
Door Hanneke Gerits
Op dinsdag 2 juni las ik de brief die Geert Buelens en 199 anderen schreven in de Volkskrant en waarin gepleit wordt voor een corona-leesoffensief. Ik ben leraar Nederlands in het voortgezet onderwijs én ik ben lerarenopleider en ik was niet blij met de brief, niet blij is een understatement, ik ben razend!
We weten al heel lang dat het niet goed gaat met leesvaardigheid van jongeren, dat is niet iets van afgelopen maanden of het laatste jaar. We weten ook, dat dat zeker niet alleen komt door te weinig lezen en we weten ook dat leeskilometers maken alleen niet de oplossing is. Dat staat ook in uw brief, en gelukkig prijst u ook de inzet van leraren.
Maar het te-weinig-lezen heeft oorzaken en is niet opgelost met enkele theatermakers die willen enthousiasmeren. Daaraan gaan Buelens en zijn medeauteurs geheel voorbij: waarom lezen 15-jarigen niet? Ik noem een paar aan te pakken redenen: thuis wordt niet veel gelezen vanwege ….vul maar in, de bibliotheken zijn gesloten, de leraren weten soms niet zo goed hoe ze leesonderwijs aan kunnen bieden, leraren moeten vooral zorgen dat kinderen ‘scoren’; de naam van de school hangt ervan af, dus teaching to the test, er is weinig tijd in het onderwijs om te lezen enzovoorts. Dat ik stop met opsommen, wil niet zeggen dat ik niets meer kan toevoegen.
De academici, schrijvers en theatermakers hebben zich om al deze oorzaken niet bekommerd in de afgelopen periode. Er is, zolang we al weten dat het slecht gaat met het lezen, niet omgekeken naar de leerlingen en er is geen hulp geboden. Dat lijkt me een grote gemiste kans voor de academische wereld. Ze hadden hier zeer betekenisvol kunnen zijn, misschien had het zelfs wel studenten Nederlands getrokken, als men zich wat meer in de kijker van het onderwijs had gespeeld.
Daarnaast zijn er onder de 200 ondertekenaars geen leraren te vinden. Wat denkt u? Dat we niet geraadpleegd hoeven te worden? Dat we onze lessen uit onze handen laten vallen om jullie ‘het probleem’ te laten oplossen? Dat jongeren wel doen wat jullie van hen vragen en niet wat wij van ze vragen?
De brief heeft mij en vele leraren hiermee niet alleen enorm beledigd en gekleineerd, maar vooral de arrogantie van uw beroepsgroep blootgelegd. Als de schrijvers werkelijk geïnteresseerd waren in het slechte en weinig lezen van jongeren dan hadden ze al lang eerder mee kunnen denken met leraren en hen kunnen ondersteunen met onderzoek, adviezen en meedenken. En ze hadden flink aan de bel kunnen trekken bij onze beleidsmakers, op kunnen komen voor leerlingen én leraren, dat allemaal hadden ze kunnen doen. Maar nee, ze kiezen ervoor om een crisis aan te grijpen om 200 mensen een wit voetje te laten halen bij…ja bij wie eigenlijk?
Het onderwijs, de leerlingen en leraren hebben liever oprechte belangstelling, die langer duurt dan een coronacrisis.
De verdomming
Misschien is één van de oorzaken van de afname van de leesvaardigheid van de jeugd het youtubegebeuren. Ik merk regelmatig in “discussies” op internet dat men schermt met youtubefilmpjes en zelf niet in staat is om een zelfgeschreven betoog met kop en staart af te leveren. De veryoutubering van de samenleving. Ook de (andere?) social media dragen niet bij aan de leesvaardigheid. Dat getwitter, getweet en geapp staat bol van slechtgespelde kretologie en dat saboteert de kunde van het lezen en ook van het schrijven.
We leven niet meer in de prestatiemaatschappij maar in de pretmaatschappij. En zoals we thans in tijden van corona weten, pret maakt meer stuk dan ons lief is. Carnaval, verre reisjes en voetbal brachten ons de coronapandemie. O zo gezellige onderbuikige kretologische communicatie brengt ons een abominabele leesvaardigheid.
Academici en politici die naar hartelust twitteren en twetteren, het zou verboden moeten worden.
