Door Marc van Oostendorp
Zoals nu al een aantal jaar op rij heb ik vlak nadat het CE Nederlands vwo online kwam, zelf het examen gemaakt. Omdat er nog geen officieel correctievoorschrift is, zijn hier mijn antwoorden. Ik heb mijn best gedaan, maar kan niet garanderen dat alles goed is. De afgelopen jaren haalde ik gemiddeld ongeveer een 8. Eventueel commentaar (correcties) graag hieronder! (Wie het zelf wil proberen: het examen staat hier.)
1. Alinea 6.
2. Alinea 12.
3. Zinnen 3 en 4
4. 1. “emoties zijn enkelvoudig en staan lijnrecht tegenover elkaar”; 2. “Onversneden woede strijdt tegen onbeperkt mededogen, argwaan tegen goedgelovigheid”; 3. “de rede speelt een ondergeschikte rol”.
5. B
6. Volgens Safranski kunnen we in de eerste plaats door overprikkeling geen afstand nemen van de gebeurtenissen en stompen we in de tweede plaats af door alle prikkels die op ons afkomen.
7. Volgens de moderne psychologie en neurobiologie zetten emoties aan tot maatschappelijke betrokkenheid en empathie; en in de tweede plaats zijn emoties geen rivalen.
8. D
9. B
10. b,c,d,e
11.D
12. 1a. De media hebben zich in een ratrace gestort om de eerste te zijn.
1b. De media zouden moeten vertragen.
2a. Journalisten zijn te sterk gericht op enkelvoudige emoties.
2b.Journalisten moeten het simpele verhaal wantrouwen en meer aandacht hebben voor complexiteit.
3a. versterking van de polarisatie
3b. De lezer voeden met informatie, waardoor deze empathischer wordt.
13. In de hedendaagse filosofie, psychologie en neurowetenschappen is er het besef da emoties aanzetten tot maatschappelijke betrokkenheid.
14. Konijn stelt nadrukkelijk dat het niet gaat om het ’tijdelijk meeleven met een personage’, maar Schutte heeft het juist wel over het in de hoofden van mensen kijken.
15. 1 B; 2 B; 3 A; 4 A
16. Volgens beide teksten is het profijtelijk voor journalisten om een extreem beeld van de werkelijkheid te schilderen.
17. Journalisten moeten afstandelijker te werk gaan.
18. “We worden daarbij met zo veel emotionele prikkels geconfronteerd dat we ze niet meer kunnen omzetten in handelingen.”
19. 1a. Simpele verhalen met enkelvoudige emoties.
1b. Negatieve, sensationele en sterk versimpelde verhalen.
2a. Journalistieke verhalen waarvoor de tijd en
de ruimte is genomen.
2b. Niet-journalistieke bronnen zoals het onderwijs, boeken of hulporganisaties.
20. ‘konstigen’, onderwijzers, verzorgenden, wetenschappers.
21. Door ‘kunst’ in regels te willen vangen gaat die kunst juist verloren.
22. C
23. 1a. Je kunt vanaf dag 1 aan de slag. 1b. Je moet opgeleid worden.
2a. Je kunt meteen zien of iemand zijn werk goed doet. 2b. Je kunt moeilijk specificeren wanneer iemand zijn werk goed doet.
3a. Regels kunnen betrekkelijk weinig kwaad. 3b. Regels zijn schadelijk.
24. In ervaringsgerichte beroepen groeien regels het snelst doordat buitenstaanders behoefte hebben aan houvast. Tegelijkertijd richten ze daar de meeste schade aan doordat zulk werk zich niet in regels laat vatten.
25. 1a. Konstigen hebben een hekel aan regels. 1b. Onkonstigen zoeken houvast in regels.
2a. Konstigen vinden intrinsieke motivatie in hun werk. 2b. Onkonstigen zien werk primair als bron van inkomsten.
26. B
27. “Mensen die ver afstaan van de dagelijkse praktijk, bedenken
oplossingen, altijd uitgedrukt in geld, die los staan van de werkelijke
problemen.”
28. De kosten stijgen en de klanten zijn ontevreden.
29. D
30. “Wat niet rendeert, verdient het niet overeind te blijven.”
31. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom consumenten niet kiezen voor Fairtrade-koffie.
32. 1. De supermarktketens willen vooral graag hun producten verkopen.
2. Daarom verlagen ze de prijzen zonder erbij te vertellen op welke manier ze aan die lage prijzen gekomen zijn.
33. B
34. D
35. C
36. Supermarkten zouden op een eerlijke manier met hun leveranciers moeten omgaan en geen misbruik maken van hun machtspositie. Supermarkten zouden hun klanten eerlijk moeten voorlichten over de manier waarop ze aan hun waren zijn gekomen.
Anoniem zegt
Is 4.2 niet: de basisinstincten strijden om voorrang?
anoniemmm zegt
ja dat heb ik ook 😡 leek me best logisch
Joo zegt
Had ik ook lol
Enne zegt
Ja leek mij ook logischer
Betweter zegt
Ja
Thijs zegt
Ze vroegen in deze vraag om een zinsgedeelte, Marc heeft een volledige zin geciteerd dus dat klopt sowieso niet. Het zinsgedeelte: “basisinsticten strijden om voorrang” lijkt mij daarom wel goed.
ikvindnederlandsnaaiend zegt
jaaa dat had ik ook, mss komt in het correctiemodel wel een mededeling dat beide antwoorden goed zijn. Hoop ik 🙂
John Coclapper zegt
Ewa is wel goeie a drerrie. Ik heb vgm izjn 8 ofz. Challas a neef
choekeloeke zegt
Is 11 niet A? Aangezien het vooral gaat om de emoties die media in hun nieuws verwerken, maar niet denken aan het combineren van emoties (dus niet uitersten, maar meerdere tegelijk)
Anoniem zegt
Ik zou ook zeggen dat A goed is, gelet op de strekking van de tekst.
Luc zegt
Jij weet
anoniemmm zegt
jahh precies had ik ook
M zegt
Er staat van BETROKKENEN bij A, daar hebben ze het toch helemaal niet over.. Anders was ik ook voor A gegaan
Sander zegt
Ik dacht ook A inderdaad. D leek mij een bijzaak.
GeertWilders zegt
11 is inderdaad A,
Aanbeveling: Maar vooral zouden journalisten de enkelvoudige emoties, het simpele verhaal met eendimensionale protagonisten, moeten wantrouwen
Anoniem zegt
Het gaat in de tekst nauwelijks over betrokkenen. Ben er echt vrij zeker van dat A om die reden niet juist kan zijn.
Janne zegt
Marc, bedankt! Ik voel me al een stuk zekerder. 🙂
Anoniem zegt
Vraag 17: meer journalistiek onderzoek zou ik ook goedkeuren.
Blokka zegt
Dacht ik ook
GeertWilders zegt
Dat antwoord is inderdaad goed.
GeertWilders zegt
19: 1a zucht naar sensatie en opwinding
Precies dit zegt
Oh ja? Werk jij soms bij Cito?
DirkJan zegt
Voor de liefhebber, hier een linkje naar de opgaven van het examen. Jammer dat Marc Van Oostendorp (nog?) niet een globaal oordeel geeft over het examen.
https://www2.cito.nl/vo/ex2019/VW-1001-a-19-1-o.pdf
DirkJan zegt
En hier een linkje naar de bijlage met teksten van het examen:
https://www2.cito.nl/vo/ex2019/VW-1001-a-19-1-b.pdf
anoniemmm zegt
ik heb ze meegenomen dus als je wil weten wat een vraag is zeg maar
anoniem zegt
wat is een vraag?
anoniemmm zegt
Een vraag is een zin die bedoeld is om informatie in te winnen, een verzoek te uiten of tot denken aan te zetten.
