De keuze van de hoofdredacteur

Ongeveer 1850 artikelen zullen er dit jaar verschenen zijn in Neerlandistiek: aankondigingen van evenementen en van nieuwe boeken, polemieken die soms op de rand waren, overlijdensberichten, verslagen van nieuw onderzoek en meer: samen een duidelijk teken dat ons vak leeft. Hieronder geef ik een eigen selectie van 25 artikels die samen volgens mij een aardig beeld geven van de discussies die er gevoerd zijn en van wat er allemaal gebeurt.
Ik heb vooral gekozen voor stukken van vaste medewerkers, om een voorbeeld te geven van de keur van stukken die hier verschijnt. Je hebt het afgelopen jaar misschien af en toe iets gemist; als je deze stukken leest ben je weer helemaal bij. Of nou ja.
Sommige zaken liggen een beetje scheef op dit blog, en dat weerspiegelt dit overzicht. Ik weet niet zo goed waarom Neerlandistiek vooral een Nederlands tijdschrift is of waarom er meer mannen bijdragen dan vrouwen, enz. De gemiddelde inzender lijkt kennelijk (afgezien van de leeftijd, waar de spreiding redelijk evenwichtig is) in veel demografische parameters op de hoofdredacteur. Vrouwelijke Vlaamse taalbeheersers! Stuur uw bijdragen in!
Afgezien van die oneffenheden, begint Neerlandistiek ieder jaar een beetje meer te lijken op wat ik voor ogen heb: een onafhankelijk platform waar vrijelijk kan worden gediscussieerd over alles wat te maken heeft met het vak; en waarin wordt erkend dat onderzoek vaak in het teken staat van onderwijs én van contact met een breder publiek. Een clubblad voor iedereen die zich lid voelt van de club.
Jullie hebben de onderstaande 25 artikelen natuurlijk allemaal al eens gelezen, maar ik vond het aardig om ze nog eens onder elkaar te zien staan.
Goede roets!
- Ton Harmsen: De Leeuwendalers: Vondel imiteert Vergilius (25 januari)
“Het slotvers overstijgt de fictie van het spel. Vondel heeft zijn rol als Vergilius, als zanger van pais en vree, waargemaakt. De Keulse zwaan imiteert de Mantuaanse zwaan.” - Theo Meder: Mythes, legendes en heldendichten (15 februari)
“De gelovers waren destijds overigens geromaniseerde Zeeuwen, want de opschriften van de beeldjes waren in het Latijn. Op het moment dat de Germaanse stammen zich alhier tot het Christendom bekeerden, en in de volkstaal gingen schrijven, is er van Wodan en Nehalennia al geen spoor meer te bekennen.” - Nico Keuning: Over de herkomst van ‘Frekie’ van Willem Wilmink (19 februari)
“Bevrijdende, verrassende, contrasterende invallen redden zijn teksten op het juiste moment. Precies zoals een student-kraker in onze werkgroep, na een uitweiding van Wilmink over het bekende gedicht van Hieronymus van Alphen, zei: ‘Willem, who cares de pruimen.’” - Henk Wolf: In dit ons land (20 februari)
“Het Nederlands is ergens in de twintigste eeuw een grammaticale mogelijkheid kwijtgeraakt.” - Marita Mathijsen: Waarom juist de VU zich diep moet schamen (28 februari)
“De vaders die de VU oprichtten, met hun geloof in educatie voor de kleine luiden, die daarvoor het kapitaal vergaarden onder die kleine luiden, geloofden dat taal, godsdienstigheid, maatschappelijke betrokkenheid samenhangend waren te bestuderen. De VU zou zich diep moeten schamen dat ze de afgod Mammon is gaan vereren.” - Roland de Bonth en Dirk Geirnaert: Het 17e-eeuwse Nederlands van Rembrandt (12 maart)
“Wij realiseren ons terdege dat onze hertaling een interpretatie is, net zoals een zelfportret van Rembrandt de expressie is van de schilder en niet per se een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid. Andere vertalers zouden zonder twijfel met een andere hertaling voor de dag komen.” - Jan Stroop: Een krant gaat in de overbeet (16 maart)
