dat de scheiding tussen ‘goed’ of ‘fout’ in de oorlog, afrekenen en dan zand erover te gemakzuchtig was. Omdat ze inzagen hoe snel mensen geneigd zijn de kant van de machthebber te kiezen. Omdat ze beseften dat dit van alle tijden is, niet van een korte periode tussen (voor Nederland) 1940 en 1945. Omdat… Omdat… Omdat… Begin gewoon bij Wikipedia en volg het spoor.
Waarom gaat iedere vergelijking met Lucebert mank? Lucebert was 19 toen hij zich – vrijwillig – aanmeldde bij de Duitse Arbeitseinsatz en enkele maanden later in een Duitse wapenfabriek werkte. Hij mocht als dichterlijke ‘held’ sterven en heeft nooit de moed gehad (anders dan Günther Grass) zijn ‘foute’ verleden tijdens zijn leven openbaar te maken. Daardoor heeft – voor mij – zijn regel “alles van waarde is weerloos” een vrije val gemaakt: van bewondering (“hoe kan iemand zoiets prachtigs schrijven?”) naar afkeer (“hoe heeft iemand die gewerkt heeft in een Duitse munitiefabriek tijdens het Nazi-regime, en het altijd heeft verzwegen, zoiets durven schrijven?”).
Over naar Armando. Waarom was hij gefascineerd door het ‘foute’ gedachtegoed (no pun intended)? Ik maak het mezelf en de lezer voor deze gelegenheid gemakkelijk door simpelweg een stukje uit Wikipedia te citeren. Armando was als jonge puber in Amersfoort, waar hij vanaf zijn vijfde woonde, “ooggetuige van rijen gevangenen èn hun bewakers met ‘de doodskoppen op hun muts’ en de geluiden van schreeuwen, schieten en slaan raakte hij nooit meer kwijt: [Citaat van Armando:] ‘Het bos heeft alles gezien en toegelaten, zonder een woord te zeggen. En het staat er nog: onbewogen als altijd’ – Aantekeningen over de vijand, 1981.”
Lees Armando’s werk, lees over hem, kijk op Youtube naar “Herenleed”, oriënteer je voordat je met een vingertje naar iemand wijst en als een kip zonder kop een dwaze protestactie begint. Armando kan zich niet meer verdedigen. Omdat hij niet meer leeft. Alles van waarde is weerloos, klopt, en al helemaal als het dood is.
Voor dit moment volsta ik hiermee. Wie meer wil hebben, kan het van me krijgen. (Na Pasen, want tot die tijd heb ik vrij.)
Hans Beukers zegt
Laten we Armando de eer geven die hem toekomt. Hij is een van de grootste, zo niet de grootste Nederlandse kunstenaars uit de 20e eeuw.
DirkJan zegt
Nu heb ik geen al te hoge pet op van de berichtgeving van de NOS en ook nu maken ze van niets een opblaasolifant. Want het geval is dat de voorstelling in Amersfoort weliswaar is afgeblazen, maar dat de organisatie ontkent dat dit iets met de bezwaren van antifascisten heeft te maken. Non-nieuws.
En waarom het oorlogsverleden van Lucebert in dit stuk erbij wordt gehaald is me een raadsel. Wel heeft Armando zijn leven lang gemystificeerd of hij al dan niet als jonge tiener in de oorlog een Duitse soldaat bij kamp Amersfoort heeft gedood. Het zal mogelijk een enigmatische uiting zijn van zijn fascinatie voor Duitsers en de oorlog, maar juist geen sympathie verraden voor het fascisme van de bezetter.
