Door Roland de Bonth
Michelle van Dijk is een bevlogen docent Nederlands die voortdurend op zoek is naar manieren om jongeren aan het lezen te krijgen en hen daaraan plezier te laten beleven. Recentelijk verscheen van haar een veelbesproken hertaling van Couperus’ roman Van oude mensen. Zij had gemerkt dat de oorspronkelijke taal van Couperus een te grote barrière vormde voor haar leerlingen.
Onlangs vroeg Van Dijk zich af of de graphic novel – het literaire stripboek – een verrijking voor de leeslijst zou zijn (zie hier). Na lezing van enkele graphic novels kwam zij tot de conclusie dat deze boeken wellicht een rol kunnen vervullen bij kunstzinnige vakken en vakoverstijgende projecten, maar dat zij door een gebrek aan tekst, aan woorden en daarmee aan diepgang naar haar mening niet op de leeslijst van Nederlands thuishoren.
Strips en taalkunde
Om diezelfde reden zal Van Dijk er vast en zeker geen voorstander van zijn om klassieke stripreeksen – Agent 327, de Blauwbloezen, Suske en Wiske, Lucky Luke – op te nemen op de leeslijst. Die zijn immers niet ernstig, hebben nauwelijks diepgang en dienen vooral als ontspanningslectuur. In deze bijdrage gaat het mij echter niet om de literaire kwaliteiten van deze albums maar om de strip als bron voor taalkundig onderzoek. Eerder schreef ik voor Neerlandistiek voor de klas al eens over de mogelijkheid onderzoek te doen naar onomatopeeën in Suske en Wiske (zie hier), nu wil ik aan de hand van het nieuwste album van Asterix & Obelix laten zien dat een stripalbum zich goed leent voor een bescheiden taalkundig onderzoek door leerlingen op het gebied van naamkunde en morfologie. Dat een album uit een stripreeks een beperkte omvang heeft (vaak 48 pagina’s) én gemakkelijk verkrijgbaar is via de bibliotheek, de boekwinkel of de boekenkast van ouders, maakt een stripalbum tot aantrekkelijk onderzoeksmateriaal.
De dochter van de veldheer
Eind november 2019 startte in Nederland de verkoop van het 38e album van Asterix & Obelix: De dochter van de veldheer. Van dit stripboek zijn maar liefst vijf miljoen exemplaren in vijftien verschillende talen gedrukt. Toch lijdt het geen twijfel dat deze albums hun weg weten te vinden naar een koper. Sinds 1959 – het jaar waarin Asterix de Galliërverscheen – zijn er wereldwijd maar liefst 370 miljoen exemplaren van de serie verkocht. Hiermee is het de populairste Europese stripserie ooit.
Naast de vertrouwde karakters worden er in De dochter van de veldheer ook enkele nieuwe personages ten tonele gevoerd. Vaak is aan hun haardracht en hun kleding betrekkelijk eenvoudig te zien tot welk volk of welke stam iemand behoort. Ook de uitgang van de naam van een personage geeft daarover belangrijke informatie. Zo eindigen de namen van Romeinen doorgaans op –us, die van de Goten op –ic en die van de Grieken op –os. De inwoners van Gallië, onder wie Asterix en Obelix, zijn eenvoudig te herkennen aan de letters –ix waarop hun namen eindigen. Die zijn geïnspireerd op de historische personen Ambiorix (‘Rijke koning’) en Vercingetorix (ver (‘opper’), cingeto (‘krijger’) en rix (‘koning’); vrij vertaald ‘de grote koning der helden’).
Gallische uitgang
In de namen Ambiorix en Vercingetorix maken de letters –ix deel uit van het zelfstandig naamwoord rix ‘koning’. Dat de namen van de Galliërs in de Asterix-albums alle gevormd zijn met het van rix afgeleide achtervoegsel –ix, stemt dus niet overeen met de historische werkelijkheid. Trouwe lezers van deze strip zullen zich daar weinig gelegen aan laten liggen. Voor hen maakt het gebruik van –ix in (mannelijke) eigennamen in een klap duidelijk dat er sprake is van een Galliër in hart en nieren.
De ‘Gallische’ uitgang –ix is bedacht door de oorspronkelijke makers van de stripserie, schrijver René Goscinny en tekenaar Albert Uderzo. We zien die terug in de naam van de titelheld Asterix en zijn onafscheidelijke vriend Obelix en in de namen van de andere bewoners van het dorpje dat dapper weerstand bleef bieden aan de overheersers.