Marc van Oostendorp zegt
Misschien komt dat nog, maar ik heb op dit moment er niet heel veel over te zeggen. De laatste jaren zitten er minder aperte fouten in het examen, en hoewel ik het correctiemodel nog niet heb gezien, vermoed ik dat er dit jaar maar weinig echt dubieuze kwesties zijn. In die zin wordt het examen de laatste jaren steeds beter.
Ik vermoed dat scholieren over twee dingen kunnen klagen: er waren wel heel veel vragen alleen over de eerste tekst, ik dacht zelf in ieder geval op zeker moment: nu weten we het wel met die Xandra Schutte. En er waren weinig vragen over argumentatie en dergelijke, hoewel dat een belangrijk onderdeel is van de examentraining.
Ik vond de afgelopen twee jaar wel leuk en uitdagend dat er steeds twee teksten waren over hetzelfde onderwerp, met een voor- en tegenstander van een bepaalde kwestie, die je dan moest vergelijken. Dat hebben ze jammer genoeg dit jaar weer losgelaten, want dat was lastig op een aardige en zinvolle manier.
Wat wel aardig was: er zat een lichte zelfspot in de keuze van de teksten. Een ervan ging over de absurditeit om allerlei vaardigheden langs een kwantitatieve meetlat te willen kunnen leggen.
Dit alles laat onverlet dat ik vind dat zoiets als dit niet hét vwo-examen Nederlands zou moeten zijn. Laten zien dat je een paar opinie-artikelen in De Groene over sensatiejournalistiek snapt, is dat wat we verwachten aan taalbeheersing van de nieuwe generatie universitaire studenten?
Grondig toe aan vernieuwing. zegt
‘Het examen wordt de laatste jaren steeds beter’, als met beter wordt bedoeld dat het examen steeds minder met Nederlands te maken heeft en de examens steeds ingewikkelder wordt dan wel ja. Ik vind het bizar dat vakdocenten en hoogleraren Nederlands geen 10 of zelfs 9 halen voor het nederlandsexamen. Dat is toch bespottelijk. Wat zijn we dan aan het toetsen? Het wordt tijd dat het examen is grondig onder handen wordt genomen.
Michel Couzijn zegt
Dit examen is niet hét vwo-examen Nederlands. Hét vwo-examen Nederlands bestaat uit dit CE Nederlands en een reeks schoolexamens (SE) Nederlands, waar andere taal- en literaire vaardigheden in worden getoetst, en eventueel ook nog leesvaardigheid en argumentatie.
De inhoud en het niveau van het CE en die SE’s samen is wat leraren en OCW samen verwachten aan taalbeheersing van de nieuwe generatie universitaire studenten.
Dat biedt toch een wat optimistischer beeld, hoop ik!
Marc van Oostendorp zegt
Ja, in het heetst van de strijd schreef ik dat niet precies op, maar op alle andere plaatsen hierboven wel. Desalniettemin vind ik dan dat het onderdeel leesvaardigheid, zoals getoetst in het centraal examen, eigenlijk wel wat hogere ambities zou mogen hebben dan dat je een artikel uit De Groene kunt lezen.
Luc zegt
5 euro dat 26 D is.
Ano zegt
Dacht ik ook was echt zeker gewoon
Anononko zegt
Das pech geld weg
Robin Versteeg zegt
Eens
Timo Klein Nagelvoort zegt
Zeker gap
xxx zegt
Bij 4.2 had ik ‘de basisinstincten strijden om voorrang’ geciteerd. En bij 11 dacht ik dat het A was. Bij 26 had ik D, maar die weet ik niet 100% zeker. En bij 33 dacht ik C, omdat in de tekst kritiek wordt gegeven.
anoniemmm zegt
lol heb echt precies hetzelfde, alleen 33 had ik B omdat de auteur geen duidelijk standpunt inneemt. hij stelt veel ethische vragen zonder een voorkeur erbij aan te geven tbh
Jdaa zegt
26 D?
anoniemmm zegt
had ook D maar erg lastig, zie niet in welke van de 2 fout is hahaha
appeltje zegt
Nee idd daar zit het hem in , maar toch denk ik dat de schrijver D bedoelt..
Annoniem zegt
Dat ze volledig met rust gelaten moeten worden wordt nergens gezegd. Wel dat ze op een andere manier beoordeeld/gecontroleerd moeten worden maar dat is niet hetzelfde als met rust laten.
anoniemmm zegt
weet iemand in hoeverre het betrouwbaar is? lijkt me sterk dat een onderzoeker en hoogleraar uberhaupt fouten maakt in een vwo examen>? maar verschil best met wat antwoorden van mening> misschien dat iemand ervaring heeft uit voorgaande jaren met een docent die wel foutjes had gemaakt?
Naut zegt
Ook docenten halen gemiddeld niet hoger dan een 8/8.5. Dus grote kans dat deze man ergens wat foutjes maakt. Maar 80% van de antwoorden kan je sowieso vertrouwen
anoniemmm zegt
ooh oke mooizo haha ja meeste komen wel overeen, heb alleen de citeer en meerkeuze vragen om mn klad genoteerd en dat komt redelijk overeen. degene die verschillen hebben meerdere mensen hierboven dus laten we het hopen.
Marc van Oostendorp zegt
Precies. Vorig jaar had ik maar een 7,6 voor het eindexamen, het jaar daarvoor wat hoger (ik vermoed ook dit jaar wat hoger). Je kunt je afvragen of het nu aan mij ligt of aan dat eindexamen, maar ik denk het laatste.
Hans zegt
Dus Nederlands examens vwo zijn in dat opzicht wel vrij moeilijk gebleken? Ook al kan een docent nooit een 10 halen. Perfectie is vrij moeilijk na te streven. Hoe denkt u over vraag 26 ?
Bont zegt
Vaak wordt er door docenten en vergelijkbare personen in het vakgebied nederlands een 8 gescoord als het goed is
anoniem zegt
Hierdoor vraag ik mij iets af: hoe wordt bepaald welk antwoord überhaupt juist is? Vragen ze aan de schrijver wat hij/zij bedoelde of bedenken de examenmakers dit zelf?
Sam zegt
Bij 5 had ik juist C.
Je zegt
Ik ook
Betweter zegt
Ik ook
Annoniem zegt
Opdringerig heeft niks met snelheid te maken ookal klinkt dat misschien wel zo. Maar daardoor kan C niet goed zijn.
Joran zegt
Waarom is 26 D niet juist?
anoniem zegt
ik dacht bij 26 juist A, want D klinkt niet logisch want ze wouden juist geen regels. Dus ik zat te twijfelen tussen A en B.
anoniemmm zegt
Bij D gaat het ook niet over regels? Het gaat erover dat het werk niet beoordeeld moet worden door buitenstaanders ( niet konstigen ) omdat deze dan regels opstellen die kunst ondermijnt. Denk dat D juist is maar B kan ook. A niet man
Sohaul zegt
Antwoord A sluit toch precies aan op dat buitenstaanders er niet mee mogen bemoeien of zie ik iets verkeerd?
anoniemmm zegt
bij antwoord A wordt er gezegd dat de beoordeling van werk alleen uitgevoerd mag worden door mensen die dit doen of gedaan hebben maar het gaat niet precies op werk in het algemeen. Het gaat specifiek om werk waar ervaringskennis nodig is daarom denk ik dat A nooit kan.
hjgkhg zegt
waarom ss bij vraag 3 niet 2, 4?
