Door Henk Wolf
Als ik ’s morgens naar het werk rij, hoor ik voor de radio vaak een reclame van een bedrijf met een “helje-en-bringservice”. Dat is Fries voor ‘haal-en-brengservice’, maar wel opvallend Fries.
Het Nederlands heeft één type regelmatige werkwoorden, het Fries heeft er twee. Je hebt werkwoorden met een woordenboekvorm (onbepaalde wijs, infinitief, hele werkwoord) op -je en werkwoorden met een woordenboekvorm op -e. Die krijgen verschillende vervoegingen. Helje (‘halen’) is een -je-werkwoord. De vorm helje is onder andere de woordenboekvorm, de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd en de gebiedende wijs.
Wat helje niet is, is de stam. En aan de linkerkant van een samengesteld woord gebruik je in het Fries, net als in het Nederlands, de stam van het werkwoord. Dat is het stukje dat in alle regelmatige vormen wordt gebruikt, waarin het eventueel met voor- en achtervoegsels wordt aangevuld.
Hel-en-bringservice zou je dan ook verwachten en dat klinkt voor mij ook een stuk natuurlijker dan helje-en-bringservice. Waarom gebruikt die reclamemaker dan die gekke vorm? Ik kan twee verklaringen bedenken.
De eerste is dat de reclamemaker helje-en-bringservice zelf eigenlijk ook gek vindt klinken. Maar er zijn nogal wat Friese radioreclames die bol staan van de schrijftaalwoorden. En de schrijftaal is niemands moedertaal, de Friese schrijftaal zelfs verre van. Wie de schrijftaal leert, moet heel wat intuïties leren negeren. Het kan dan ook zijn dat de reclamemaker hel-en-bringservice te gewoon vindt en er een of andere krakkemikkige redenatie op loslaat, op basis waarvan ie kiest voor een onnatuurlijke vorm, mogelijk met distantiëring als motief. Die verklaring vind ik het waarschijnlijkst.
Het kan ook zijn dat de reclamemaker in plaats van een armetierige juist een uitmuntende kennis van het Fries heeft. Zeker in wat ouderwets spreektalig Fries heb je namelijk heel veel samenkoppelingen: zinnetjes of stukjes zin die een heel hechte eenheid zijn gaan vormen. Het Nederlands heeft ze ook wel, bijvoorbeeld in doe-het-zelf in doe-het-zelfzaak, maar niet op de schaal waarop het Fries ze heeft. Zo is een fljoch-om-it-hea (‘vlieg-rond-het-hooi’) een onrustig iemand en een kom-al-den-dei (‘kom-heel-den-dag’) een alledaags voorval. In zulke constructies komt nog weleens een gebiedende wijs voor, bijvoorbeeld in jan-kom-kidelje-my (aanduiding van afkeuring) en tikje-de-pealboartsje (’tik-de-paal-spelen’, kinderspel). (In dit stukje op Neerlandistiek noem ik meer van dit soort woorden.)
Wie weet sluit de reclamemaker juist aan bij dit soort samenkoppelingen. Dat zou betekenen dat ie inderdaad niet de stam hoeft te gebruiken, maar dat een gebiedende wijs ook mogelijk is. Heel waarschijnlijk is dat niet, doordat de reclame daarvoor verder niet informeel en ouderwets genoeg is en doordat ‘helje-en-bring’ niet het beeldende karakter heeft dat je in dit type samenkoppeling doorgaans tegenkomt. Maar uitsluiten kan ik het niet.
Dat helje niet direct naast service staat, maakt het overigens wel iets makkelijker te gebruiken. Voor mij klinkt helje-en-bringservice gek, maar niet zo gek als bring-en-heljeservice. Een werkwoordvorm die direct naast het hoofd (belangrijkste woord) van een samenstelling staat, willen we blijkbaar toch het allerliefst in de stamvorm zetten.
Rob Alberts zegt
Misschien een rare vraag? Maar is er een goed Fries woord voor service?
Nieuwsgierige groet,
Jurjen zegt
Ja, het equivalent van het Nederlandse ‘dienst’: ’tsjinst’. Werkt prima.
DirkJan zegt
Misschien lijkt ‘hel’ teveel op de hel als in hel en verdoemenis, hel-en-bring. Tenminste als hel ook in het Fries het antoniem is van de hemel, dacht van wel.
M. Helder zegt
De tweede verklaring lijkt mij veel waarschijnlijker. Een uitmuntende kennis van het Fries is daarvoor niet nodig; ik denk dat de reclameschrijver ‘gewoon’ beide woorden als imperatieven ervaart. Bestaande samenkoppelingen met imperatief zullen daarbij meespelen, en misschien ook wel het veelvuldig gebruik van imperatieven in de reclametaal de laatste jaren: geniet …, ontdek …, mis dit niet, enz. (al zijn deze imperatieven tot de consument gericht en helje-en-bring niet).