Een zin betekent meestal heel veel dingen tegelijk. Hij heeft een letterlijke inhoud, maar door de manier waarop je hem zegt kunnen daar nog allerlei andere betekenislagen aan worden toegevoegd. Wanneer iemand ‘Ik heb geen broers’ zegt met een zachte g, zegt hij niet alleen ‘mijn ouders hebben geen andere mannelijke kinderen gekregen die nog in leven zijn’, maar ook: ‘ik kom uit het zuiden’, en dat betekent op zijn beurt voor sommige hoorders: ‘ik ben een levensgenieter’.
Hoe verhouden die betekenissen zich tot elkaar? Daarover gaat een artikel van de Canadese taalkundige Ai Taniguchi dat sinds kort op internet circuleert. Taniguchi is een semanticus – een taalkundige die betekenis bestudeert. Meestal gaat dat niet om het soort betekenis dat de zachte g uitdrukt (sociale betekenis), maar de semantiek bloeit als weinig andere taalkundige subdisciplines en ieder bloeiend vak heeft de neiging om imperialistisch te zijn en te laten zien hoe de eigen methoden ook elders werken. En zo wil men dus nu ook de sociale betekenis claimen. Eerder besprak ik al een artikel van Heather Burnett in deze richting.
Indirect
In de semantiek is al bekend dat een willekeurige zin sowieso heel veel lagen van betekenis kan hebben. Wanneer iemand in een gesprekje de volgende zin zegt, zegt hij heel veel dingen tegelijk.
- (Kom je morgen mee wandelen?)
- Mijn broer, die ik al jaren niet gesproken heb, is morgen jarig.
De kern van de mededeling is dat een mannelijk kind van mijn ouders morgen een geheel aantal kalenderjaar geleden geboren is. Wanneer iemand zegt ‘dat is niet waar!’ zal hij dat ontkennen. Daarnaast doet hij een zijdelingse mededeling namelijk dat hij geen contact heeft met de desbetreffende persoon. Wanneer je dat wilt ontkennen, moet je iets zeggen dat iets ingewikkelder is dan ‘dat is niet waar!’ (bijvoorbeeld expliciet: ‘maar ik zag jullie gisteren nog samen!)
Nog een beketenislaag is dat je beweert dat er inderdaad één persoon is die aan de eisen voldoet om je broer te zijn. Wanneer je geen broer hebt, wordt het een beetje raar om deze zin te zeggen. En nṕg een laag is, in de context van dit gesprekje dat je indirect waarschijnlijk zegt: ‘Nee, ik kom morgen niet mee wandelen’.
Verdomme
Aan zoveel betekenislagen kun je er nog best één toevoegen, denkt Taniguchi. Het is dan natuurlijk een bijbetekenis. Wanneer iemand met een zachte g zegt:
- Ik heb al geld gegeven!
En je roept:
- Niet waar!
Dan bedoel je daarmee niet: ‘jij bent helemaal geen zuiderling!’ Ook dat sociale aspect van de zin kun je wel bekritiseren, maar niet in termen van waarheid, maar bijvoorbeeld:
- Aansteller!
Hoe dat nu precies zit, legt Taniguchi niet precies uit. Alle andere betekenislagen hebben wel een verband met de waarheid van de zin. Het duidelijkste verband is er met zogeheten expressief taalgebruik. De volgende zinnen betekenen op een bepaald niveau hetzelfde, maar zijn toch ook verschillend:
- Ik heb al geld gegeven!
- Ik heb verdomme al dat verdomde geld gegeven!
Bloemenbloesje
De tweede zin voegt nog iets toe, namelijk ongeveer de mededeling ‘ik ben kwaad’. Dit noemen we de expressieve betekenis. Net als in het geval van sociale betekenis kun je expressieve betekenis meerdere keren uitdrukken in één zin (je kunt meer dan een zachte g gebruiken en ook meer dan één keer verdomme zeggen). Ook de expressieve betekenis kun je niet ontkennen met ‘dat is niet waar!’ terwijl je er wel commentaar op kunt geven met ‘Aansteller!’
Toch zijn er belangrijke verschillen tussen die expressieve en de sociale betekenis van een zin. Zo heb je die laatste vaak niet helemaal in de hand. Iemand die met een zachte g spreekt, kan niet per se anders. Iedere zin die hij zegt geeft weliswaar iets weg over zijn geografische herkomst, maar dat is niet per se de bedoeling. Sterker nog: iemand hoeft zich er helemaal op geen enkele manier van bewust te zijn dat zijn zinnen iets zeggen over zijn geografische herkomst, laat staan dat hij een notie heeft van wat voor vooroordelen dat losmaakt bij de luisteraar. Een zachte g is zijn manier van praten.
Het is denk ik niet voor niets dat Taniguchi (en eerder Burnett) teruggrijpen op de zogeheten third wave sociolinguistics, een vorm van studie van sociale betekenis die ervan uitgaat dat taal net iets is als kleding en het gebruiken van een zachte g net zoiets als het aantrekken van een bloemenbloesje: een manier om te laten zien wie je bent. Naar mijn smaak legt dat soort sociolinguïstiek iets te veel nadruk op de keuze die je als spreker in dezen hebt. En je kunt een zachte g niet aantrekken of uitdoen als een bloemenbloesje. (Ik schreef daar hier over.)
Sympathiek
Een bijkomend aspect is dat zoiets als een ‘zachte g’ geen kwestie is van ja of nee. Een g kan harder of zachter zijn, mensen kunnen een licht accent, of zelfs slechts een spoor van een accent hebben. Zoiets heb je bij de andere betekenislagen niet: ‘ik heb geen geld gegeven’ is waar of onwaar.
Eventueel gelden deze bedenkingen overigens ook wel voor de expressieve betekenis, in ieder geval in zoverre deze bijvoorbeeld wordt toegevoegd door intonatie: ook dat je kwaad klinkt heb je niet per se altijd in de hand, en ook hier kan er duidelijk een schaal zijn waarop deze kwaadheid doorklinkt.
Het is een van de wonderen van de menselijke taal dat je met één zin zoveel tegelijk kunt zeggen: je doet een mededeling en zegt tegelijkertijd van alles over jezelf, over hoe je je luisteraars ziet, over jullie onderlinge relatie. Of zich dat allemaal op hetzelfde niveau afspeelt en met soortgelijke theorieën beschreven moet worden is de vraag, al vind ik imperialisme op dit vlak altijd wel sympathiek.
Ik was dat vergeten, maar ik schreef het algoritme van de Neerlandistiek wijst me erop dat ik al eens eerder een stukje schreef met de titel Wat betekent de zachte g? Kennelijk is dat voor mij een voor de hand liggende titel.
Harry Reintjes zegt
en dan wordt hier nog vergeten de lagen die ontstaan door verschillende klemtonen op de verschillende woorden en lettergrepen, bij het uitspreken van een zin.
– GISteren heb ik al geld gegeven.
– gisteren heb IK al geld gegeven
– gisteren HEB ik al geld gegeven
– gisteren heb ik al GELD gegeven
– etc.