Geen idee wat Gerrit Komrij er nu echt van gevonden zou hebben, maar ik vind het heel fijn dat er in Winterswijk een Gerrit Komrij-College staat en ik vind het een mooie school in een mooi gebouw. Gisteren mocht ik er in de ‘theaterzaal’ een groep scholieren toespreken over de taal en de literatuur en hoe de structuur van de taal de vorm van de literatuur beïnvloedt.
Het gaat dan ook al snel over culturele verschillen.
Een paar leraren vonden namelijk dat sommige leerlingen zo onrustig waren, maar ik had daar niets van gemerkt. “Ja, ze praten geloof ik wel over het onderwerp van uw college”, zei de leraar geschiedenis. “U bent het vast heel anders gewend”, zei zijn collega van Frans. Alsof de studenten in Nijmegen echt zo anders zijn dan de scholieren in Nijmegen.
De vragen die ze stelden vond ik in ieder geval niet onderdoen voor wat studenten vragen. Een van hen vroeg wat voor vorm de Esperanto-poëzie had, als die vorm zo nauw samenhangt met de aard van de taal. “Ja, die heeft natuurlijk op internet gezien dat u ooit iets met die taal hebt gedaan”, zei een leraar – alsof dat kon verklaren dat die scholier dan nog zo over de stof had nagedacht.
Na afloop kwam er ook nog een meisje naar me toe dat uit Syrië kwam en zich van alles afvroeg over het verschil tussen Klassiek Arabisch en de taal die ze daar in Syrië op straat vroeg, en wat dit betekende. (Ik had een fragmentje klassiek Arabische voordracht laten zien.)
Zoveel talent en zoveel belangstelling! Je zou hopen dat een paar van die jongeren het voorbeeld volgen van de man naar wie hun school genoemd is en Nederlands gaan studeren – dat mag best in Amsterdam, maar misschien is het toch nog beter in Nijmegen.
Laat een reactie achter