Wie wil weten naar wat voor wereld we op weg zijn, moet het artikel ‘Worden we onbeleefder door de manier waarop we tegen Siri praten?’ lezen. Zowat alle problemen die er zijn met het huidige wetenschapsbedrijf komen.
Het begint met het artikeltje zelf, een kritiekloze vertaling en bewerking van een stukje dat op de site van de universiteit van de onderzoekers verscheen. Het verschijnt desalniettemin op Scientas.nl, naar eigen zeggen de ‘grootste site met wetenschapsnieuws van Nederland’. De site meldt bovendien: ‘Als redactie zijn we 100% onafhankelijk. We worden niet gesubsidieerd door de overheid, farmacie, het bedrijfsleven, Al Gore of door universiteiten’. Je hoeft als universiteit ook duidelijk niet te ‘subsidiëren’: het volstaat om een aansprekend persbericht als ‘artikel’ op de eigen site te plaatsen.
Plichtplegingen
Want er valt voldoende aan te merken op het onderzoek, of het manier waarop het gepresenteerd wordt. Zo is het een prima illustratie van de armoede waarin we terecht komen als we, ik zeg maar iets raars, zouden besluiten om geld weg te halen bij alfa-onderzoek en alleen nog maar in te zetten op techniek.
Want hier zijn technici aan het werk met taal, terwijl ze geen idee hebben waar ze het over hebben, van de lange tradities van onderzoek naar precies hetgeen zij onderzoeken.
De onderzoekers hebben gebaseerd op onduidelijke ‘groeiende zorgen’ dat het gebruik van elektronische spraakassistenten zoals Siri van Apple en Alexa van Amazon de mensen onbeleefder maakt. Tegen zo’n assistent roep je ‘Siri, bel Piet’ zonder veel plichtplegingen en als je dat veel doet, zou je zo ook wel eens tegen mensen kunnen gaan praten.
Je baas
Ze zeggen er niet bij wie die zorgen dan wel heeft. Ik hoor hier nou nooit iets over, maar misschien komt dit omdat je met die assistenten sowieso nog geen Nederlands kunt spreken. Wel lijken de onderzoekers zelf verbaasd dat er uit hun onderzoek komt dat mensen helemaal niet onbeleefd worden tegen andere mensen naarmate ze meer van die assistenten gebruik maken. Ze denken dat de resultaten in de toekomst weleens anders kan worden naarmate die assistenten meer menselijke trekken krijgen.
Dit getuigt van een zo gebrekkig inzicht in het taalvermogen van de mens dat je gaat vermoeden dat de onderzoekers hun elektronische assistenten hebben gevraagd om alles wat maar naar taalwetenschap zweemt ver van hun beeldschermen te houden.
De mens heeft zijn taal en zijn gesprekstechniek in de loop van duizenden jaren ontwikkeld. We zijn daarin heel flexibel: op allerlei niveaus passen we ons voortdurend en grotendeels onbewust aan onze gesprekspartners aan. Als je met je moeder praat, spreek je je woorden anders uit, maak je andere zinnen, structureer je je redeneringen anders dan wanneer je met je baas spreekt (behalve als je moeder je baas is).
Korte zinnen
Je hoeft er niet eens veel taalwetenschap voor te studeren. Een beetje gezond verstand volstaat. De Romeinse patriciërs waren heel beleefd tegen elkaar terwijl ze waarschijnlijk heel anders tegen hun slaven spraken. Om naar boven te likken en naar beneden te trappen heb je geen speciale taalkundige gaven nodig.
Het is een soort fabeltje dat steeds weer opduikt: de nieuwe media zouden onze taal op allerlei ingrijpende manieren veranderen. Het blijkt vervolgens nooit echt waar. Onlangs werd nog weer eens de ‘groeiende zorg’ weerlegt dat Twitter ervoor zorgt dat mensen in kortere zinnen spreken. Ja, op Twitter doen ze dat, maar ook hier geldt: mensen zijn flexibel en vooral in hun taalgebruik.
Als je dat allemaal niet weet, ga je een volkomen zinloos onderzoek doen om erachter te komen dat het zo is. En schrijft een ‘onafhankelijke’ populair-wetenschappelijke website dan graag over wat je universiteit erover zegt.
Bedienen
Zelfs de verwachting van de onderzoekers lijkt me onzin. Ja, als die assistenten menselijker worden, verandert er iets. Maar mij lijkt de verwachting gerechtvaardidg dat we dan in eerste instantie niet de neiging hebben onbeleefder te worden tegen andere mensen, maar juist beleefder tegen die assistent.