Abir Houri zegt
Ik had ook 2 en 4
anoniemmm zegt
gaat over zacht en hard nieuws dus geeft dat schrille beeld niet volledig weer aangezien in beide gevallen er sprake kan zijn van het creeren van een schrille beeld dus 2 lijkt me onwaarschijnlijk maar kan ook mis zitten hoor
Anoniem zegt
hmm is het belangrijk dat je bij de tegenstellingen op juiste volgorde zet? Bijv tegenstelling 1a —> 1b want ik heb gewoon 1a —> 2b… echt dom 🙁
Anoniem zegt
Mail je docent even en meldt het. Zou geen probleem moeten zijn als je docent het begrijpy.
Jasper zegt
Ligt eraan hoe de tweede corrector is.
Mike zegt
Bij vraag 4 vragen ze om zinsGEDEELTE te citeren. Hier is bij vraag 4.2 de volledige zin geciteerd, wat dus niet mag.
Just some guy (@Donttagmeback) zegt
Bij 29, ik zag de vraag als wat voor hem [persoonlijk] de doorslag geeft voor het bepalen van waarde. Hij claimt zelf zijn koopgedrag te hebben aangepast omdat “Wat niet rendeert, verdient het niet over eind te blijven.” Uiteindelijk was dit principe voor hem doorslaggevend, omdat hij ook daadwerkelijk is gestopt met het kopen van fairtrade koffie.
Daarom heb ik C ingevuld, is dit te ver gezocht?
anoniemmm zegt
denk dat het een beetje ver gezocht is man, heb zelf D maar zou me niets verbazen als C opeens goed blijkt te zijn. we zien het maandag wel
Anoniem zegt
Denk dat het D is, want in het stukje tekst en de vraag is het volgende citaat aangegeven: “Praten over wat waarde heeft, is vrijblijvend. Gedrag, zoals geld betalen, laat zien wat we werkelijk van waarde vinden.” Hiermee wordt naar mijn mening heel duidelijk aangegeven dat koopgedrag (lees citaat: ”gedrag zoals geld betalen”) werkelijk laat zien hoe mensen bepalen wat van waarde is.
Just some guy (@Donttagmeback) zegt
In de vraag staat dat je de tekst moet gebruiken. In de vraag stond dit citaat er al, ik vond het raar dat het antwoord al in de vraag zou staan.
Erg anoniem zegt
Ja, dat dacht ik dus ook. Ik heb ook C ingevuld.
Julius zegt
Ja dat ook. Aangezien er ‘voor hem’ stond, dacht ik dat ze zijn persoonlijke beweegredenen bedoelden. Als er ‘volgens hem’ had gestaan, dan had ik C gekozen.
Julius zegt
Dan had ik D gekozen…
Betweter zegt
26 is D, want A klopt niet omdat de beoordelingen al door de mensen met ervaring wordt gedaan, maar de regels die zij hierbij hanteren zijn door buitenstaanders gemaakt en B klopt niet omdat met rust gelaten worden te vaag is, als je kijkt naar de duidelijkheid waarmee in de tekst over de regels wordt gesproken en C ook fout.
D komt overeen met de tekst.
Betweter zegt
Toevoeging: Ze waren niet tegen regels per se, maar tegen regels gemaakt door buitenstaanders.
AAp zegt
Eens met jou , ik zet ook in op D
Betweter2 zegt
Sorry, maar volgens mij is het geen D. Als jij de regel kunt citeren waaruit blijkt, dat ze op hun werk beoordeeld willen worden hoor ik dat graag. Ik denk dat het B is, aangezien het er in de tekst niet overgaat dat ‘konstigen’ willen dat mensen van hun vakgebied de regels maken. Ze willen juist geen regels, zodat ze zich op de kunst van het vak kunnen richten en niet de tijd kwijt zijn aan 5 A4’tjes invullen om alleen patiëntengegevens te krijgen. Ze willen hun vak kunnen uitvoeren.(oftewel met rust gelaten worden) Dit is mijn interpretatie.
ikwilslagen zegt
”De regels van onwetende
buitenstaanders dwingen de ervaringsdeskundigen hun werk naar
de verkeerde maatstaven te beoordelen en uit te voeren, en daar
bovendien veel tijd aan te besteden. ” Ik dacht vanwege dit stukje tekst dat 26 D was.. door regels van ‘onwetende buitenstaanders’
GeertWilders zegt
6: kunnen we in de eerste plaats door overprikkeling geen afstand nemen van de gebeurtenissen
Dit antwoord heeft geen betrekking op de emoties, afstand nemen van iets is veel algemener.
Het goed antwoord is: We worden daarbij met zo
veel emotionele prikkels geconfronteerd dat we ze niet meer kunnen
omzetten in handelingen.
Dit verschilt met de psychologen, want die zeiden juist dat: het besef dat
emoties aanzetten tot maatschappelijke betrokkenheid
anoniemmm zegt
jaman precies dacht dit ook, tik em aan niffooo
Ano zegt
preciesss, dit heb ik ook
GeertWilders zegt
7: en in de tweede plaats zijn emoties geen rivalen.
Hoezo verschilt dit met Safrinski, die heeft nooit gezegd dat emoties rivalen zijn
Jannes zegt
Ik heb dit zelf wel ingevuld omdat ik niks anders kon vinden, maar ik kon idd ook niet vinden dat die safrinski iets daarover te melden had. Dit waren gewoon 2 vervelende vragen
GeertWilders zegt
12: 2b: Complex 3b: meer empathie
emma zegt
2 is toch alinea 9??
Anoniem zegt
Nee, volgens mij is 2 gewoon alinea 12, omdat daar voor het eerst wordt gesproken over de verandering van enkelvoudige emoties in complexe emoties. Boven de zin ‘Enkelvoudige emoties zijn zo in een complexe emotie veranderd’ (r. 242-244) wordt dat namelijk toegelicht met een voorbeeld.
jannes zegt
In de tekst waren 15 alineas, dan kan het 4/5 deel, waar de vraag over ging, niet toch pas bij alinea 12 beginnen als daarna nog een deel komt ???? Ik had zelf eerst 12 ingevuld maar omdat ik daar voor het eerst las over deze complexe emoties maar door mijn eerder genoemde reden koos ik toch 9 uiteindelijk.
R zegt
Zelfde gedachtegang hiero! Leek me sterk dat het deel complexe emoties maar uit 2 alinea’s zou bestaan. (Heb wel zitten twijfelen, aangezien het woord complex pas in alinea 12 voor het eerst echt wordt genoemd, beschreven werd het mijns inziens al eerder) Daarnaast vond ik het ook verwarrend, omdat er na alinea 9 ook over meervoudige en hevige emoties gepraat werd(met die verschillende visies , oa die van safrinski die zei dat veel emoties juist moeilijker in handelingen omgezet konden worden)
anoniemmm zegt
je moet nooit zo wiskundig denken bij nederlands. het kan wel, ook uit oefeningen van eerdere examens gebleken. ze gaan de tekst echt niet opdelen in percentages en daaruit delen maken
Timo Klein Nagelvoort zegt
Precies, heb genoeg examens gemaakt waarin 1 deel bestond uit 1 alinea
r zegt
het lijkt me dat die wiskundige redenatie meer ter ondersteuning voor het kiezen was, ik dacht hetzelfde en er werd al eerder in de tekst gesproken over samengestelde en hevigere (complexe) emoties en het wiskundige was gewoon reden om knoop door te hakken. Mja , voor de hand liggend is wel de alinea waar het woordje voor het eerst vermeld wordt en dat zou dan alinea 12 worden, dubieus was het voor mij iig.
