Tijd voor een Gerrit Krol-Academie!
Een van de vaardigheden die we momenteel waarschijnlijk nog te weinig benutten bij taalstudenten: in een recent onderzoek blijken ze betere programmeurs. Het is een beetje vroeg om heel stellige conclusies te trekken – het is een best klein onderzoek en de effecten zijn nu ook weer niet zo groot – maar het lijkt erop dat mensen die goed zijn in het leren van (natuurlijke) talen, ook goed zijn in het leren om zich uit te drukken in een programmeertaal.
Goed kunnen rekenen bleek veel minder belangrijk. Er is trouwens ook wel (veel) ouder onderzoek dat hetzelfde laat zien.
Het is vermoedelijk een beroepsperspectief dat we onze studenten nu te veel onthouden. Ik weet eigenlijk niet of er programma’s Nederlands zijn die hun studenten de mogelijkheid geven te leren programmeren.
Technologisch doel
Programmeren is, volgens mij, ook en vooral een genoegen, en wel op ongeveer de manier waarop een heleboel schrijven leuk is: een manier van ideeën heel precies uitdrukken én een manier om met woorden de wereld letterlijk een beetje te veranderen.
Ik weet wel dat er de afgelopen decennia allerlei opleidingen zijn geweest die taalwetenschap en informatica met elkaar combineerden – ik heb zelf zo’n opleiding gedaan, in Tilburg. Voor een deel bestaat het ook nog wel – vaak in de vorm van kunstmatige intelligentie geloof ik, al heb ik er niet veel zicht op. Dat zijn heel goede opleidingen, ik heb nooit spijt gehad van de mijne, maar ze is natuurlijk per definitie gericht op een technologisch doel – het bouwen van een apparaat dat met taal kan omgaan.
Generatie
Zoals opleidingen in de ‘digitale geesteswetenschappen’ natuurlijk vrij eenzijdig op een bepaalde onderzoekstechniek gericht zijn. Wanneer je leert programmeren tijdens een geesteswetenschappelijke opleiding, is het allicht handig dat je de opgedane kennis ook toepast op je eigen kennis.
Maar het mooist zou mij een opleiding lijken waarin de overeenkomsten tussen programmeren en schrijven worden benadrukt: de Gerrit Krol-Academie, waarin je je op parallelle manieren leert uitdrukken: gedichten leert schrijven als waren het computerprogramma’s, en computerprogramma’s als waren het gedichten. Een nieuwe generatie schrijvers zal opstaan, een nieuwe programmeurs, en het zal moeilijk zijn om die twee nog uit elkaar te houden.
Literate Programming is de naam van een programmeerstijl ontworpen door de beroemde Amerikaanse infomaticus Donald Knuth. Het leek lange tijd dood maar is een aantal jaar geleden weer min of meer tot leven gekomen in de vorm van Notebooks.
Afbeelding: PxHere
DirkJan zegt
“”Programmeren is, volgens mij, ook en vooral een genoegen, en wel op ongeveer de manier waarop een heleboel schrijven leuk is: een manier van ideeën heel precies uitdrukken én een manier om met woorden de wereld letterlijk een beetje te veranderen.”
Ja, daar ben ik het wel mee eens, maar in mijn bescheiden ervaringen met programmeren beleefde ik niet veel genoegen aan de computertaal en het formuleren, maar meer aan de sensatie dat als ik mijn programma liet werken, draaien, ik het sensationele gevoel kreeg iets tot leven te hebben gewekt. Bij het schrijven van gewone taal kan ik juist ook zonder dat gevoel van effectbejag juist eer wel genieten van het schrijven en de taal zelf.
Ik kan me niet helemaal vinden in de analogiie tussen gedichten en computerprogramma’s. In de vorm lijkt een computerprogramma wel op een gedicht, en omgekeerd, en meer dan op proza, maar de taal van een computerprogramma is heel beperkt en formeel, juist iets waar een gedicht in een vrije taal naar mijn idee nooit door wordt gemaakt.
En een gedicht ontleent zijn werking dat het direct wordt gelezen en ervaren, terwijl een computerprogramma een tussenvorm is en pas zijn werking krijgt als het draait in een computer. En dan daarna kunnen we een eventueel effect van het programma ervaren, maar dat is dan niet meer door de programmataal.
James Sjaalman zegt
Note to Marc: je hebt twee keer hetzelfde linkje gelinkt.
Ik heb trouwens sterke bedenkingen bij het gewraakte artikel, en vooral: de conclusie.
Samenvattend: leren programmeren (of kunnen programmeren) is iets anders dan een taal leren (of: een taal kennen).
Sterker nog: dan begint het pas! De echte expressiviteit komt pas tot bloei als de taal geen geheimen meer kent; het moet vanzelf gaan.
Daarna pas beginnen de noodzakelijke *tienduizend uur*; dat is niet verschillend van taalkunde of ieder ander kennisdomein of ambacht.