Straattaalblog 6
Door Khalid Mourigh
Hoewel straattaal bekend staat als een combinatie van voornamelijk Surinaamse woorden en het Marokkaans-Nederlandse accent, zal het de lezer niet verbazen als ik zeg dat straattaal een variant van het Nederlands is.
In eerdere blogs heb ik geschreven over de invloed van het Sranan Tongo op het vocabulaire van straattaal. Ook het Engels, het Marokkaans Arabisch, het Riffijns Berber, het Turks en het Papiaments spelen in mindere mate een rol. De meeste sprekers van straattaal zijn echter moedertaalsprekers van het Nederlands en ze kunnen elkaar onderling perfect verstaan. Dat “nette” mensen hen niet verstaan is geen taalkundig criterium en bovendien is het vaak de bedoeling van jongeren dat ouderen ze niet verstaan.
Het is dus een eigen variant ook al wordt het vaak in verband gebracht met taalverloedering. Straattaal wijkt immers af van het Nederlands dat we op school leren en dat “nette” mensen spreken. Net als in andere varianten van het Nederlands komen er nieuwe woorden bij, maar vaker nog krijgen bestaande woorden een nieuwe betekenis, een zogenaamde semantische verandering.
Zo zien we in de onderstaande lijst een aantal woorden dat qua betekenis afwijkt van het Standaardnederlands.
Het is vaak moeilijk te achterhalen waardoor zo’n semantische verandering zich voordoet. In een aantal gevallen is het duidelijk onder invloed van het Engels. De woorden heet < hot, aan < lit, koud < cold zijn waarschijnlijk uit de Engelse jongeren- en/of rapcultuur overgenomen en het woord neef kent ook de Sranan Tongo variant niffo. Dit zijn zogenaamde leenvertalingen.
Behalve veranderingen in de betekenis van Nederlandse woorden zijn er idiomatische constructies die in het standaard Nederlands niet bestaan, zoals ‘ergens op zijn’ als in ‘je ergens mee bezig houden’. Had de wereldberoemde Famke Louise het immers niet over ‘ik ben op me monnie’ < ‘ik ben met geld bezig’ (zie beneden als je niet weet wie Famke is en ga je daarna schamen!). ‘Er gewoon zijn’ betekent dat er ‘zich niets bijzonders afspeelt’.
Een ander onderwerp is de zinsopbouw van straattaal, bijvoorbeeld ‘hij denkt hij is gek’ waarin het voegwoord ‘dat’ ontbreekt. Dit is echter een ander onderwerp en heeft minder met betekenis te maken.
Wouter van der Land zegt
Het nette Nederlands heeft wel “op zijn geld zitten”, “Op z’n geld zijn” en “ergens op zitten” (bijv. op volleybal).
Is Famke Louise iemand die direct in contact staat met de straat, of pasen informanten haar die uitdrukkingen door?