GeertWilders zegt
15.4 is B, emoties van de lezer, want “Ons brein is van nature tot
empathie geneigd, maar ons inlevingsvermogen groeit aanzienlijk
als we meer informatie over anderen krijgen. Daar hebben we tijd voor nodig. Geen wonder dat het artikel uitmondt in een pleidooi voor journalistieke verhalen waarvoor de tijd en de ruimte is genomen.Journalistiek heeft dus baat bij vertraging”
Je ziet dat de reden waarom vertraging wordt aanbevolen volgt uit het feit dat tijd nodig is om empathie te vormen.
aaa zegt
15.4 is wel A
Anoniem zegt
Ik denk dat het A is, omdat ”vertraging” meer verwijst naar de journalisten die eerst met ”hun hoofd” research moeten gaan doen voordat ze een stuk publiceren.
Betweter zegt
In de vraag staat: het hoofd, dan wel het hart van de lezer, dus niet de journalist.
Ook wordt voor de zin waarin vertraging wordt bepleit, het doel hiervan genoemd, namelijk het inlevingsvermogen laten groeien.
Anoniem zegt
Is 33 niet A?
En 35 niet A?
Jan Peters zegt
Bij 33 gaat het om een belangrijke etische kwestie (antwoord B) en niet over etische “kwesties” wat bij A staat.
Bij 35 Kun je in alinea 1 t/m 3 duidelijk lezen dat dit het standpunt is van Bas Haring. (Antwoord C) Het is dus niet een enkel argument wat bij A staat.
mvg
een anonieme Nederlands docent vwo 😉
Wat vonden jullie leerlingen overigens van het examen?
Mochten jullie nog meer vragen onduidelijk vinden, laat me dit weten zodat ik je kan helpen!
Ajak zegt
Vraag 26 en 6 en 7
Jan Peters zegt
Hey Ajak,
26= D, dit kon je vooral opmaken uit alinea 8.
Vraag 6&7 heb ik veel vragen over gekregen. Dit zijn twee vragen die erg veel op elkaar lijken. Zolang je bij zowel vraag 6 als vraag 7 twee inzichten hebt gegeven uit de desbetreffende alinea’s denk ik dat je wel goed zit.
mvg,
Jan
Ajak zegt
Weet u bovendien ook 5?
Alvast bedankt. Het gaat u goed.
jannes zegt
Klopt het dat deel 4 idd bij alinea 12 begint of is dit toch 9 denkt u?? ziet u overigens nog andere fouten in deze antwoorden
Jan Peters zegt
Hey Ajak,
Het antwoord op vraag 5 is B.
Aan de hand van het woord ‘opdringerige’ in de titel kun je antwoord A sowieso al wegstrepen.
Het gaat in de tekst ook niet zozeer om de zorgvuldigheid van een artikel maar meer om het feit dat er geen sprake meer is van “een reflecterend orgaan” (de laatste alinea maakt dit met name duidelijk)
Hopelijk is het wat duidelijker voor je.
gr, Jan
Jan Peters zegt
Dag Jannes,
Deel 4 begint bij alinea 12. Dit kun je opmerken aan de laatste zin van alinea 12. Dit is de namelijk de eerste zin waar sprake is van ‘complexe emoties’.
Of er andere fouten zitten in deze antwoorden durf ik niet te zeggen. Wel verschillen sommige van mijn antwoorden met de antwoorden die hier staan.
mvg, Jan
Hidde zegt
Is het niet een beetje apart om bij 4.1 dan de hele zin te citeren behalve het lidwoord? zo word het wel een beetje een gek ‘zinsgedeelte’ omdat je eigenlijk gewoon de hele zin citeert, behalve 1 klein woordje.
Maik zegt
Beste Jan Peters,
Kunt u misschien uw uitwerkingen ergens delen?
Groet, Maik.
Anoniem zegt
Ben ik de enige die dan tacit knowledge verkeerd heeft begrepen en dacht dat het daar dan juist ging over de praktijkgerichte beroepen?
Jan Peters zegt
Wat balen! In de vierde voetnoot onder de tekst stond duidelijk dat tacit knowledge kennis is die alleen dankzij ervaring kan ontstaan. Het gaat hier dus echt specifiek om de ervaringsgerichte beroepen..
Anoniem zegt
Onderaan de tekst stond een noot waarin stond weergegeven:
noot 4: ’tacit knowledge: kennis die alleen dankzij ervaring kan ontstaan en vaak intuïtief wordt toegepast.’
Uit de tekst blijkt dat de praktijkgerichte beroepen juist geen ervaringskennis (tacit knowledge) vergen.
Door deze noot onderaan de tekst kon ik het woord nog redelijk goed begrijpen.
aaaaa zegt
Ik had bij opdr. 1 alinea 7, zou dit kunnen?
Anoniem zegt
In alinea 6 wordt al gesproken over enkelvoudige emoties dus ik denk niet dat dit zou kunnen.
Jan Peters zegt
Anoniem heeft hierin gelijk.
Opdracht 1 is alinea 6
Anoniem zegt
Wat hadden jullie bij vraag 4.3?
Ben benieuwd of nog anderen ook bij ‘er is geen regisseur’:
‘Ieder voor zich’ r. 115 hadden, en of dat een mogelijkheid is.
Anoniem zegt
Of bedoelden ze met ‘er is geen regisseur’ dat er een totale chaos in het hoofd was en dus ”de rede een ondergeschikte rol speelde.”
Jan Peters zegt
Hey,
Ik heb tijdens het surveilleren vandaag zelf ook het examen zitten te maken en ik dacht het zelfde! Ik verwacht dat er bij 4.3 2 mogelijkheden goed zijn waaronder dus r. 115
gr, Jan
Anoniem zegt
Meneer wat denkt u bij opgave 11?
Jan Peters zegt
Mijn collega Nederlands en ik dachten zelf aan antwoord D. Veel leerlingen kwamen naar mij toe na het examen of 11 niet A kan zijn. In eerste instantie dacht ik zelf ook aan A, moet ik eerlijk toegeven. Ik ben uiteindelijk toch voor D gegaan aangezien het laatste woord bij Antwoord A: betrokkenen maar vaag is. Wie zijn deze betrokkenen namelijk?
Persoonlijk denk ik dus D, maar dit was een lastige!
mvg, Jan
Jurre zegt
Jan,
In de tekst staat wel duidelijk wie de betrokkenen zijn. Op het begin van de tekst staat, dat journalisten tegenwoordig veel ‘betrokkenen’ in hun artikelen hebben met vaak emoties die heel tegenstrijdig tegen elkaar staan. Echter pleit de schrijver dat journalisten research doen en met complexe emoties komen in plaats van eenvoudige. In de tekst is het alleen Safranski die het over ‘sterkere prikkels’ heeft.
Mvg,
Jurre
Ajak zegt
Bedankt JP
Weet u ook 36 en die opgave met A en B… welke is A en welke is B
Jan Peters zegt
Hey Ajak,
Scroll voor vraag 36 even een beetje naar beneden. (Heb ik al antwoord op gegeven)
Vraag 15 is B,B,A,A.
mvg, Jan
anoniemmm zegt
Ik dacht zelf dat regel 115 “ieder voor zich” niet wordt goedgerekend omdat dit over de film Inside Out ging. Bij vraag 4 gingen de gegeven zinnen over de film (linkerkant schema) en moest je zelf zinsgedeelten geven die over het nieuws gingen (rechterkant schema).