Precies dat kan de reden zijn waarom zo’n assistent uiteindelijk er niet helemaal menselijk uit mag zien en niet helemaal menselijk mag klinken. Dat maakt het te omslachtig om zo’n apparaat te bedienen.
Ondertussen voorspel ik dat we vanaf nu nog jaren gaan lezen over de ‘groeiende zorg’ dat we onbeleefder worden. Omdat die discussie steeds weer wordt aangezwengeld door technici die alles weten over hoe je een digitale assistent maakt, en niets over de mens die hem moet bedienen.
Op 2 september a.s. wordt er in Leiden geprotesteerd tegen de rampzalige plannen van minister Van Engelshoven om alfa/gamma/medisch te korten ten gunste van beta en techniek. Kom ook!
Lucas zegt
Mensen worden nu al beleefder tegen assistenten. Ik weet niet waar ik het hoorde—ik meen op een congres vorig jaar—maar daaruit bleek dat mensen regelmatig dingen als ‘please’ tegen die digitale assistenten zeggen!
Maar feitenvrije wetenschap is natuurlijk veel te leuk, zeker als het doemverhalen zijn over hoe technologie onze menselijkheid schaadt. En dit soort onzin zal eerder aandacht krijgen dan echt taalonderzoek vrees ik.
Marc van Oostendorp zegt
‘Feitenvrij’ is het misschien niet, in de zin dat uit hun experiment komt wat je zou verwachten, namelijk dat mensen niet onbeleefder tegen elkaar worden naarmate ze meer gebruik maken van die assistenten. Ze noemen dat alleen enorm verbazend en spreken dus die rare verwachting uit dat het misschien verandert als de assistenten menselijker trekjes krijgen. Mijn bezwaar is daarmee vooral dat het niet-cumulatief is: de feiten worden niet ontkend, maar wel dat die feiten allang bekend zijn.
Lucas zegt
Tsja, misschien is feitenvrij niet het juiste woord. Maar je voorwerk niet doen naar wat we weten over menselijke interactie is in die zin natuurlijk niet bepaald goed onderbouwd onderzoek. Hun verwachtingen zijn niet gebaseerd op feiten en wetenschappelijke kennis.
Er is een enorme discipline binnen de taalkunde die zich al decennia met beleefdheid bezighoudt. Gek idee dat daar naar gekeken wordt…
Overigens, de logica van de onderzoekers zou je kunnen toepassen op mensen met huisdieren. Je geeft je hond commando’s, dus hoe meer huisdieren je hebt van kinds af aan, hoe onbeleefder je wellicht wordt. Maar verrassing! Zo werkt het niet. Althans, ik ken werkelijk geen enkele vorm van statistisch of anecdotisch bewijs dat mensen met huisdieren onbeleefder zijn. Eerder het tegenovergestelde.
Gerard van der Leeuw zegt
Het zit hem dunkt me ook in onze taal, die vaak heel direct is. Als iemand vraagt ‘Wie wil het woord’ is het in het Nederlands niet echt onbeleefd om om ‘ik’ te roepen. terwijl een Fransman zal zeggenL ‘C’est moi, monsieur of madame….. beleefdheid verschilt per taal. Waar ik wel eens van schrik zijn die nare, grove en kwetsendeuitspraken op de sociale media, maar zulke taal hoor je weinig gesproken worden, die wordt alleen getwitterd. Ik ken een president die zich voor dit soort vergroving totaal niet schaamt…. En waar lazen we ook al weer dat vlees eten agressief zou maken?
James Sjaalman zegt
Dat “please” aan het eind van de zin kan natuurlijk ook de functie van een leesteken hebben, spraakherkenning heeft nogal moeite met metrum en intonatie.
Net als STOP in telegrammen, en ROGER&OUT in militaire radiocommunicatie.
OVER!
DirkJan zegt
“omdat je met die assistenten sowieso nog geen Nederlands kunt spreken.” De grootste assistenten als Siri van Apple en Google Assistent zijn wel beschikbaar in een Nederlandstalige versie en met op Nederland gerichte functionaliteiten. Dat je er verder toch nog weinig over hoort, komt denk ik dat de assistenten niet zo populair zijn en de verwachtingen veel te hoog gespannen zijn. Ik vind het een overschatte hype.
Wytse zegt
Siri is zelf een onbeschoft stuk vreten. Bijvoorbeeld als je niet goed verstaan wordt, zegt het “hè?”. Als het nou fatsoenlijk antwoord dat het je niet goed heeft verstaan, zou de beleefdheid van de communicatie door de gebruiker waarschijnlijk ook toenemen.
Daarnaast werkt het gebruik van een assistent luiheid in de hand. Die luiheid zal zijn weerklank hebben in het gebezigde taalgebruik, dus kortaf en onbeschoft.