De talloze betekenissen die het woord terug in het Nederlands kan hebben, laten zien dat wij in pijlen denken. In een nieuw artikel in het Journal of Semantics maakt de Utrechtse taalkundige Joost Zwarts een lijst met zes betekenissen die terug als bijwoord kan hebben in het Nederlands, en hij laat zien hoe die heel subtiel zijn, maar dat ze ook allemaal aan elkaar verwant zijn.
Zwarts noemt die pijlen paden: lijnen die een ‘canonieke’ richting hebben, normaliter ga je van A naar B, en als je van B naar A gaat, ga je ’terug’. De tijd is zo’n pad: normaliter bewegen we van het verleden naar de toekomst. Dat noemen we dan de ‘canonieke richting’ van de tijd.
Mochten er ooit tijdreizigers uit de toekomst komen, dan gaan die vanzelfsprekend terug in de tijd, daar is geloof ik geen discussie over mogelijk.
Achterwaarts
De eerste betekenis van terug is ‘achterwaarts’. Deze komt slechts met een beperkt aantal werkwoorden voor, zoals deinzen, dringen en trekken. Wanneer je terugdeinst, beweeg je je letterlijk achterwaarts: je bent eerst een bepaalde richting opgegaan (dat is dan per afspraak de canonieke) en nu ga je al deinzend de andere kant op. Met andere werkwoorden werkt het niet: je kunt wel terugrijden naar huis maar dat is niet hetzelfde als achteruit rijden – je kunt bijvoorbeeld via een heel andere route gaan. Overigens, zegt Zwarts, hoef je niet noodzakelijkerwijs in de richting van je rug te lopen bij dit soort werkwoorden. Wanneer een leger zich terugtrekt, lopen de soldaten misschien eerst een tijdje achteruit, maar uiteindelijk draaien ze zich wellicht om, en dan heet het nog steeds terugtrekken.
Retrograde
De tweede betekenis noemt Zwarts ‘retrograde’. Hier neem je een abstractere pijl dan op een geografische kaart en je beschrijft een beweging die in tegengestelde richting gaat:
- Tel nu terug van tien tot één.
- De laatste zin van deze column verwijst terug naar de eerste zin.
- De kindersterfte loopt terug.
De ‘normale’ manier van de gehele getallen bezien is van klein naar groot, de normale manier van door een column heengaan is van de eerste zin naar de laatste, de normale manier om een ontwikkeling in bijvoorbeeld kindersterfte te bezien is als een groei; dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat we de normale richting van getallen ook zien als van klein naar groot.
Retour
Aan de derde betekenis, de retour-betekenis heb ik hierboven al even gerefereerd: je zegt dat iemand naar de plaats ging waar hij vandaan kwam. Deze betekenis is misschien wel de kernbetekenis van terug (en het lastigst te omschrijven zonder dat woord zelf te gebruiken).
- De feestgangers liepen (weer) terug (naar de tent).
- Ada gaf het mobieltje (weer) terug (aan Bob).
- Het licht kaatste terug (tegen het schilderij).
In dit geval kun je geen achterwaarts als synoniem gebruiken; in wat ouderwetser Nederlands kon je wel alleen weder gebruiken (wederkeren, wedergeven). Het woord weer kan nog steeds soms worden toegevoegd, net als de plaats waarheen men dan wel terugkeert of (zoals hierboven bij het voorbeeld met terugkaatsen) waarvandaan men terugkeert.
Zwarts merkt op dat de manier waarop het pad wordt gevolgd een heel andere kan zijn:
- Ada fietste naar school. Ze liep terug.
Ook het onderwerp, degene die beweegt, kan anders zijn:
- Bob emigreerde in de jaren 50. Zijn familie keerde onlangs terug naar Holland.
Ze kunnen zelfs allebei verschillen:
- Ada gooide een bord naar Bob. Bob schopte een kussen terug.
Omdat ook het precieze traject dat bord en kussen afleggen verschillend kunnen zijn (‘Ada reisde van Utrecht naar Haarlem via Amsterdam en reisde terug via Den Haag.’) laat dit voorbeeld zien dat alleen het begin- en eindpunt van belang zijn: die worden omgedraaid door terug.
(Even tussendoor, het is natuurlijk heel grappig dat Zwarts in zijn voorbeeldzinnen over dit onderwerp palindromische namen gebruikt.)
Responsief
Dit is het ’terug’ dat zoiets betekent als ‘retour afzender’:
- Zij schreef terug dat ze kwam.
- Toen hij werd uitgescholden, schold hij niet terug.
Ook hier denken we kennelijk in paden, namelijk van de mond of pen van de oorspronkelijke spreker of schrijver naar het oor of oog van de oorspronkelijke luisteraar of lezer. Als die laatste ook zijn mond of pen roert, vinden we kennelijk dat het pad nu de andere kant op wordt afgelegd. De pijl wordt omgedraaid.
Restitutief
De laatste twee betekenissen zijn vooral bekend in Vlaanderen. De website taaladvies.net (de officiële taaladviesinstantie van de Taalunie) zegt dat het ‘onduidelijk’ is of deze betekenissen wel of niet tot de standaard behoren (en als het de instantie die de knoop zou moeten doorhakken al ‘onduidelijk’ is, wie moet het dan wel weten?), maar Zwarts heeft hier geen last van. Zoals uit bovenstaand plaatje blijkt, maakt hij simpelweg verschil tussen ‘Standaardnederlands’ en ‘Belgisch Nederlands’.
De restitutieve betekenis zegt dat een oude situatie wordt hersteld. Hier wordt dus echt de pijl van de tijd omgedraaid:
- De deur gaat terug open.