Anoniem zegt
Wie had nog meer bij opgave 11 het antwoord A omdat in de laatste zin van de tekst stond:
‘Maar vooral zouden journalisten de enkelvoudige emoties, het simpele verhaal
met eendimensionale protagonisten, moeten wantrouwen.”
Ik dacht juist dat daardoor – in combinatie met het feit dat werd gezegd dat emotionalisering niet moet stoppen – in de nieuwsvoorziening actualiteit met complexe emoties van de betrokkenen moet worden verbonden (zodat we niet sterk versimpelde verhalen krijgen, maar wel verhalen met emoties erin, wat dan weer past bij emotionalisering).
Jan Peters zegt
Opzich geen slechte redenering van je.
Echter zou je aan de hand van die laatste zin ook kunnen concluderen dat het antwoord D moet zijn. Die sterke prikkels krijg je namelijk uit “het simpele verhaal”. Aangezien deze sterke prikkels in een negatief daglicht staan binnen deze tekst, lijkt antwoord D mij voor het meest hand liggend.
gr, Jan
JS zegt
dag Jan,
Bij 4 hoefden we toch geen aanhalingstekens te gebruiken. Voor het woordje ‘emoties’ deden ze dat immers ook niet.
Hoop niet dat ik hierop word afgerekend.
En waren de toetsen die u had nagekeken een beetje goed gemaakt of niet?
Gr js
Anoniem zegt
Ik had zelf bij 4.2: de basisinstincten strijden om voorrang. Het ging namelijk om een oorlog der instincten.
Scepticus zegt
Ik zal hieronder de antwoorden waar ik het niet mee eens ben bespreken en uitleggen welk antwoord ik heb gekozen en waarom. (Dit doe ik alleen voor de antwoorden waarvan ik zeker weet dat ik het ook zo opgeschreven heb, dus verwacht maar niet al te veel reacties op open vragen.”
4. Er wordt bij 4 gevraagd naar zinsgedeelten en niet naar hele zinnen. Daarom heb ik bij 4.1 alleen “emoties zijn enkelvoudig” en heb ik bij 4.2 “staan lijnrecht tegenover elkaar.” Mijn antwoord bij 4.1, hetzelfde antwoord als van Oostendorp, lijkt me logisch. Er wordt gesproken over aparte emoties, waaruit blijkt dat de emoties enkelvoudig zijn. Mijn antwoord bij 4.2 is anders dan het antwoord hierboven. In plaats van “Onversneden woede strijdt tegen onbeperkt mededogen, argwaan tegen goedgelovigheid”, had ik, zoals net vermeld, “staan lijnrecht tegenover elkaar”. Dit omdat er dus om een zinsgedeelte werd gevraagd. Bij een oorlog staan ook altijd twee of meer partijen tegenover elkaar, dus leek dit mij het logische antwoord. Ik vond het antwoord van Oostendorp eerder een voorbeeld op “staan lijnrecht tegenover elkaar”, omdat er wordt uitgelegd welke partijen lijnrecht tegenover elkaar staan.
10. In plaats van B, C, D, E had ik B, C, D, F. Ik snap dat van Oostendorp gekozen heeft voor E, maar ook bij deze vraag vind ik dat er weer sprake is van een voorbeeld. Mijn redenatie was dat in grote reportages inderdaad volop ‘gewone’ mensen aan het woord komen, en dat deze mensen (als gevolg van het ‘gewone mens zijn’) ongenuanceerde meningen geven. Ook de klasgenoot van de schrijver was een voorbeeld van een ‘gewoon mens’, die gewoon zijn mening gaf. Het verhaal van de schrijver is dan ook een anekdote en een voorbeeld van een normaal mens dat zijn of haar mening geeft.
11. Bij deze vraag had ik gekozen voor A. Naar mijn mening gaat het alleen in het stuk met Safranski over prikkels die steeds sterker worden. Maar Safranski is niet het onderwerp van de tekst. Het gaat in de hele tekst over dat enkelvoudige emoties in complexe emoties veranderd zijn. De opvattingen van Safranski worden zelfs ontkracht door de moderne psychologie en neurobiologie. Ook in de laatste alinea, het slot van de tekst, waarin de conclusie genoemd wordt, staat “Maar vooral zouden journalisten de enkelvoudige emoties, het simpele verhaal met eendimensionale protagonisten, moeten wantrouwen.” Er wordt hier dus weer gezegd dat er niet gekeken moet worden naar enkelvoudige emoties, maar naar complexe emoties. (Ik kan geen goede zin of een goed stukje in de tekst vinden dat goed aansluit bij antwoord D. Als iemand dit kan vinden en me weet te overtuigen, hoor ik dat graag.)
13. “de emotionele reactie van het individu op dat wat de media hem voorspiegelen, bepaalt in hoeverre die media hem bewegen naar dat beeld te handelen” en “Door de emotie brengen media ons in beweging.” Ik vond de zin “Media kunnen laten zien wat er in de hoofden van mensen omgaat en daarmee aanzetten tot empathie.” beter aansluiten dan “In de hedendaagse filosofie, psychologie en neurowetenschappen is er het besef dat emoties aanzetten tot maatschappelijke betrokkenheid.”
Er wordt in tekstfragment namelijk, naar mijn mening, niet specifiek gesproken over maatschappelijke betrokkenheid. Het gaat eerder over de emotionele reactie en hoe die een uiting is van de eigen wensen en verlangen, en hoe die de diepere lagen aanspreekt.
Als we weer kijken naar de zin “Media kunnen laten zien wat er in de hoofden van mensen omgaat en daarmee aanzetten tot empathie.” wordt er in principe hetzelfde gezegd als “Door de emotie brengen media ons in beweging”. Die laatste zin was ook de slotzin van tekstfragment 1, en, naar mijn mening, ook de hoofdzin van het stuk.
26. Ik hoop echt dat B niet het juiste antwoord is. Ik had B namelijk meteen weggestreept als fout antwoord. Er wordt nergens specifiek in de tekst gezegd dat ‘konstigen’ met rust gelaten willen worden. De hoofdgedachte van de tekst is dat ‘konstigen’ het niet eens zijn met de regels die van buitenaf worden opgelegd, door mensen die geen ervaring hebben met het beroep. Dit wordt volgens mij goed samengevat in de zin “De regels van onwetende buitenstaanders dwingen de ervaringsdeskundigen hun werk naar de verkeerde maatstaven te beoordelen en uit te voeren, en daar bovendien veel tijd aan te besteden.” Er wordt natuurlijk wel gezegd dat de ‘konstigen’ geen zin hebben om nóg eens de les aan te passen of de vergoedingscriteria van de verzekeraar na te kijken, maar dit zijn de gevolgen van de regels die door buitenstaanders zijn ingevoerd. (Door de regels die door buitenstaanders zijn ingevoerd, worden er verkeerde beslissingen genomen, waardoor ‘konstigen’ minder tijd hebben voor hun werk. Het hoofdargumenten is dus dat er geen regels meer moeten worden ingevoerd door buitenstaanders die geen ervaring hebben met het beroep, en daardoor zullen de ‘konstigen’ ook weer meer tijd overhouden.