Wiljan van den Akker zegt
Even kort: als je de reacties op FB leest, kun je zien dat Lucebert er vanaf het eerste moment (door Marein Baas) is bijgehaald. Vandaar. Hartelijke groet, Wiljan van den Akker
Willem Huberts zegt
Veel, heel veel mensen hebben sympathie voor het fascistische gedachtegoed gekoesterd. Dat waren er zelfs miljoenen in het Europa van het interbellum. Los van het feit dat het hebben van ‘foute’ gedachten je nog niet tot een ‘fout’ mens maakt, ziet de gemakzuchtige hedendaagse beschouwer al te gemakkelijk over het hoofd dat het fascistische gedachtegoed voortsproot uit een oprecht en diep-gevoelde wens om de wereld te verbeteren, om onrecht uit te bannen, om ongelijkheid op te heffen, om vrijheid te verzekeren. Het fascisme was vervuld van de hoopvolle gedachte om mensen gelukkiger te maken, met werk, eten en veiligheid voor iedereen. Het was een ‘seculiere religie’ die de verlossing van het kwade in het hier-en-nu plaatste, en niet in een leven na de dood. Het was een ideologie die uitging van de maakbaarheid van de mens en van de samenleving. Het bleek uiteindelijk een ideologie die de incarnatie was van wat ze beoogde te bestrijden: het kwaad.
De hedendaagse beschouwer ziet over het algemeen het fascisme zoals zich dat tussen 1922 en 1945 manifesteerde als een politiek-maatschappelijke ideologie waarin vernietiging en dood even onveranderlijk als onvermijdelijk de boventoon voeren. Daarom is het voor diezelfde beschouwer niet altijd even gemakkelijk om te accepteren dat voor de mens die in de genoemde periode koos voor het fascisme, die keuze een positieve was. Voor hen die zich lieten meeslepen door het fascisme gold deze ideologie als daadkrachtig, dynamisch en enthousiasmerend – uitsluitend positieve connotaties. Het fascisme beloofde een nieuwe mens in een nieuwe goed-geordende samenleving en het bracht daardoor naast duidelijkheid en hoop op welvaart ook zekerheid in onzekere tijden. Het fascisme kortom, beloofde een betere wereld – en een tijdlang, zo ongeveer tot 1935, leek dat een reële mogelijkheid: de gevolgen van de crisis van het eind van de jaren twintig werden overwonnen, economische groei bleek mogelijk en daarmee lag een toenemende welvaart in het nabije verschiet.
Zoals gezegd: veel mensen geloofden in het fascisme. Of Armando er ooit in geloofd heeft – ik weet het niet, maar ik acht het bijzonder onwaarschijnlijk. Wie er wel in geloofd hebben? Joseph Luns (langjarig naoorlogs minister van Buitenlandse Zaken. Jan de Quay (minister-president in de jaren 60). Jan Baars (fascist tussen 1925 en 1935, verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog en ontvanger van een verzetspensioen na die oorlog). Louis Einthoven (eerste naoorlogse directeur van de Binnenlands Veiligheidsdienst). Hans Linthorst Homan (Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de EEG, lid van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, vertegenwoordiger van de Europese Commissie te Londen en voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité). Carel Gerretson (bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van Nederlandsch-Indië, vergelijkende koloniale geschiedenis en volkenkunde van Nederlandsch-Indië en buitengewoon hoogleraar in de constitutionele geschiedenis van het Koninkrijk, Voorzitter van het Directorium van de fascistische Corporatieve Concentratie. Van 1951 tot 1956 lid van de Eerste Kamer voor de CHU. Om er maar een paar te noemen…
De werkelijkheid is genuanceerder dan menigeen zich realiseert. Als het bericht op de site van de NOS klopt, toont het aan dat de NOS bang is om zich aan koud water te branden. Schande! Armando verdient beter.
Wiljan van den Akker zegt
Complimenten, Willem! Je kunt er sinds kort ook nog Van Deyssel aan toevoegen (zie de site van het Literatuurmuseum).