- Alles moet terug opgebouwd worden in Afghanistan.
- Hij heeft terug een job.
Net zoals je heen kunt reizen via Amsterdam en terug via Den Haag, hoeft natuurlijk de opbouw in Afghanistan niet precies het omgekeerde traject af te leggen van de destructie. Sterker nog, het is niet eens nodig dat het land er na afloop precies hetzelfde uitziet als toen de wederopbouw begon. Het hoeft alleen maar een soortgelijke mate van orde te hebben. Zoals je om ’terug een job’ te hebben, niet precies dezelfde job hoeft te hebben en al helemaal niet de stappen waarop je je eerdere job verloor in omgekeerde volgorde hoeft af te leggen.
Repititief
De laatste (ook vooral Vlaamse) betekenis is de repetitieve: in Nederland gebruik je daar (bijvoorbeeld) opnieuw voor:
- De tandarts heeft terug een foto genomen.
- Onze school heeft terug de beker gewonnen.
- Er was terug iemand zwanger.
Deze betekenis heeft natuurlijk wel een duidelijk verband met de restitutieve: de tandarts nam een foto en toen nam er even niemand een foto, en toen deed de tandarts het weer. Het verschil met alle andere betekenissen is hier wel dat het pad twee keer in dezelfde richting wordt afgelegd. Als ik het goed begrijp is ‘ze wil het metaal terug plat slaan’ eigenlijk dubbelzinnig: ze wil het metaal zo slaan dat het in de oorspronkelijke staat van platheid terugkeert, óf ze wil het metaal voor de zoveelste keer slaan zodat het plat wordt.
Hoe dan ook zijn al deze betekenissen duidelijk aan elkaar verwant, en door ze op deze manier uit elkaar te rafelen laat Zwarts zien hoe de menselijke geest één betekenis in een aantal keren heeft kunnen oprekken: door gebeurtenissen te zien als paden die normaliter in een bepaalde richting worden afgelegd. En soms in de omgekeerde.
Jan Stroop zegt
Ik herinner me: ‘ik bel je terug’ (bij geen gehoor) in de betekenis ‘ík bel je opnieuw, nogmaals’. Bestaat dat nog?
Irina zegt
Voor mij is terugbellen alleen wat de gebelde doet bij geen gehoor, niet de beller.
Harry Reintjes zegt
let ook op het soms pleonastische van terug::
– de laatste zin verwijst (terug) naar de eerste zin.
– 8 sept 2019 duitsland-nederland, om te vergelijken en kijk ik dan (terug) naar de wedstrijd van 1988.
Marc van Oostendorp zegt
Die zinnen zijn dan wel weer alleen pleonastisch bij gratie van het feit dat we ervan uitgaan dat een tekst van de eerste zin loopt naar de laatste zin en dat 1988 voor 2019 komt.
Harry Reintjes zegt
ja, maar ik doe dan ook niet aan tijdkromming en e=mc2, noch snap ik die. ben “maar” n alfa. ;-(
M. Helder zegt
Die repetitieve betekenis vind je in het Nederlands ook wel, maar alleen (?) in combinatie met een werkwoord: ‘ze zagen elkaar pas na 20 jaar terug’, of ‘de kleur van de gordijnen komt terug in de kussens’. En misschien heeft dit woonbladenjargon wel bijgedragen aan de opmars van ‘dat zie je terug’ waarin ’terug’ niet veel betekenis meer lijkt te hebben (‘dat hij van kleur houdt, zie je terug in zijn schilderijen’).
Benjamin zegt
Toch lijkt er wel een subtiel verschil tussen deze zinnen te bestaan:
(1) Dat hij hij van kleur houdt, zie je in zijn schilderijen.
(2) Dat hij van kleur houdt, zie je terug in zijn schilderijen.
Zin (1) benadrukt meer deze boodschap: hij houdt van kleur, *want* dat zie je in zijn schilderijen.
In zin (2) is het houden van kleuren eerder een uitgangspunt, niet meer iets wat bewezen hoeft te worden. De boodschap is nu: hij houdt van kleur, *dus* zie je dat (mede) in zijn schilderijen.
M. Helder zegt
Ja, dat verschil voel ik ook. ‘Terug’ heeft hier inderdaad nog wel enige betekenis, maar niets van ‘andere kant op’ of ‘naar uitgangspunt’ of ‘nogmaals’; meer in de zin van ‘blijken uit’, ‘zichtbaar zijn in’. En de volgende stap is dan een formulering waarin ’terug’ helemaal geen betekenis meer heeft (weggelaten kan worden zonder betekenisverschil). Googlen op “dat zie je” levert vele voorbeelden: ‘De Afrikaanse invloed zie je terug in het ritme’; ‘Trap bekleden is een kunst en dat zie je terug’; ‘Hoeveel pensioenpremie je betaalt, zie je terug op je loonstrookje’; en een hele mooie: ‘Wij houden ons bezig met bouwen in de breedste zin van het woord. En dat zie je terug in wat we doen’.
Harry Reintjes zegt
interessant in dit kader is misschien ook (het verschil tussen) ik kom hier nog OP terug en ik kwam erVAN terug
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Er dreigen dus, als ik het goed begrijp,misverstanden tussen Nederlanders en Vlamingen in gevallen als dit:
Onze school heeft de (wissel)beker terug gewonnen
NL: we hadden ooit de beker, zijn hem kwijtgeraakt en hebben hem nu weer terug.
VL: we hadden de beker de vorige keer al gewonnen en hebben hem nu opnieuw gewonnen