33. Bij 33 had ik A. Ik dacht sowieso al dat het een beschouwing was. Ik vond A en B qua antwoord bijna gelijk eigenlijk. A leek mij logischer, omdat er inderdaad veel onbeantwoorde vragen waren, en er verder niet heel veel informatie over de zaken werd gegeven in de korte tekst, waardoor niet meteen aan afweging gemaakt kon worden. Als we toch kijken naar B, vind ik verder dat door de vele onbeantwoorde vragen over ethische kwesties mensen aan het denken worden gezet, en daardoor een afweging kunnen maken. In het kort vind ik dus dat B volgt uit A.
Scepticus zegt
Beste meneer van Oostendorp, meneer Peters of een andere professional, ik zou het zeer op prijs stellen als iemand hier kritisch naar zou willen kijken en mij op mijn mogelijk fouten zou kunnen wijzen, of als iemand juist mijn antwoorden zou kunnen verdedigen en/of goedkeuren. Met vriendelijke dank!
jannes zegt
Bij 10 had ik wel bcde en dat is volgens mij ook goed, ik heb zelf niet f gekozen omdat ik, dacht ik, niks uitgebreid heb gelezen over die gewone mensen. 11 heb ik net als jij ook A gekozen, veel mensen zeggen dat dit D moet zijn en ik vrees dat ze gelijk hebben… 33 had ik B gekozen, ik zat heel erg te twijfelen tussen A en B en ik weet niet meer wat mij bewogen had om toch B te kiezen.
Jan Peters zegt
Dag Scepticus,
Een indrukwekkend betoog heb je geschreven.
Ik zal mijn best doen alles zo duidelijk mogelijk te beantwoorden.
Bij antwoord 4.2 moet ik toch echt meneer van Oostendorp gelijk geven. Het gaat hier namelijk om een oorlog wat je zelf ook zegt, maar het woordje strijdt geeft de doorslag hierin. Dit is toch net wat overtuigender dan dat ze lijnrecht tegenover elkaar staan.
Bij vraag 10 heb ik zelf B,C,D,E ingevuld. Ik snap je redenatie, maar F is niet relevant genoeg voor een samenvatting van de tekst.
Vraag 11 heb ik hier boven ergens proberen te verklaren. Nogmaals: dit was een lastige vraag. Zelf dacht ik aan antwoord D maar het zou zomaar antwoord A kunnen zijn, ik sluit het niet uit. Het woordje betrokkenen in A zorgde ervoor dat ik toch voor antwoord D ben gegaan.
Bij vraag 13 geef ik je helemaal gelijk!
Vraag 26 is D, had je dit ook?
Het gaat tot slot bij vraag 33 inderdaad om een beschouwing. Echter is B het goede antwoord hier. De lezer wordt namelijk niet zozeer aan het denken gezet, maar moet eerder een afweging maken in deze beschouwing. Verder gaat het echt specifiek om een belangrijke etische kwestie rondom voedsel.
Zo, hopelijk heb ik je voldoende geinformeerd.
gr, Jan
Js zegt
Dag Jan Peters,
Bedankt voor al uw moeite.
Hoe denkt u over vraag 36? En welke twee onderwerpen vielen onder de wetmatigheden ..
Mvg
Jan Peters zegt
Beste Js,
Een antwoord waarin je noemt dat:
-Consumenten het recht hebben te weten hoe een supermarkt een prijs van een bepaald product tot stand heeft laten komen
-Supermarkten op een eerlijke manier met hun leveranciers moeten omgaan en geen misbruik moeten maken van hun machtspositie.
Het zou best kunnen zijn dat er 3 mogelijkheden goed zijn, maar zelf ben ik tot deze twee oplossingen gekomen.
mvg, Jan
Js zegt
Top Jan bedankt.
Ik heb gezegd dat ze moesten stoppen met de boycots tegenover de leveranciers.
Geen idee of dit wordt goed gerekend.
Hoor het graag
Gr
Scepticus zegt
Beste meneer Peters,
Mijn dank voor het snelle en uitgebreide antwoord! Ik snap al uw redeneringen en snap dat ik bij sommige antwoorden (4.2 en 10) iets zorgvuldiger te werk had kunnen gaan, al vind ik, als typische leerling, dat ik mijn antwoorden toch kan verdedigen 😉
Vraag 11 is inderdaad een lastige vraag en ik denk dat CITO hier ook op terug moet gaan komen.
Bij vraag 26 had ik inderdaad D. Mijn excuses voor het vergeten van het opschrijven van mijn antwoord.
Nogmaals wil ik u graag bedanken voor de tijd die u genomen heeft om mijn betoog door te lezen.
Met vriendelijke groet,
Scepticus
Jan Peters zegt
Dag Scepticus,
Je hebt ook alle recht om je antwoorden te verdedigen! Ik spreek uit ervaring dat vwo leerlingen altijd voor elk punt tot het bittere eind strijden, vind ik altijd mooi!
De kans is inderdaad groot dat CITO terugkomt op vraag 11. Mijn gevoel zegt dat ze die vraag cadeau gaan geven, maar ik sluit het ook niet uit dat antwoord D gewoon het antwoord is.
Succes met de rest van je examens!
gr, Jan
Jan Peters zegt
Hey Js,
Ik begrijp je antwoord.
Echter denk ik persoonlijk dat dit niet als een oplossing gezien wordt. Dit boycot incident is namelijk een voorbeeld.
Het komt niet echt nadrukkelijk naar voren in de tekst dat hier een oplossing voor gevonden moet worden.
mvg, Jan
H zegt
In Wolf staan de meerkeuzevragen al ingevuld en dan zou 11 A zijn, 26 B en 33 D. Groetjes een docent Nederlands
Ik zegt
Weet u ook het antwoord op 8 & 29?
ikwilslagen zegt
Weet u misschien waarom 26 B is en niet D? In de tekst staat ‘De regels van onwetende buitenstaanders dwingen de ervaringsdeskundigen hun werk naar de verkeerde maatstaven te beoordelen en uit te voeren, en daar bovendien veel tijd aan te besteden” Door het stukje ‘onwetende buitenstaanders’ dacht ik dat het wel D moest zijn..
Jpjnsm zegt
Hallo H,
Mag ik vragen hoe het kan dat de antwoorden er al in staan terwijl er nog een testcorrectie plaatsvindt? Zijn die antwoordej definitief?
Mvg
H zegt
Geen idee, maar de meerkeuzevragen zijn al ingevuld in Wolf. Ik neem aan dat dit de antwoorden zijn die Cito voor ogen heeft.
Jpjnsm zegt
H,
heeft u dan antwoorden op de overige meerkeuzevragen ook?
Mvg
Student zegt
Weet u misschien ook de antwoorden van de andere meerkeuze vragen?
Groetjes
Anoniem zegt
Ik heb geciteerd met enkelvoudige aanhalingstekens… Krijg je daar punten aftrek voor?
Sander zegt
Wat denk u dat de n term wordt gebaseerd op dit examen ?
Jan Peters zegt
Dag Sander,
Dat is altijd moeilijk in te schatten.
Na een paar gesprekken met collega’s door het hele land verwacht ik persoonlijk een
N-term van 1,2/1,3
gr, Jan
Anne zegt
Hoi Jan, wat fijn dat u wilt reageren op vragen dus nu heb ik ook zo mijn vraag. Ik had bij vraag 14: “In tekstfragment 1 spreken ze niet zo zeer over empathie die wordt opgewekt bij het individu door de media, in tegenstelling tot tekst 1 waar dit wel gedaan wordt” zou dit goed gerekend worden?
Jan Peters zegt
Hey Anne!
