Voornamendrift 46
Gerrit Bloothooft en David Onland
De uitgebreide voornamenbank zal het komend jaar de populariteit van een voornaam vanaf 1790 laten zien. Die periode omvat ook de tijd tussen 1795 en 1814 toen Nederland onder Franse invloed stond en vanaf 1810 zelfs deel van Frankrijk was. Dat zou invloed kunnen hebben gehad op de populariteit van Franse voornamen. En ja, de totale populariteit van Jean, Pierre, Jacques, Henri en Guillaume (figuur 1) ziet er in die tijd opmerkelijk uit.
Je zou kunnen denken dat onder Franse invloed Franse voornamen mode werden, maar dat was helemaal niet het geval. Er is direct vanaf 1790 sprake van een sterke daling in populariteit, die zelfs eerder begon (we laten dat niet zien omdat de gegevens voor 1790 minder precies zijn, maar de tendens is er). Dat zou kunnen duiden op snel groeiende anti-Franse sentimenten in de laatste decaden van de 18e eeuw bij de bevolkingsgroepen die eerder Franse voornamen kozen.
Ingewikkeld is de kortdurende piek in de periode 1811-1814. Daar zou de Franse administratie debet aan geweest kunnen zijn. De burgerlijke stand is in 1811 door de Fransen geïntroduceerd en de geboorteakten werden in de eerste jaren vaak met de hand in het Frans opgesteld. En net zoals de pastoor een voornaam in gelatiniseerde vorm in het doopboek opschreef, zou een ambtenaar de voornaam in de Franse versie geschreven kunnen hebben. Die dan later ook zo in de door ons gebruikte huwelijksakten werd overgenomen. Maar al snel, en zeker na 1814 werd de akte voorgedrukt in het Nederlands en verdween deze ambtelijke voorkeur weer. Na 1815 werden Franse namen eerst nog maar weinig gekozen, met voor jongens een geleidelijk herstel tot 1920, waarna de neergang van de betrokken vijf namen nu echter vrijwel volledig is.
Er is weinig verschil tussen jongens en meisjes in de populariteitsontwikkeling tussen 1790 en 1820. Figuur 2 laat dat zien voor de gezamenlijke populariteit van Jeanne (meest populair), Marie, Jacqueline en Anne. Ook voor hen een snelle daling en een klein piekje tussen 1810 en 1814. De geleidelijke stijging tussen 1830 en 1950 komt op conto van Marie en Jeanne. De latere modepieken zijn van Jacqueline (rond 1965) en Anne (rond 1995, met piekje na het gelijknamige liedje van Herman van Veen).
Franse voornamen zijn (nog steeds) vooral in het zuiden en in het bijzonder zuidelijk Limburg te vinden. Figuur 3 laat de verspreiding, gezamenlijk voor Jean, Pierre, Jacques, Henri en Guillaume zien gedurende de periode 1780 -1830, figuur 4 voor Jeanne, Marie, Ja(c)queline en Anne, met in Zeeuws-Vlaanderen, Brabant en vooral Zuidelijk-Limburg de sterkste aanwezigheid. Maar ook de chique hofstad Den Haag (en omgeving) scoort hoog. Daarnaast de provincie hoofdsteden Leeuwarden, Groningen, Zwolle, Arnhem (met Montferland, Nijmegen), Utrecht, Haarlem, en de havenplaatsen Harlingen, Den Helder, Harderwijk, Kampen, Amsterdam (met het Gooi), Rotterdam, Vlissingen. De huidige verspreiding van deze vijf namen is in de voornamenbank te vinden.
Laat een reactie achter