De puntkomma is een weinig populair leesteken. Hij heeft zelfs tegenstanders, mensen die vinden dat de gebruikers van de puntkomma overdreven aanstellers zijn, schrijvers die niet precies weten wat de relatie tussen twee zinnen is die ze achter elkaar zetten en daarom de lezer maar het bos in sturen met een punt boven een komma.
Geef ons maar een gedachtestreepje!
De Amerikaanse wetenschapshistorica Cecelia Watson schreef een onderhoudend boek over dit versmade leesteken. Het bestaat uit drie ongelijke delen over verleden, heden en toekomst.
Het deel over het verleden geeft een aardig overzicht van de geschiedenis van de puntkomma. Die begint met de humanisten in de Renaissance die een muzikaal idee hadden over punten en komma’s: ze gaven een ritme aan de tekst. Vervolgens valt de interpunctie in de negentiende eeuw, in ieder geval in Amerika, in handen van de taaladviesboeken (ik schreef eerder deze week over een recent Nederlands voorbeeld).
Ritme
Een van de interessante zaken die Watson daarover opmerkt is dat die grammatici ernaar streefden om van hun vak een natuurwetenschap te maken, bijvoorbeeld om er voor te zorgen dat er minder vragen van ouders zouden komen over waarom hun kinderen zoiets moesten leren. Een gevolg van die verwetenschappelijking was dat men streefde naar eenduidige regels; er waren grammatici die beweerden dat de regels over de juiste interpunctie net zo helder waren als de wiskunde. Omdat dit natuurlijk in de praktijk niet vol te houden is (taalregels zijn een rommeltje, zeker als ze over iets subjectiefs gaan als interpunctie), werd eigenlijk door al deze verwetenschappelijking de onduidelijkheid alleen maar groter.
Watson is geen taalkundige – de mensensoort die altijd wordt verweten dat ze niet willen opkomen voor de prachtige regels van onze taal – maar ze beschrijft hoe ze door haar historische onderzoek zelf steeds sceptischer is geworden over die regels – ze heeft gezien hoe willekeurig ze zijn, en hoe ze er uiteindelijk toch ook steeds naastgrijpen.
Het hoofdstuk over het ‘heden’ is minstens even interessant. Watson doet het enige dat je kunt doen als je taal beter wilt begrijpen, iets dat desalniettemin maar weinig gebeurt: ze gaat te rade bij de beste stilisten om te zien wat zij met de puntkomma hebben gedaan. Hoe gebruikten uiteenlopende schrijvers als Raymond Chandler of Herman Melville dit leesteken om ritme of structuur te geven aan hun verhalen?
Waarderen
Mij lijkt dat de juiste manier. Het is zinloos om de verzonnen regels van zelfbenoemde grammatici te volgen als je ook rechtstreeks kunt putten uit de rijkdom van taalgevoelige schrijvers. Het zou wat dit betreft mooi zijn als er een bewerking van Watsons boek voor het Nederlands zou kunnen komen, met voorbeelden van Nederlandse schrijvers. De Groningse hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde wees me op een essay over de puntkomma bij Hagar Peeters. Het begin is er dus!
Het allerlaatste deel – over de toekomst – is dan weer een beetje flauw. Watson vindt het hier nodig een soort taalkundige correctheid te bedrijven. Ze wijst er terecht op dat mensen, zoals de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace, die, hoe goed bedoeld ook, minderheden aan de standaardtaal willen helpen, uiteindelijk helpen om machtsstructuren in stand te houden. Laten we meer verschillende taalvariëteiten waarderen! Nu ja, inderdaad, wie zal daar tegen zijn… maar het is niet helemaal duidelijk wat dit betekent voor de toekomst van de puntkomma. Hoe dan ook kunnen we hopen dat boeken als dit ook de puntkomma nog even in leven houden.
Cecelia Watson. Semicolon. The Past, Present and Future of a Misunderstood Mark.
Rob Duijf zegt
Ik maak regelmatig gebruik van puntkomma’s. Nou moet je dat natuurlijk niet te pas en te onpas doen, want anders wordt het een maniertje; de puntkomma heeft een functie. Dat sommigen mij daarmee als een overdreven aansteller zouden kunnen bestempelen, was nog niet bij me opgekomen.
‘Net als de punt sluit de puntkomma een mededeling af, maar tegelijkertijd maakt hij duidelijk dat er een nauwe band is met de volgende zin’, zo staat het omschreven in het gidsje ‘Leestekens, richtlijnen en tips voor interpunctie van het Genootschap Onze Taal. Dat lijkt me een mooie functieomschrijving.
In ieder geval telt deze post één puntkomma en een gedachtenstreepje waar ook een puntkomma had kunnen staan. Dat kun je nauwelijks aanstellerig noemen. Laat staan overdreven.
Gerard van der Leeuw zegt
Ik las ook het artikel van Carlijn Cober over de puntkomma bij Hagar Peeters: Neruda noemde zijn dochter een puntkomma. Bij Peeters interpreteert dochter Malva dit als volgt: “met mijn kleine lichaam als een komma, een kromme haal, een kronkelige worm, en mijn almaar uitdijende schedel als een groteske punt” (19). Het hoofd (punt) als belangrijkste, het lichaam (komma) ondergeschikt.
Wat met de vele Vlamingen die het hebben over een kommapunt?
Ik geloof niet zo in Freud, maar er moet iets achter zitten…. Maar wat. Interessant is het zeker.
Rob Duijf zegt
‘(…) er moet iets achter zitten….’
Denk je? Een puntkomma – of kommapunt zo je wilt – houdt het midden tussen een komma en een punt en is daarmee een interpunctie oftewel een leesteken. Iets om het onderlinge verband tussen twee zinnen te zien en even een onderdeel van een seconde je adem bij in te houden als je het hardop leest.
Als je er meer in ziet, kun je voor het waarom vast bij Freud terecht. De afgelopen jaren zijn zijn theorieën door hedendaagse neurologen opnieuw afgestoft, alhoewel de controverse vooralsnog blijft bestaan.
yoshiyahu zegt
Ik ben het eens met die omschrijving van de functie van een puntkomma en vond al snel een voorbeeld waarin een puntkomma beter werkt dan een komma:
“Op de laatste bladzijden van deel XLVI stuitten we op een lemma over Uppsala; op de eerste van deel XLVII een over Ural-Altaic Languages, maar geen woord over Uqbar.”
De puntkomma vestigt de aandacht op het parallellisme. Een komma zou de lezer m.i. niet voldoende afremmen.