Bij het vertalen van de strips naar het Nederlands hebben successieve vertalers ervoor gekozen de uitgang –ix in Gallische eigennamen over te nemen. Sommige van die namen hebben – afgezien van een accent aigu – hun originele Franse vorm behouden (Asterix, Obelix, Idefix, Panoramix). Andere, voor Nederlandssprekenden minder doorzichtige namen hebben daarentegen een Nederlandse variant op –ix gekregen; daarbij hebben vertalers ernaar gestreefd de taalgrap die het Franse origineel vaak bezit, om te zetten naar een gelijkwaardig Nederlands alternatief (Nestorix, Kostunrix).
Herkomst
In deze bijdrage zal ik ingaan op de Gallische namen in de Nederlandstalige versie van De dochter van de veldheer. Welke namen zijn dat? Hoe luidt het oorspronkelijke Franse equivalent? Wat is de etymologie van deze namen? Hoe zijn deze namen opgebouwd? Leerlingen zouden iets vergelijkbaars kunnen doen met Romeinse namen uit dit deel of met namen van andere stammen en bevolkingsgroepen uit andere Asterix & Obelix-albums (of met namen uit andere stripreeksen). De lijst op Wikipedia met alle personages uit Asterix en Obelix – die hier te vinden is – bewijst daarbij goede diensten.
Het nieuwste album blijkt in totaal zeventien eigennamen op –ix te bevatten. Al deze namen hebben betrekking op mannelijke personages. Acht van hen komen in nagenoeg elk stripboek uit de reeks voor. Ik heb ze opgenomen in de onderstaande tabel die eerst de Nederlandse naam, dan de etymologie van het Nederlandse woord, vervolgens de Franse naam en tot slot de etymologie daarvan geeft:
Nederlandse naam | Etymologie | Franse naam | Etymologie |
Asterix | Zie Franse etymologie | Astérix | Asterisque, ‘sterretje’ |
Obelix | Zie Franse etymologie | Obelix | Obèle, ‘kruis’; verwijst ook naar obelisque, ‘obelisk’ |
Idefix | Zie Franse etymologie | Idéfix | Idée fixe, ‘dwanggedachte’ |
Panoramix | Zie Franse etymologie | Panoramix | Panorama, ‘geheel wat zich aan het oog voordoet’ + –ix |
Heroix (vanaf 2002; daarvoor Abraracourcix) | hero + –ix | Abraracourcix | Woordspeling: à bras raccourcis (‘met de armen verkort’, i.e. ‘klaar om te vechten), in het Frans een staande uitdrukking voor ‘uit alle macht’ |
Kakofonix (vanaf 2002; daarvoor Assurancetourix) | kakofonie + –ix | Assurancetourix | Woordspeling: assurance tous risques,‘allriskverzekering’ |
Nestorix | nestor + –ix | Agécanonix | L’âge canonique, ‘canonieke leeftijd’ |
Kostunrix | Afgeleid van ‘kost een riks’, d.w.z. een rijksdaalder | Ordralfabétix | ordre alphabétique, ‘alfabetische volgorde’ |
Naast deze acht vertrouwde personages komen we ook negen nieuwe Gallische namen tegen. Zij worden hieronder op dezelfde wijze in een tabel gepresenteerd:
Nederlandse naam | Etymologie | Franse naam | Etymologie |
Monolitix | Zie Franse etymologie | Monolitix | Monolithique/monolithe, ‘eenzaam + gesteente’ + –ix |
Kalorinix | Calorie + nix (niks) | Ipocalorix | Ipocaloric/hypocalorique‘laag in calorie’ + –ix |
Dislektix | Dyslexie + -ix | ? | |
Comaserix | Comaserie + -ix (?) | Adictosérix | Addicted to series, ‘verslaafd aan series’ + –ix (?) |
Gambix | Gamba + -ix | Blinix | Blini ‘crèpe, vaak geserveerd met kaviaar of gerookte vis’ + –ix |
Scampix | Scampo/scampi + -ix | ? | |
Selfix | Zie Franse etymologie | Selfix | Selfie ‘otofoto’ (?) + –ix |
Suffix | Woordspeling: Suf (adjectief) + -ix; cf. suffix, ‘achtervoegsel’ | Simplebasix | Simple base(eenvoudige basis) + –ix |
Pacifix | Pacifist/pacific/pacifisch+ -ix (?) | Letitbix | Let it be (verwijzing naar het gelijknamige Beatles-lied) + –ix |
Ook al eindigen alle zeventien Gallische eigennamen op –ix, dat wil nog niet zeggen dat ze op identieke wijze zijn gevormd. Vanuit morfologisch oogpunt is het interessant deze namen onder de loep te nemen. Er blijken verschillende woordvormingsprocédés ten grondslag te liggen aan die namen. Ik onderscheid daarbij de volgende gevallen:
- Naam waarbij de ‘uitgang’ –ix het gevolg is van metathesis bij het grondwoord: Asterix in plaats van Asterique(asteriks). Ook Obelix behoort tot deze categorie als je ervan uitgaat dat de naam van Obelisque is afgeleid.
