Door Henk Wolf
Het Franse woord jamais heeft geen vaste vertaling in het Nederlands. Afhankelijk van de context kun je het als ooit, nooit of altijd vertalen (en er zijn misschien nog wel meer mogelijkheden). Kijk maar naar de onderstaande zinnen:
- Tu es le pire client que j’ai jamais eu.
(‘Jij bent de beroerdste klant die ik ooit heb gehad.’) - Je n’ai jamais vu autant de colère.
(‘Ik heb nog nooit zoveel boosheid gezien.’) - Il est dans le tombeau pour jamais endormi.
(‘Hij ligt in het graf, voor altijd ingeslapen.’)
Nederlandstaligen vinden het vaak wat gek dat een woord drie zulke verschillende betekenissen in zich kan verenigen. Toch heeft het Nederlandse ooit naast de betekenis ‘op enig moment’ ook weleens de eigenschap ‘op elk moment’, die we meer met het woord altijd zouden associëren. Kijk maar naar de volgende zinnen:
- Heb je ooit [= op enig moment, weleens] zoiets geks gezien?
- Daarmee was het rijk groter dan ooit [= op elk moment, immer] tevoren.
In de eerste van die zinnen kun je ooit vervangen door ‘ofwel gisteren, of eergisteren, of de dag daarvoor, of de dag dáár weer voor, of …’. Dat wil niet in de tweede zin. Daar kun je ooit juist vervangen door ‘én gisteren, én eergisteren, én de dag daarvoor, én de dag dáár weer voor, én …’.
In de middeleeuwen had ooit een nog bredere betekenis dan nu. Het kon ‘op enig moment’ betekenen, maar ook ‘op elk moment’ en zelfs ‘op geen moment’. Dat gold ook voor het nu verdwenen synoniem ie en de ontkennende tegenhanger nie.
Wat die woorden toen nooit betekenden, was ‘eens’, ‘op één bepaald moment’. Die betekenis van ooit is pas in de twintigste eeuw algemeen geworden. Onderstaande zin geeft een voorbeeld.
- Ik ben ooit [= eens] in de Efteling geweest.
Wat vroeger nog meer anders was dan nu, is dat ie, nie en ooit altijd naar het verleden verwezen. Het oude nie vormde een paar met nimmer (uit ‘nie meer’), dat werd gebruikt als er niet over de verleden werd gesproken. Beide woorden zijn in het moderne Nederlands vervangen door nooit, met nimmer als een dichterlijk synoniem.
Er zijn meer woordparen geweest waarvan het ene woord typisch naar het verleden verwees en het andere juist niet. In het moderne Nederlands is het paar toen – als een overblijfsel. Het Engels gebruikt voor allebei when:
- Toen ik honger kreeg, pakte ik een boterham.
- Als ik honger krijg, pak ik een boterham.
- When I was hungry, I ate a sandwich.
- When I get hungry, I’ll eat a sandwich.
In het Fries speelt een enigszijns vergelijkbaar onderscheid nog een rol in een heel ander woordenpaar, namelijk noch – mear, in combinatie met mar (‘maar’, ‘slechts’). In het Nederlands zijn beide betekenissen samengevallen in nog, al sluit ik niet uit dat er nog sprekers te vinden zijn die ook in het Nederlands de tweedeling nog maken. Een voorbeeld:
- Ik hie noch mar fjouwer appels. [= vóór het referentiemoment: later had ik er vijf, dus in het verleden was vier weinig]
- Ik hie mar fjouwer appels mear. [= na het referentiemoment: eerder had ik er vijf, dus in de toekomst was vier weinig]
We gebruiken meer en nog soms nog wel bij andere woorden om verleden of toekomst in de betekenis ervan te betrekken. Hieronder een voorbeeld met geen:
- Ik heb nog geen [= niet, in tegenstelling tot de toekomst] telefoon.
- Ik heb geen telefoon meer. [= niet, in tegenstelling tot het verleden]
Ook nooit kan door toevoeging van nog en meer weer eenduidig in het verleden (ten opzichte van een referentiemoment) of in de toekomst (ook ten opzichte van een referentiemoment) worden geplaatst. Zie onderstaande voorbeelden:
- Ik heb nog nooit [= op geen moment in het verleden] gezwommen.
- Ik had nog nooit [= op geen moment vóór het referentiemoment] gezwommen.
De tweedeling tussen noch mar en mar mear is ook uit het Fries aan het verdwijnen. Een collega zei laatst over de zinnen met mar mear: “Ja, dat hoor ik mijn moeder wel zeggen, maar ik geloof dat ik het zelf nooit [= op geen moment in het verleden] heb gezegd en ik denk ook niet dat ik het ooit [= op enig moment in de toekomst] zal zeggen.”
Blijkbaar vinden we het steeds minder belangrijk om het betekenisaspect ‘wel of niet verleden tijd’ expliciet uit te drukken in de taal. Wat daarachter zit? Ik heb geen idee.
Frank Willaert zegt
Terzijde en hier eigenlijk niet terzake: is het niet “le pire client que j’aie jamais eu”?
Henk Wolf zegt
Dat is een gedateerd prescriptief regeltje, in de praktijk komen de aantonende en de aanvoegende wijs allebei voor.
DirkJan zegt
‘Ik krijg nooit geen beurt.’
Boer Koekoek
Harry Reintjes zegt
1. is er niet nóg een verschil tussen “toen” en “als”? “als” ik honger krijg/kreeg, eet/at ik (altijd) een appel (=gewoonte). “toen” ik honger kreeg, at ik een appel (=op dat ene moment).
2. 3 suggesties voor oorzaken van het minder belangrijk worden van het betekenisaspect van wel of niet v.t. a) zelfde slordigheid/nonchalance als bij alle hedendaagse taaluitingen b) veelvuldig gebruik van verhalende t.t. (kom gisteren in de stad, zie ik mijn buurvrouw…) of misschien zelfs vergelijkbaar met c) dezelfde ontwikkeling als bij de toekomende tijd (ik kom morgen, ik doe dat volgende week i.p.v. ik zal….in de romaanse talen en zelfs in het engels verplicht)
Bert Mostert zegt
Dan is er nog de aan het gebruik van het Engelse “ever” ontleende constructie “de grootste ooit” enz. in plaats van een volledige zin. Toegepast op een voorbeeld hierboven:” jij bent mijn beroerdste klant ooit”.
Bij de terzijde van FW: inderdaad is het gebruik van de subjonctif in de bedoelde zin voorgeschreven. De Franse Académie waakt hierover: geen postmodern gedoe in de bakermat van het postmodernisme.
Gerard van der Leeuw zegt
Dat e-tje in j’aie mag dan gedateerd wezen, het geeft wel de mogelijk dat er ooit een nog beroerdere klant komt veel beter weer.
Johanna zegt
Voilà:
Au revoir, à jamais (vaarwel, voor altijd)
Je l’ai vu plus jamais (ik heb hem nooit meer gezien)
Nu we toch bezig zijn -:)
Heeft een tijdje geduurd voor ik achter de betekenis kwam van ‘mise en bière’.