Ik neem aan dat we jouw laatste opmerking maar niet letterlijk moeten opvatten, want het vrije gebruik van internet en sociale media wordt alleen in kwalijke maatschappijen onderdrukt…
Toen ik ruim een halve eeuw geleden jong was, hadden we nog zeeën van tijd. We speelden op straat, gingen hutten bouwen en op woensdagmiddag keken we naar Pipo en de Verrekijker. We deden bord- en kaartspelletjes, want de PC was SF, net als het internet en sociale media. We lazen boeken, ook al waren er ook toen veel kinderen die met moeite een A voor een B konden krijgen, alle openbare bibliotheken ten spijt.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat vroeger alles beter was. Het probleem zit niet in de moderniteit van het medium – dat heeft zijn nut inmiddels wel bewezen – maar in de manier waarop we er mee omgaan en hoe het wordt gepromoot. De donkere kant van het net is dat het ons opslokt en gebonden houdt. Het is immers ook business, Big Business, waarin enorme hoeveelheden kapitaal worden rondgepompt.
Het ‘omgaan met’ lijkt mij een kwestie van goede voorlichting en opvoeding, zodat het net een evenwichtige en geen allesoverheersende plek in ons sociale leven inneemt. Dat zegt iets over de kwaliteit van de opvoeders en dat zijn wijzelf.
Dank voor deze reactie op ons opiniestuk. Als een van de opstellers van het opiniestuk wil ik graag reageren. Het spijt ons dat u zich door het stuk gekleineerd en geschoffeerd voelt. Zo is het natuurlijk niet bedoeld, en ik probeer te begrijpen waar het probleem zit. Onze intenties en uitgangspunten waren toch wat anders dan u schetst.
U noemt een aantal redenen waarom u dat gevoel hebt gekregen die ik niet kan plaatsen. De brief zou zonder docenten opgesteld zijn, maar dat is niet waar. Er schreven en dachten docenten mee. En ook organisaties die belangen van schrijvers en theatermakers en acteurs vertegenwoordigen, de beoogde hulptroepen immers.
We zouden ook alleen deze crisis maar aangrijpen en verder niets aan leesonderwijs doen, maar dat is niet waar. Als ik even naar mezelf kijk: als historisch letterkundige maakte ik al in de jaren ’90 Griffioendelen voor middelbare scholen, sinds de jaren 2000 zijn daar digitale middelen bijgekomen (van de Emblem Project Utrecht site naar Litlab.nl naar Schrijfakademie.nl). We leiden ook al die decennia studenten op die we met veel trots uit zien groeien tot middelbare schooldocenten, doen aan nascholing voor middelbare schooldocenten.
Ook zou dit een losstaand plan zijn omdat we los van beleidsmakers werken. Maar dat klopt niet. We konden we dit plan presenteren startschot van een groter Leesoffensief waaraan OCW werkt, met o.a. de Leescoalitie. We hebben er, gezien de beperkte budgetten die er juist deze dagen voor de cultuursector verdeeld worden, goed aan denken te doen om die cultuursector te steunen. Ons hart gaat uit naar middelbaar onderwijs, maar zeker ook naar die sector waarin ook veel van onze afgestudeerden komen te werken. Acteurs, schrijvers, theatermakers: ze hebben het momenteel moeilijk en kunnen en willen als hulptroepen van de docenten in actie komen.
Het signaal dat we wilden uitzenden was ook bedoeld voor heel krantlezend Nederland: het probleem van de ontlezing kan en hoeft niet alleen door middelbare schooldocenten opgelost te worden. En het welvaren van de cultuursector gaat ons ook alleen aan. Dat is zeker de groep waarbij we een wit voetje proberen te halen: heel lezend Nederland zou zich de ontlezing aan moeten trekken. Omdat laaggeletterdheid de voorpagina van kranten maar niet wil halen, is dat opporren nodig. Ook een belangrijke reden voor ons om het stuk te schrijven.
Lezen met en door acteurs, schrijvers, theatermakers: het zou buiten de schooltijden plaats kunnen vinden, en lezen zou zo niet alleen de verantwoordelijkheid van docenten of ouders zijn. En de culturele sector de kans bieden een nieuw publiek te bereiken in tijden van crisis. Een crisis biedt soms kansen iets te doen wat je nog niet eerder probeerde – althans niet voor de leeftijdsgroep waarvoor we dit bedoelen, de middelbare schoolleerlingen. Maar een crisis geeft ook de plicht je zo goed mogelijk te bekommeren om degenen die het lastig hebben. Jonge lezers, schrijvers, middelbare schooldocenten: we hebben geen van allen uit het oog willen verliezen. Het spijt me – nogmaals – dat u zich wel ongezien voelt.
‘Lezen met en door acteurs, schrijvers, theatermakers: het zou buiten de schooltijden plaats kunnen vinden, en lezen zou zo niet alleen de verantwoordelijkheid van docenten of ouders zijn.’