Een creatief antwoord! Ik heb het even gecontroleerd en wat je zegt klopt in principe gewoon. Het is misschien wat ver gezocht, maar ik zie er niks fouts in.
Het zou dus zomaar goed gerekend kunnen worden!
mvg, Jan
Ian zegt
Dag Peters,
Hoeveel procent bent u zeker van de n-term 1.2 / 1.3 . Ik hoop dat u ervoor kunt pleiten , het examen was relatief moelijk t.o.v. vorig jaar.
Gr Ian
Julian zegt
Kunnen jullie vraag 24 uitleggen?
Anoniem zegt
Volgens mij werd de eerste wetmatigheid in alinea 4 beschreven, namelijk:
– De regels groeien het snelst bij de beroepen die ervaringskennis vergen, met als oorzaak dat bij de beroepen daar ruimte voor is om regels te specificeren t.a.v. de beoordeling van het werk.
En de tweede in alinea 5, namelijk:
– De regels brengen bij die beroepen die ervaringskennis vergen de meeste schade aan, met als oorzaak dat onwetende buitenstaanders deze regels ontwikkelen en de ervaringsdeskundigen dwingen tot het uitvoeren van irrelevant werk.
Ik weet niet zeker of dit goed is, maar ik hoop dat je hier als nog iets aan kunt hebben.
Anne zegt
Zou bij vraag 17 een antwoord als ‘Journalisten moeten het nieuws genuanceerder brengen’ ook goed gerekend worden?
Julius zegt
Had ik ook.
Jan Peters zegt
Dag Anne,
Persoonlijk zou ik dit goed rekenen!
Je weet het echter nooit met CITO..
mvg, Jan
Julian zegt
Waarom is het bij vraag 20 geen verzekeraars?
Anoniem zegt
Ik denk dat dat komt omdat je voor ”manager” ook vaak ervaringskennis nodig hebt, verzekeraars en managers zouden er dan allebei nog bij moeten passen. Die twee samen inclusief alle andere beroepen waarbij ervaringskennis nodig is noem je: konstigen. Omdat ervaringskennis opgebouwd wordt door intrinsieke motivatie (die konstigen hebben). Bovendien werden wetenschappers, onderwijzers en verzorgers letterlijk genoemd in alinea 4 als voorbeeld van de mensen die tacit knowledge hebben dus die waren sowieso juist.
Scepticus zegt
“Die persoon kan het niet opbrengen nóg eens de les aan te passen aan de Citotoets, de vergoedingscriteria van de verzekeraar na te kijken of de impactscore van een wetenschappelijk tijdschrift te vermenigvuldigen met het aantal publicaties”. Die persoon verwijst in dit geval naar óf de onderwijzers, óf de verzorgers, óf de wetenschappers. De verzekeraars worden in deze tekst niet genoemd als mensen die tacit knowledge hebben. Er staat namelijk in de vraag “gelet op de strekking van de tekst”.
Vanaf regel 85 wordt het antwoord eigenlijk al gegeven. Kijk maar. “Juist, de meest ‘konstigen’. De mensen die om de leerlingen het onderwijs in gingen, die uit nieuwsgierigheid wetenschapper werden, en die in de zorg werken omdat ze willen verzorgen.” Je hebt dus de ‘konstigen’, de onderwijzers, de wetenschappers en de verzorgers.
Jan Peters zegt
Dag Julian,
Ik ben het hier volledig eens met Scepticus.
Wil je aub onthouden dat antwoorden die logisch lijken, maar niet in de tekst staan nooit goed zijn!!
Ik zie dat leerlingen hier vaak de fout ingaan terwijl het doodzonde is! Geloof me, ik heb al een paar examens nagekeken en je bent echt niet de enige die verzekeraars/managers heeft opgeschreven.
Het klinkt dus misschien logisch om verzekeraars erbij te zetten, maar deze worden nergens in de tekst genoemd dus kunnen ze ook geen antwoord op de vraag zijn!
Ik hoop dat het inmiddels duidelijk is, onthoud dit ook zeker voor de komende taalexamens!
mvg, Jan
Jurre zegt
Jan,
In de tekst staat wel duidelijk wie de betrokkenen zijn. Op het begin van de tekst staat, dat journalisten tegenwoordig vaak ‘betrokkenen’ in hun artikelen hebben met eenvoudige emoties die heel tegenstrijdig tegen elkaar staan. Echter pleit de schrijver dat journalisten research doen en met complexe emoties komen in plaats van eenvoudige. In de tekst is het alleen Safranski die het over ‘sterkere prikkels’ heeft.
Mvg,
Jurre
Anoniem zegt
Precies! Plus het feit dat in het laatste gedeelte van de tekst wordt verwezen dat niet alleen de journalistiek baat heeft bij vertraging (wat verwijst naar het verminderd toedienen van prikkels aan het publiek), maar het VOORAL ook bij het wantrouwen van enkelvoudige emoties (en dus met name het verrichten van meer research en het verbinden van de actualiteit met complexe emoties van de betrokkenen). Daarom dacht ik bij vraag 11 dat antwoord A juist was.
Jan Peters zegt
Goed opgemerkt Jurre!
Nogmaals, een docent Nederlands haalt ook geen 10 voor een Nederlands examen. Ja, zelfs wij maken wel eens een fout ;).
Toch blijf ik bij mijn standpunt dat D het best de strekking van tekst 1 weergeeft.
Maar zoals eerder aangegeven sluit ik het niet uit dat het antwoord zomaar A zou kunnen zijn!
gr, Jan
Jpjnsm zegt
Hallo Jan Peters,
ik heb het meerdere mensen hier zien vermelden, en was er zelf ook wel benieuwd naar. Zou u bij vraag 4.2 als vakdocent Nederlands “de basisinstincten strijden om voorrang” goed rekenen?
Mvg
Jan Peters zegt
Hey Jpjnsm,
Persoonlijk zou ik die goed rekenen!
Hopelijk is CITO het met mij eens.
Mvg, Jan
Myrthe zegt
Toch vind ik het wel een beetje frappant dat docenten Nederlands op eindexamens een 8 scoren.
Wij als VWO-leerlingen worden opgeleid voor een bepaald F-niveau, 4F om precies te zijn. Als docenten, die jarenlang een volwaardige studie Nederlands hebben gevolgd, maar in staat zijn om een 8 te halen, waar moet het dan met ons heen? Niemand kan van ons, de leerlingen, verwachten dat wij op hetzelfde niveau presteren als een docent met de Nederlandse taal als beroep. Ik begrijp dat er een enkele vraag zou kunnen zijn die zelfs voor deze vakmensen te moeilijk is, maar dat zou toch zeker niet in twee hele punten verlies (betreffende het behaalde cijfer) mogen resulteren? Als we naar het eindexamen van vorig jaar kijken (2017-I), dan heb je met 54 van de 72 punten een 8,0. Dat betekent dat docenten Nederlands maarliefst 18 (!!!) punten laten liggen op het eindexamen!
Je kan mij veel wijsmaken, maar het lijkt mij dat er hier iets fundamenteel mis gaat.
Jan Peters zegt
Hey Myrthe,
Ik ben het als inmiddels 25 jaar Nederlands docent volledig met je eens. Ik heb in die 25 jaar nog nooit een tien gehaald en scoor meestal tussen de 8,5/9.
Maar ligt het dan niet aan het niveau van de teksten ipv het niveau van de docenten dat wij geen 10 scoren? Geloof me maar, wij als Nederlands docenten, zijn al jaren bezig het “horror nl examen” te vereenvoudigen. Helaas werkt Cito hier niet in mee.