Tommy van Avermaete, Yi Fong Au, Frans-Willem Korsten zegt
De relatie tussen literatuur en ethiek is inderdaad complex, en een analyse van die thematiek in het leven en werk van Armando zal dan ook met oog voor nuance uitgevoerd moeten worden. Het valt ons op dat de nuancering die aan de dag wordt gelegd met betrekking tot Armando, plotseling verdwijnt als het over Lucebert gaat. Het idee is blijkbaar dat Lucebert niet het morele recht heeft om ‘prachtige regels’ te schrijven, omdat hij (of beter: Bertus Swaanswijk) vrijwillig in een munitiefabriek onder het naziregime heeft gewerkt. Nog los van het feit dat de antisemitische brieven van Swaanswijk, ondertekend met ‘Sieg Heil’ en ‘Heil Hitler’, hier buiten beschouwing worden gelaten, ben ik benieuwd naar de onderbouwing van zo’n stelling. Blijkbaar werpt de persoon van de 19-jarige Swaanswijk een zo lange en duistere schaduw op het hele verdere leven en werk van de dichter Lucebert, dat die laatste überhaupt geen recht van bestaan heeft. Lucebert moet blijkbaar een mens uit één stuk zijn: óf een goed mens en dus briljant dichter, óf een fout of slecht mens en een dichter die het recht niet had de poëzie te schrijven die hij toch echt schreef.
Uitgaande van de enkelvoudige identiteitsopvatting zou je Ezra Pound, Picasso, Martin Heidegger, Günter Grass en vele anderen met hen het zwijgen op kunnen leggen. Kunstenaars en dichters, van welk kaliber ook, zijn nu eenmaal niet altijd boegbeelden van morele zuiverheid. Om greep te krijgen op het feit dat groot dichterschap en immorele uitlatingen of gedragingen zich kunnen verenigen in één persoon is een meervoudige identiteitsopvatting nodig volgens welke tegenstrijdigheid in een identiteit mogelijk is en complexiteit niet wordt gezuiverd ten behoeve van harmonie. Lucebert een groot dichter? Ja. Swaanswijk fout in de oorlog? Ja. Luceberts poëzie was al complex vóór de onthullingen. De nieuwe gegevens maken het werk misschien nog gelaagder en bieden wellicht de mogelijkheid tot nieuwe interpretaties. Dat is een heel andere conclusie dan die in deze column, waarin het werk wordt afgeschreven als een morele overtreding van Lucebert.
Bij wijze van PS: Günter Grass gaf pas openheid van zaken in De rokken van de ui (Beim Häuten der Zwiebel) toen de SS-archieven in Moskou geopend werden voor publiek. In Duitsland werd Grass meer dan eens verweten dat hij al die tijd gezwegen had. Hem nu prijzen omdat hij ‘tenminste openlijk bekende’ is enigszins misplaatst. Hij heeft vooral de historici voor willen zijn die hem in de archieven zouden vinden. Door een bekentenisroman te schrijven hield hij tenminste nog enige controle over zijn eigen verhaal.
DirkJan zegt
“Het valt ons op dat de nuancering die aan de dag wordt gelegd met betrekking tot Armando, plotseling verdwijnt als het over Lucebert gaat.”
Wat valt er te nuanceren over een afwezig fout oorlogsverleden van Armando in vergelijking met een wel fout oorlogsverleden van Lucebert? Ik snap niet dat wederom Lucebert hierbij wordt gehaald, in een kwestie die geen kwestie is, maar alleen een enkele tegenstander van Armando hier nu onverkwikkelijke aandacht voor heeft gekregen, en ook hier op deze blog die suggestieve aandacht wordt gevoed met niet ter zake doende andere kwesties.
(Wat valt hierover te nuanceren?: In 1990 is er, in opdracht, bij kamp Amersfoort het beeld De ladder van Armando geplaatst, ter nagedachtenis aan de oorlogsjaren van het kamp.)
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Ladder
Gijsbert Pols zegt
Mijn reactie op dit artikel en de column van Tommy Wieringa over het onderwerp, op De Reactor: https://www.dereactor.org/teksten/houdt-u-ook-zo-van-armando