Door Marc van Oostendorp
Waarom leren echte mannen geen vreemde talen? Over die wonderlijke vraag gaat een nieuw artikel in het tijdschrift Group Processes and Intergroup Relations. Althans, voor zover we willen aannemen dat Canadese echte mannen representatief zijn voor alle echte mannen én voor zover je een met allerlei empirisch onderzoek gestaafde verklaring dat echte mannen geen talen leren omdat ze dat iets voor vrouwen vinden, interessant vindt.
Ik zou echter dan willen weten: waarom vinden die mannen dat? Terwijl de auteurs lijken te denken: die mannen vinden dat omdat ze het leren van talen met vrouwelijkheid associëren. Bij mij thuis noemen we dat geen verklaring, maar een herformulering.
Misschien omdat ze zich niet echt in de uitgebreide sociolinguïstische literatuur over het fenomeen hebben verdiept, missen ze een aantal interessante connecties. Het lijkt mij in ieder geval niet zo maar een of andere toevalligheid, dat die Canadese echte mannen geen talen willen leren, iets dat ook net zo goed andersom had kunnen zijn.
In de traditionele dialectologie werden voor onderzoek naar het ‘echte dialect’ bij voorkeur mannen geïnterviewd, omdat er van werd uitgegaan dat vrouwen meer geneigd waren om zich aan te passen aan de standaardtaal. In moderner sociolinguïstisch onderzoek (meestal in de westerse wereld) is dat ook bevestigd: dat vrouwen meer geneigd zijn om zich te conformeren aan het prestige van de norm, terwijl mannen meer prestige ontlenen aan het ‘stoere’ van het dialect.
Ik denk dat de bevinding van die Canadezen hier ook verband mee houdt. Om de standaardversie van je eigen taal te gebruiken of om een vreemde taal te spreken, moet je je een beetje aanstellen. Je moet rare stembuigingen maken en klanken die je niet gewend bent; je moet je op een gebied begeven waar een ander – de moedertaalspreker – per definitie beter is.
Dat is een soort kwetsbaarheid die kennelijk niet bij mannen past.
Er is ook wel onderzoek waaruit blijkt dat dit al voor heel jonge kinderen geldt. Het verklaart waarom in sommige gevallen vrouwen voorop lijken te lopen bij taalverandering: kleine meisjes passen zich al aan de taal van andere kleine meisjes aan. Omdat ze dan soms geneigd zijn een beetje te overdrijven, maken ze het effect van de verandering zo groter. Jongetjes blijven ondertussen ongeveer praten zoals ze dat van huis uit gewend zijn. Die kinderen zijn een jaar of zes, en je kunt je dan afvragen of dit een gevolg is van heel vroege socialisatie. (Het zou interessant zijn als precies dit onderzoek ook buiten de westerse wereld kon worden gedaan.)
Een echte man praat zoals hij dat van zijn moeder heeft geleerd en daarmee uit.
Dit stukje is opgedragen aan Dr. Freek Van de Velde.
Wouter van der Land zegt
Een mogelijk verwant verschijnsel is het nadrukkelijk op Nederlandse wijze uitspreken van het Engels (en ook Duits) door machtige personen. Ik heb het verschillende hoogleraren horen doen en indertijd was premier Ruud Lubbers een voorbeeld. Zo min mogelijk bewegen is ook een machtsding..
Henk Wolf zegt
Voor zover ik het uit de abstract kan afleiden – het stuk zelf zit achter een betaalmuur -, hebben de onderzoekers gekeken naar de vraag waarom zo weinig mannen een universitaire talenstudie volgen. Misschien begrijp ik jou niet goed, maar ik heb de indruk dat je die studiekeuze ziet als hetzelfde fenomeen als de relatieve gehechtheid van mannen aan hun ’thuiscode’.
Een illustratie van het verschil tussen die twee, voor mij heel dicht bij huis, is de afwezigheid van mannen in de collegebanken bij alle talenstudies, ook Fries, terwijl er in Friesland procentueel iets meer mannen zijn die Fries tegen hun kinderen spreken en ook iets meer mannen die Fries kunnen spreken. Die verschillen zijn overigens klein.
Ik heb de cijfers van de Canadese volkstelling uit 2016 even opgezocht. Die laten ook vrij kleine verschillen zien in de gerapporteerde taalbeheersing van mannen en vrouwen. Ik weet niet wat er gebeurt als je er statistiek op loslaat, maar op het eerste gezicht lijken mannen en vrouwen vrij vergelijkbaar in hun beheersing van de verschillende talen, terwijl wij vermoedelijk door de gangen van een hogeschool of universiteit kunnen lopen en vrij accuraat kunnen gokken of er in een theoriezaal studenten van een taal of studenten van een betastudie zitten. Ik vermoed daarom dat de correlatie tussen taalgebruiksvoorkeur, taalbeheersing en studiekeuze niet per se heel groot is.