“Laat ik ’t maar niet hebben over de frivole toon van ’t Volkskrant-artikel, maar liever over de onjuistheden die erin staan. Te beginnen met de terminologie. De medeklinkers f, v, en w worden ‘lipklanken’ genoemd. De term ‘lipklank’ suggereert dat ze met de lippen gevormd worden, wat niet ’t geval is. De bewuste medeklinkers zijn labiodentalen, liptandklanken. Daar gaat die publicatie nu juist over, de w uitgezonderd.” - Jos Joosten: Brul admiratie! Oosterhoff gans de natie (29 maart)
“Ik ben geen bibliofiel maar ik koop wél teveel boeken. Zo vond ik nu, een stapeltje boeken inpakkend voor een paar dagen Achterhoek, de laatste essaybundel terug van Tonnus Oosterhoff Een kreet is de ramp niet. Vorig jaar meteen gekocht, op de stapel ‘te lezen’ gelegd en toen straal vergeten.” - Yves T’Sjoen: Meertaligheid en literatuuronderwijs (15 april)
“We moeten bij wijze van “eerste stap” een “Calimero-mentaliteit” afwerpen. Vraag is of wij ons inderdaad met zijn allen, lezers van deze blog, in een egelstelling bevinden. We lezen vooral veel oproepen en voorstellen van universitaire neerlandici (taal- en letterkundigen, vakdidactici), leerkrachten, studenten en scholieren. Het vakgebied is in beweging, beraadt zich. Dat is goed.” - Gerrit Bloothooft: Het koppelteken van Willem-Alexander (9 mei)
“Ik kwam Marie Désirée tegen, een vijftiger. Ze zei dat haar ouders eigenlijk hadden gewild dat ze bij haar geboorte als Marie-Désirée ingeschreven zou worden maar dat de ambtenaar van de burgerlijke stand dat geweigerd had. Een koppelteken zou niet in een voornaam gebruikt mogen worden. Totdat het bij de geboorte van prins Willem-Alexander in 1967 opeens wel kon.” - Peter-Arno Coppen: Komt een bijwoordelijke bepaling bij de dokter (30 mei)
“Volgens mij begint de Nederlandstalige klassieke grap niet met iemand die een café binnenloopt, maar eerder met een man of vrouw die bij de dokter komt (er is zelfs een televisieprogramma dat zo heet. En een boek).” - Lucas Seuren: Zit taal in ons hoofd of in de wereld om ons heen? (26 juni)
“Als je het niet eens bent over de meest elementaire vraag van je vakgebied – wat is taal? – dan ga je het ook niet eens zijn over wat goed en correct onderzoek is.” - Jan Renkema: Gedenken/herdenken (10 juli)
“Als u de sterfdag of de geboortedag van een beroemde musicus wilt markeren, is er dan verschil tussen gedenken en herdenken. Ja, maar misschien ligt dat aan de beroemdheid van de componist of het aantal officiële bijeenkomsten, dus eerder een gedenkjaar bij de honderdste geboortedag van de Zangeres Zonder Naam, en voor Bach eerder een herdenkingsjaar?” - Freek Van de Velde: Verdoken racisme in het pleidooi voor taaldiversiteit (5 augustus)
“De wereld verliest zijn taaldiversiteit: de helft van de talen dreigt te verdwijnen tegen het einde van de eeuw. Er valt heel wat voor te zeggen om voorzichtig om te springen met dit broze culturele erfgoed. Maar het argument dat door het uitsterven van talen we ook de rijkdom van wereldbeelden verliezen houdt weinig steek, en het is bizar dat dat argument zo vaak gebruikt wordt.” - Willem Kuiper: Voer voor MNW’ers: mandaet (15 augustus)
“Tijdens het eerstejaars college filologie van Lulofs, 2 x 2 uur per week en dat een heel jaar lang, werd ons verboden het handwoordenboek te hanteren. Alleen als het échte woordenboek onbereikbaar was, mocht het in noodgevallen geraadpleegd worden. Ik heb het achter mij in de kast staan, maar daar komt het zelden uit.” - Peter Alexander Kerkhoff: Welke taal sprak Karel de Grote en doet dat ertoe? (16 september)
“Vanaf dat moment kan het hip geworden zijn om Frans te spreken met een Limburgs-Nederlands accent, net zoals de Frankische koning en zijn getrouwen uit Wallonië deden. Het koninklijke prestige van een Limburgs-Waals mengdialect zou kunnen verklaren waarom het standaard-Frans klanken en grammaticastructuur met het Nederlands deelt.” - Marten van der Meulen: Vaders fiets: geen Engels maar uitbreiding (3 oktober)