En dan is er nog de discussie over de kwaliteit van het examen zelf. Zo maak ik me met name boos over de multiplechoicevragen. Dergelijke vragen werken goed als er naar feitenkennis wordt gevraagd, maar bij het toetsen van vaardigheden wordt het lastiger. Het gaat om de argumenten die je aanvoert. Er is bij dit soort vragen altijd ruimte voor discussie.
Maar ja, er was nu eenmaal behoefte aan een ‘valide’ examen. ‘Tot een jaar of twintig terug moesten kandidaten een opstel en een samenvatting maken. Leraar A kon iemand daar dan een 9 voor geven terwijl een andere docent een 7 gaf. Daar wilden ze van af. Een leerling moest hetzelfde cijfer krijgen, wie het examen ook nakeek. Die meetbaarheid is nu zo dominant geworden. Dat veroorzaakt de huidige problemen.
Ik hoop je voldoende te hebben geinformeerd, en nogmaals: ik ben het gewoon met je eens hoor.
mvg, Jan
Anoniem zegt
Hallo,
Wat valt er eigenlijk onder spellingsfouten bij het examen? Alleen foutief gespelde woorden of ook constructies en dergelijke.
Jan Peters zegt
Hey!
Eigenlijk alles behalve interpunctie. Ik geef altijd als tip mee zoveel mogelijk letterlijk over te schrijven uit de desbetreffende tekst. In dit examen was dat prima te doen aangezien er niks in eigen woorden gevraagd werd.
Mvg, Jan
Anoniem zegt
Hallo,
Nogmaals bedankt dat u de tijd neemt om de fragen van mensen te beantwoorden.
Als er een tabel is een kopje “onkonstigen”
En dan schrijf ik op “2a: zien het werk primair als een inkomstenbron.”
Dan is dit toch geen telegramstijl?
Mijn twijfel zit hem in dat ik onkostigen niet herhaal.
Jan Peters zegt
Hey,
Dat is zeker geen telegramstijl!
Zolang je zien met een hoofdletter hebt geschreven en achter inkomstenbron een punt hebt gezet zit je gewoon goed.
gr, Jan
jpp zegt
Hallo,
twee vragen meneer Peters.
Bij vraag 23:
zijn tegenstellingen als, beperkt aantal regels-groot aantal regels en kundig(en)-onkundig(en) juist?
En bij de vragen waar er niet in volledige zinnen geantwoord moest worden heb ik niet gelet op hoofdletter en interpunctie maar wel op goed lopende zinnen. Is dit een probleem?
Mvg
Myrthe zegt
Ik bedoelde inderdaad ook aan te geven dat er dan iets mis gaat qua moeilijkheidsgraad van de Nederlandse eindexamens, niet aan de capabiliteit van docenten Nederlands. Het onderwijs in Nederland is over het algemeen van hoog niveau en ik geloof echt dat docenten doen wat ze kunnen om ons als leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op het eindexamen. Dit lukt alleen niet als de eindexamens zo worden gemaakt, dat het zelfs voor die ervaren docenten Nederlands hard nadenken is.
Natuurlijk houd vakdocent Nederlands meer in dan alleen examens maken, maar toch beslaat het een gebied van de kunde van een docent waardoor het niet gek is te verwachten dat een docent Nederlands minstens een 9,5 haalt op een eindexamen.
Nogmaals: de kunde van de docent moet niet in twijfel getrokken worden, de moeilijkheidsgraad van het eindexamen wel.
Cogito ergo sum zegt
Dit klinkt nogal alsof hier de ‘onkonstigen’ de ‘konstigen’ beperken. In de examentekst behoorden onderwijzers dan ook letterlijk tot de ‘konstigen’. Dit terwijl ik juist dacht dat het altijd een selecte groep Nederlands docenten waren die het examen samenstelden. Nogal ironisch, niet?
Jasper zegt
Mij lijkt het dat vakdocent Nederlands zijn zoveel meer is dan examens kunnen maken. De docenten maken de examens op basis van hun ervaring. Zij zijn de afgelopen periode niet bezig geweest met examens oefenen.
Bovendien is het niet te vergelijken met examens wiskunde of scheikunde, waar bepaalde onderwerpen, zoals meetkunde, zijn vastgesteld en daar een vraag van wordt gemaakt.
Als een leerling een 9 haalt voor zijn Nederlands examen, dan betekent het ook dat de docenten de afgelopen jaren de stof aan jou goed hebben uitgelegd en daar gaat het om toch?
Respect voor de makers van het Nederlands examen, want om, aan de hand van bestaande teksten, zulke vragen te kunnen bedenken, lijkt mij zeer ingewikkeld.
Anoniem zegt
4.3 Had ik “ieder voor zich op de knoppen drukken” en bij 16 had ik: Volgens beide teksten maken journalisten gebruik van complexe kwesties, omdat deze de meeste aandacht krijgen..
Eva zegt
Dat had ik ook bij 4.3, leek mij het meest logisch.
anoniemmm zegt
dat stukje gaat nog over Inside out en niet over het nieuws dus lijkt me onwaarschijnlijk dat die goed is
Lionel zegt
Wat is naar uw verwachting de N-term, en waar is dat op gebaseerd?
ANONIEM zegt
Hoi nederlands docenten, weten jullie of je aftrekpunten kan krijgen als de tabel vragen slordig waren? Ik heb 1a –> 1b vaak naast elkaar gezet op één regel zonder een echte lijn ertussen, Maar wel met wat ruimte ertussen. En dan daaronder weer 2a –> 2b, maar heb nergens dus lijnen gemaakt.
ikwilslagen zegt
Inderdaad, ik heb ook maar een tabel getekend op mijn blad en de antwoorden dan eronder gezet met 1a= , 2a= etc. , want als ik het naast elkaar zou moeten zetten zou het veel te slordig en krap zijn..
F. Schneider zegt
Konstigen en onkonstigen???? Ik heb geen woordenboek waar dit in staat, waar komt dit woord vandaan?
ikwilslagen zegt
Waarschijnlijk uit het Duits.. en dit is nog wel een ‘Nederlands’ examen..
Rosa zegt
Dit is oud Nederlands zoals het in het verhaal Mariken van Niemeghen staat.
Anoniem zegt
Krijg je puntenaftrek als je gen tabellen hebt gemaakt
Anoniem zegt
Ben ik ook benieuwd naar…
Chloë Bartels zegt
Kan een docent mij vraag 24 uitleggen? Alvast bedankt.
Chloe zegt
Is bij 12.1 a “pretentisme” niet juist?
Anomiem zegt
Wat gebeurd er als je geen tabellen en schema’s maakt, maar bijv. alleen het cijfer en nummer met daarachter het antwoord opschrijft? Krijg je dan aftrekpunten?
Esmee zegt
Ik had bij 6&7:
6.1 Safranski zegt dat bij een teveel aan emotionele prikkels we deze niet meer kunnen omzetten in handelingen.
7.1 De neurobiologie en psychologie verschilt daarvan, omdat zij juist zeggen dat emoties het rationele denken eerder organiseren dan dat ze het ontwrichten.
6.2 Safranski zegt dat deze voortdurende emotionele prikkels ervoor zorgen dat we maar losjes met de betreffende objecten verbonden zijn (regels 215-216)
7.2 De neurobiologie en psychologie verschilt daarvan, omdat zij juist zeggen dat veel emoties zorgen voor maatschappelijke betrokkenheid.