- Naam waarbij –ix is ontstaan door weglating van een letter van een bestaand woord: Idefix, ‘Idee-fixe’.
- Naam waarbij –ix niet de pseudo-Gallische uitgang is maar deel uitmaakt van een Nederlands woord dat eindigt op –iks. Voorbeelden hiervan zijn de vishandelaar Kostunrix, ‘kost een riks’ (riks is een korte benaming voor rijksdaalder, een munt ter waarde van fl. 2,50) en kalorinix (calorie + niks).
- Naam waarbij –ix de laatste letter(s) van een – al dan niet bestaand – zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord vervangt (Monolitix, Dislektix, Comaserix, Gambix, Scampix, Selfix, Pacifix).
Suffix
De enige nog niet besproken naam vind ik de mooiste: suffix. En niet omdat de letters –ix hier toebehoren aan de bestaande taalkundige term suffix, ‘achtervoegsel’. Nee, juist de alternatieve verklaring van deze naam spreekt tot de morfologische verbeelding: van het bijvoeglijk naamwoord suf is met de Gallische-naamuitgang –ix de naam Suffix afgeleid. We kunnen dit met recht een speaking name noemen want hij laat zich op zijn wachtpost wel heel erg gemakkelijk in de luren leggen door de jongelingen Gambix en Scampix. Waar dat toe leidt, valt te lezen in De dochter van de veldheer.
Afbeelding uit het besproken album
Wouter van der Land zegt
Wat een fijn stuk. Het laat zien dat strips in de klas thuis horen, maar dan wel om de juiste reden. Omgekeerd wordt literatuur onterecht als heilig beschouwd. Wanneer je een hoogstaande Nederlandse lijst leest (Grunberg, M.L. Rijneveld, Wieringa, etc.), maak je nog steeds slechts kennis met een deel van wat er met taal mogelijk is.
Weia Reinboud zegt
In de klas van mijn broer werd ergens in de tweede helft van de jaren zestig een Franse Asterix vertaald naar het Nederlands. Voor de vishandelaar vonden ze: Visstix.
jan neckers zegt
die ix- is niet bedacht door Goscinny maar werd in de stripwereld populair door de Franse assistent van Hergé: Jacques Martin met zijn Alix l’intrépide uit 1949. Het stak toen allemaal niet zo nauw en namen werden in de Nederlandse vertaling min of meer vernederlandst. Alix werd daarom Alex wat beter bekte in het Nederlands; wat natuurlijk fout is want waarom zou een Gallische jongen als Alix een Griekse naam bezitten? (het is een weeffout in veel vertaalde strips. Het hele decor is bijna altijd Frans maar toch dragen de personages Nederlandse namen). Ook in de volgende albums van Alix le Gaullois wemelt het van de -ixen. Die behouden wel die -ix in de tientallen latere vertaalde albums. Goscinny werkte voor het weekblad Tintin en kende Jacques Martin. Ik vraag me zelfs af of die Astérix geen inside grapje van Goscinny is naar Jacques Martin zoals hij wel meer maakte (de piraten in de Asterixreeks zijn een knipoog naar het werk van Vic Hubinon en Jean-Michel Charlier met hun reeks Barbe Rouge ofte Roodbaard). In De Gouden Sfinx uit 1950 komt de vader van Alix-Alex ter sprake. Hij heet Astorix.
M. Helder zegt
Leuk!
Ter aanvulling (van de site comedix.de, gevonden via zoekterm gambix scampix):
Dislektix = (Fr) Dislexix; Scampix = (Fr) Surimix. Blinix en Surimix zijn de zoons van een visboer; het Nederlands (Gambix en Scampix, grote en kleine garnaal) is hier duidelijk fraaier dan het origineel.