“Het komt vaker voor dat een nieuwe of (vermeend) toenemend gebruikte constructie in het Nederlands aan Engelse invloed wordt gewijd, maar, zoals hierboven gezegd, het feit dat een dergelijke constructie bestaat in een andere taal betekent niet dat ons gebruik ook onder invloed daarvan is. “ - Lauren Fonteyn: De officieuze spellinghervorming (7 oktober)
“Als ik pakweg op date zou zijn, ofzo – en ik ben er helemaal klaar voor, onderbroek met klein strikje aan enzovoorts – en het zou over Engelse taalkunde gaan (want #mijnpassie), en mijn gezel zou zeggen “de Engelse taal is al 400 jaar niet veranderd” – ja dan zou er gewoon iets bréken in mij.” - Renaat Gaspar: Fuif, een woord van onbekende herkomst? (25 oktober)
“Kortom: fuif is niét in Nederland onder studentenkringen ontstaan, maar wél eind jaren ’50 of begin jaren ‘60 van de 19e eeuw onder de Europese bevolking van Nederlands-Indië. Eenmaal in Nederland geïntroduceerd, is het – samen met de afleiding fuiven – in zwang gekomen onder hogeschoolstudenten.” - Kristel Doreleijers: Kennis van woordgeslacht: balancerend tussen taalnorm en taalgevoel (27 oktober)
“Ben ik als onderzoekster echt geïnteresseerd in het aantal mensen dat de regels voor grammaticaal woordgeslacht volgens Van Dale kent en toepast? Niet echt natuurlijk! Veel interessanter is het om te zien welke variatie ik ga aantreffen in de antwoorden.” - Frits van Oostrom: De leermeester (1 november)
“De groepsgeest van waaruit hij werkte aan de Emmalaan, heeft zich aldus verspreid over een heel vak waarin eenieder zong zoals die individueel gebekt mocht zijn, maar zich tevens verbonden wist met het collectief: een echte collegiale gemeenschap waarin iedereen zich verantwoordelijk voelde voor het reilen en zeilen van ons vak als geheel – een vak waarop je trots kon zijn er deel van uit te maken. “ - Sterre Leufkens: Praten mensen écht minder met hun kinderen door smartphones? (14 november)
“Realiseer je hoe sensationalistisch media vaak omgaan met wetenschapsnieuws. Als taal je echt interesseert, laat je dan niet meeslepen door drama en doem. Laat je meeslepen door al het intrigerende onderzoek dat wordt gedaan.” - Jörgen Apperloo: De Nederlandse briefroman in de 18e eeuw (9 december)
“De horrorfilm The Blair With Project uit 1999 was bij het verschijnen ervan een fenomeen. Niet zozeer qua vorm, want de film is nogal amateuristisch gefilmd en verder zijn er weinig sprankelende dialogen, weinig special effects en al helemaal geen esthetische filmshots.” - Siemon Reker: Een hele goeie navond: de opgebruimde conducteur (10 december)
“Goeienavond, zeker, maar in “een (heel) goeienavond” is iets als een soort zelfstandig naamwoord opgevat wat Van Dale terecht als tussenwerpsel karakteriseert. Een heel goedenavond is voorlopig nog net zulk Swiebertje-Nederlands als iets als een heel goedenmorgen.” - Ewoud Sanders. De loterij en de kermis. (29 december)
“De loten zijn getrokken en kopers bestuderen gretig de uitslagen om te zien of zij iets hebben gewonnen. Tegelijkertijd probeert ‘Mozes Nathan’ alvast loten voor de volgende trekking te verkopen aan een passerend echtpaar.”
Hoeveel van die grofweg 1850 artikelen zijn van de hoofdredacteur 😀 hebben we daar een apart overzicht voor?
De hoofdredacteur zal onder eigen naam in 2019 tussen de 350 en 400 artikelen hebben geschreven.
De hoofdredacteur is zo onbescheiden geweest om geen enkele van zijn eigen bijdragen in dit lijstje op te nemen.
De hoofdredacteur heeft ieder jaar een post die geheid goed is voor bijna 2 procent van het totale bezoek aan de site. Afgelopen jaar was dat deze.