Door Karin Echten
Als alles mag, als alles anders kan: dan ligt er een oneindige wereld voor ons open!
Als alles mag, als alles anders kan, dan zou ik helemaal niet eens leesvaardigheid toetsen in het CE Nederlands: althans, niet anders dan vakken als geschiedenis, biologie en scheikunde dat doen. Ik ga er dan wel vanuit dat we het CE wel schriftelijk blijven doen, net als nu.
Uit onderzoek blijkt dat mensen die van jongs af aan een half uur per dag fictie lezen een hoger IQ hebben, meer studiesucces kennen, hogere cijfers halen, een groter empathisch vermogen hebben, een grotere woordenschat hebben, beter zijn in schrijfvaardigheid én beter zijn in zakelijk lezen. Literatuurwetenschap (fictie (verhalen en gedichten) lezen, analyseren en schrijven, literatuurgeschiedenis etc.) moet dus een groter deel van het schoolvak Nederlands worden en om dat te bereiken moet het deel worden van het CE.
Strategieën
Uit ander onderzoek blijkt dat taalwetenschap (of taalbeschouwing of taalkunde) zeer geschikt is om mensen op een hoger niveau te leren reflecteren. Verder wordt taalwetenschap door jongens heel interessant gevonden. Bovendien weten mensen te weinig van taal. Waarom vinden veel mensen het bijvoorbeeld geweldig als je tweetalig Nederlands en Engels bent, maar denken ze dat het slecht is voor je Nederlands als je tweetalig Nederlands en Berber bent? Waarom krijgen nieuwkomers nog steeds het advies thuis met hun kinderen Nederlands te spreken? Hoe wapen je je tegen “framing”? Taalwetenschap moet dus de andere helft van het schoolvak Nederlands en van het CE worden.
Lees-, schrijf- en spreekvaardigheid komen uiteraard in het schoolvak ruim aan bod: al die kennis over taal en literatuur moet in al die jaren op vmbo, havo en vwo aangebracht, besproken en verwerkt worden. We moeten onze leerlingen leren hoe ze zich informatie uit teksten eigen kunnen maken: dat gaat het beste door ze er schrijfopdrachten bij te geven als schematische samenvattingen maken, aantekeningen maken, in de teksten markeren en er dingen naast schrijven en hun mening over het gelezene formuleren. Die strategieën zijn lastig te toetsen en dat moeten we dus ook niet willen; die strategieën moeten alle docenten alle jaren bij alle schoolvakken aan de leerlingen leren.
Oneindige wereld
Als alles mag, als alles anders kan, dan toetst het CE Nederlands ieder jaar voor een deel stof die ieder jaar hetzelfde is (met termen als perspectief, paradox, poëticale opvatting, predicatie, modaliteit) en ieder jaar stof die van tevoren afgesproken is en waarover iedereen katernen heeft gekregen die in de les besproken zijn, zoals dat bij geschiedenis en klassieke talen de gewoonte is. Die katernen worden gemaakt door wisselende groepen docenten uit het voortgezet en wetenschappelijk onderwijs. De onderwerpen zullen uit een breed veld gekozen worden: de literatuuropvatting van Arnon Grunberg, sociolinguïstiek, de sonnetten van Constantijn Huygens, neurolinguïstiek, de literatuuropvatting van Marion Bloem, de invloed van romanpersonages op je wereldbeeld, de retorica, vrouwelijk schrijverschap, fonologie, dialecten, geuzenliederen en het Wilhelmus – er ligt een oneindige wereld voor ons open!
Bronnen
Suzanne E. Mol & Adriana G. Bus, Lezen loont een leven lang – De rol van vrijetijdslezen in de taal-en leesontwikkeling van kinderen en jongeren
Van Rijn, J., Wijnands, A. & Coppen, P.-A. (in press). Dutch Teacher Beliefs on Linguistic Concepts and Reflective Judgement in Grammar Teaching. L1-Educational Studies in Language and Literature
Sander Bax, Peter-Arno Coppen, Jacqueline Evers-Vermeul, Kees de Glopper, Ton van Haaften, Marjolein van Herten, Erwin Mantingh, Marijke Meijer Drees Perspectieven op taal, taalgebruik en literatuur als basis voor nieuwe eindtermen
– Steve Graham, Michael Hebert Writing to Read – Evidence for How Writing Can Improve Reading
Laat een reactie achter