Ik begrijp de win-win-situatie wel – daar is op zich niks mis mee! – maar uw plan is een reactie op ontlezing en laaggeletterdheid in een hoogontwikkeld land (hoe is het mogelijk…). M.a.w. het trekt de angel niet uit de pijnlijke bult, maar u levert slechts een smeerseltje tegen de jeuk.
Wat gaat er echter uit van ouders die na – ‘druk-druk-druk’ – Netflixend op de bank hangen of anderszins leiden aan vormen van beeldschermabsurbatie? Dumpen we de kids dan maar in het theater?
Dàt is de situatie die ons allemaal aangaat. Hoe gaat u daar mee om? Ik vraag u niet om een oplossing, maar de vraag leidt tot bewustzijn. Onze kinderen zijn een afspiegeling van de maatschappij die wij zelf hebben gecreëerd en waarvan we zelf het product zijn. Als we dat niet inzien, verandert er niks; al uw – op zich zeker niet verkeerde – ideeën en initiatieven ten spijt.
Dat is inderdaad een situatie die ons allemaal aangaat. Er gaat in het Leesoffensief op tal van fronten iets aan gebeuren. Wij voegden er in dit opiniestuk nog een front aan toe. Het probleem is wel zo groot dat een aanpak op slechts één front, of een paar fronten, niet zal werken. Zo kijk ik er tegenaan: hoe meer partijen we weten te mobiliseren om hetzelfde doel te bereiken, hoe beter.
De door de heer Buelens c.s aangedragen oplossing van het door mevrouw Gerits gesignaleerd probleem lijkt wel wat op homeopathie: het gelijke bestrijden met het gelijke. Oftewel de pretcultuur bestrijden met nog meer pret. Lang leve de platte lol. En wie niet meedoet, is een zeikerige zuurpruim.
Jongeren lezen slecht omdat ze denken dat populistisch onderbuikig hapsnap denken hetzelfde is als niet-modieus analytisch denken. En dat ze zo denken komt door de min of meer algemene cultuur dat vlot hapsnap “denken” hetzelfde is als moeizaam analytisch denken. De genoemde cultuur bestaat al heel lang. Dat wel. Maar vandaag de dag is die cultuur dominanter dan voorheen, althans dat denk ik. En dat komt mede door de social media, de verheerlijking van de jeugd, de pret-tv en dergelijke.
Natuurlijk is het een kwestie van cultuur, niet van plots veranderd DNA of zoiets.
Hoe die denkluie cultuur te veranderen? Niet via het optrommelen van alweer bekende Nederlanders, die om aandacht verlegen zitten en gaarne tegen een goede vergoeding andermans onderbuik strelen. Maar misschien wel door beter onderwijs, onderwijs dat de lieve leerlingetjes confronteert met hun intellectuele luiheid en jawel op schoolse wijze alternatieve, dus analytische denkwijzes aanbiedt. De tere kinderziel mag hierbij best af en toe hardhandig worden aangepakt. Wie zijn kinderen liefheeft, kastijdt ze.
‘De tere kinderziel mag hierbij best af en toe hardhandig worden aangepakt. Wie zijn kinderen liefheeft, kastijdt ze.’
Straf en beloning brengen gewenst gedrag voort. Dat heet conditioneren en levert volgzame mensen op, geen mensen met inzicht in hun eigen functioneren. Wie zijn kinderen liefheeft, begint met zelfkennis.
En wie zelfkennis bezit, beseft dat hij vaker afgestraft had moeten worden. 🙂
Mag je van kinderen meer eisen dan je zelf in huis hebt?
Wie zelfkennis heeft, beseft dat hij tot dan toe niet meer dan onmacht heeft overgedragen…
En aldus hobbel je zeer volgzaam achter een ongereflecteerd populisme aan. 🙂
Onze huidige opvoeding creëert volgzaamheid, – dus zonder enige zelfreflectie ten opzichte van wat dan ook – i.p.v. de ontwikkeling van onze eigen verantwoordelijkheid. Daar schiet onze opvoeding ernstig te kort!
Ik ga er niet over, maar wat mij betreft zou zelfkennis een hoofdvak zijn op al alle niveaus van ons onderwijs. We moeten onze kinderen op eigen benen zetten, maar dat kan alleen maar als we zelf op eigen benen staan, onafhankelijk van wat voor -isme dan ook.
‘Maar misschien wel door beter onderwijs, onderwijs dat de lieve leerlingetjes confronteert met hun intellectuele luiheid en jawel op schoolse wijze alternatieve, dus analytische denkwijzes aanbiedt.’