Gegevens volkstelling 2016:
https://www12.statcan.gc.ca/census-recensement/2016/dp-pd/dt-td/Rp-eng.cfm?TABID=2&LANG=E&APATH=3&DETAIL=0&DIM=0&FL=A&FREE=0&GC=0&GK=0&GRP=1&PID=109976&PRID=10&PTYPE=109445&S=0&SHOWALL=0&SUB=0&Temporal=2016&THEME=118&VID=0&VNAMEE=&VNAMEF=
Sarah zegt
Ik ben niet 100% zeker of ik het goed begrijp, mag ik samenvatten als volgt?
mannen volgen minder talenstudies, waarbij we moeten gokken naar de redenen:
– omdat de richting minder prestigieus is als een aantal alfarichtingen
– omdat er een minder duidelijk/minder prestigieus beroepenveld achter schuilt
– omdat er een cirkeleffect is waarbij een richting vol vrouwen alleen maar meer vrouwen lokt
– …
Bovendien legt Marc v. Oostendorp in het stukje hierboven ook iets interessants uit: sociologie wijst uit dat mannen minder dan vrouwen buigen voor taalverandering. Dat onderzoek beperkt zich voor zover ik weet (en ik weet er niet veel van) tot taalvariatie in één taal. Het is een interessante piste of het ook voor vreemdetaalverwerving opgaat – maar we weten hier eigenlijk niet echt iets over.
Phil Somers zegt
De auteur van dit onderzoek heeft een artikel over dit onderwerp gepubliceerd op een website die niet achter een betaalmuur staat.
https://theconversation.com/traditional-masculinity-may-keep-english-speaking-men-from-studying-new-languages-112788
chrisbernasco zegt
Als de onwil om zich ‘aan te stellen’ inderdaad een reden is dat mannen zich minder vaak een nieuwe taal (of: zich een nieuwe variant van de eigen taal) eigen maken, dan dringt zich bij mij meteen de associatie met ‘dansen’ op. Peuter- en kleuterjongens doen dit nog wel, maar daarna is het lange tijd afgelopen met hun danslust.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, grappige observatie! Dank je wel.
Teddy van Dijk zegt
Aanvullend: op de middelbare school had ik een populaire klasgenoot (mannelijk, stoer) die het Engels tijdens de les altijd compleet vernederlands uitsprak. Tot de lerares de klas even verliet, hij opstond en haar perfect imiteerde. Inclusief prachtige Engelse uitspraak. Jammer genoeg vond hij het zelf kennelijk een vorm van aanstellen, want toen ze weer terugkwam nam hij zijn oude, stoere pose weer aan. En vernederlandste zijn uitspraak de rest van het schooljaar weer als vanouds.
hansniemeijer17 zegt
Daar gaat ie weer! Over dezelfde kam gescheerd. (inclusief bovenstaande reacties) Niet alle mannen zijn hetzelfde.. En, “de” man bestaat niet, net als “de” vrouw en alles wat er tussen in zit
C. Torsius zegt
Ik vind dit een lastig stuk, doordat die waaromvraag in het luchtledige blijft hangen. Puur kijkend naar mijn ervaringen, van jongs af aan krijg ik mee dat vrouwen beter zijn in taal, mannen beter in wiskunde. Alpha versus bèta. Die mythe. Dan redeneer ik dat mannen vanuit onze cultuur gewoon volgen wat zij bij hun sexe vinden passen. Bovendien lees en ervaar ik regelmatig dat zodra iets als vrouwelijk wordt gezien, de studie of het beroep minder status krijgt, ook financieel. Kijk maar naar het onderwijs, en zeker het basisonderwijs, in de tijd van mijn ouders waren er veel meer meesters dan nu. Wat met taal extra grappig is, is het feit dat men vroeger vrouwen niet geschikt voor talen vond, biologie en natuur- scheikunde pasten beter bij de vrouw, die vakken vond men aardser. Taal was bij uitstek mannelijk, want taal gaat onder meer over logica, de rede, oftewel totaal ongeschikt voor die emotionele, niet bijster rationele natuur van de vrouw. Zo was de redenatie dik honderd jaar geleden.
En heerlijk om zo’n reactie als hierboven te lezen.