Wat is dan de kwaliteit van dat ‘beter onderwijs’? Hoe komen die ‘lieve leerlingetjes’ dan aan hun ‘intellectuele luiheid’? Van wie hebben ze dat? Wat voor milieu creëeren we voor onze kinderen? Orde en gezag? Virtuele zelfbevrediging?
Of realiseren we een milieu waarin we samen met onze kinderen werken aan onszelf? Wat is daar voor nodig? Dat gaat ons allemaal aan! We kunnen normen en waarden, kennis en vaardigheden overdragen, maar zelfkennis is niet overdraagbaar.
Zelfkennis leer je door feitelijk naar jezelf te kijken; daar is geen afgerond examen voor. De kwaliteit van ons bewustzijn bepaalt de kwaliteit van ons handelen en dus ook de kwaliteit van ons onderwijs. Dat is de uitdaging.
Vraag aan onze schoolmeesters en -juffen
Iemand vroeg me onlangs het volgende:
– Misschien ouderwets, maar het maakt soms nogal wat uit hoe je komma’s gebruikt. Een van die zaken waar dat aan de orde is, heette vroeger, maar misschien nog steeds, “uitbreidende” resp. “beperkende bijzinnen”. Zou men dat nog leren op school? –
Ik weet het niet. Maar onze docenten Nederlands alhier weten het uiteraard wel.
1. Wat een ongelofelijke aanstellerij van Hanneke Gerits. Trek het je niet zo persoonlijk aan joh – geen enkele reden voor zo’n stuk op hoge poten.
2. Wat een brutale leugen dat de academische wereld zich ‘om al deze oorzaken niet (heeft) bekommerd in de afgelopen periode’. Er zijn zeker de laatste vijf jaar zát initiatieven uit de academische wereld. De reden dat die nog niet veel effect hebben, is het BELEID van de overheid (met SLO als vormgever) aangaande het schoolvak. Het ligt niet aan academici dat de leesvaardigheid daalt, het ligt aan het verkeerde beleid van de afgelopen 25 jaar, dat tot op de dag van vandaag bijdraagt aan ontlezing. Voorbeeldjes:
2a. De recente discussie over literatuur in het eindexamen heeft aangetoond dat (oud-)beleidmakers literatuur uit het CE willen houden. Dit is de voornaamste reden dat literatuur een lage status heeft in het schoolvak.
2b. De SLU voor Nederlands – en daarmee voor het onderdeel literatuur – is met het ingaan van de Tweede Fase veel te krap geworden. De inkorting van de boekenlijsten = in de hand werken van ontlezing, pur sang. Overigens gaat het inkorten momenteel gewóón dóór: vanaf volgend jaar zijn de boekenlijsten van de staatsexamens ingekort – tot tevredenheid van Bonset, heb ik begrepen: vwo gaat van 18 naar 16 werken, havo van 14 naar 12. Túúrlijk joh, laten we de lat nog verder verlagen, dát is een oplossing!
3. Hannekes kritiek op de academische wereld kan ik niet los zien van haar opmerking in een recente discussie – over het ideale eindexamen – dat zij het zo met Bonset eens is. Tja, als je partij trekt voor het SLO-beleid dat tot op de dag van vandaag literatuur marginaal houdt binnen het schoolvak en daarmee een groot aandeel heeft in de ontlezing, dan moet jij (Hanneke, bestuurslid LTN) eerst maar eens in de spiegel kijken voordat je de academische wereld verwijten gaat maken. Hiermee wil ik niet zeggen dat leraren hun best niet doen, maar wel dat velen er simpelweg een verkeerde visie op nahouden, waardoor de ontlezing en laaggeletterdheid niet effectief bestreden kunnen worden.
Als ik werkzaam was in de academie (quod non, ik sta voor de klas), dan zou ik zeggen: ‘bekijk het maar LTN, met je verkokerde visie die NIET in staat is om de beleidsmatige fouten uit het verleden te benoemen’. Ik zou me niet eens dienstbaar willen maken voor leraren met de verkeerde visie, die almaar maar blijven pleiten voor meer ‘leesplezier’ i.p.v. voor het verhogen van de lat (langere leeslijst, literatuur in het CE) en meer SLU, zodat er daadwerkelijk meer kan worden gelezen. Gelukkig zijn de academici van betere wil dan ik en blijven ze zich inspannen. Je mag ze wel dankbaar zijn!
Beste Melchior,
Een kleine correctie op jouw reactie: Hanneke is geen bestuurslid van LTN. Sinds de ALV van afgelopen zaterdag is er een nieuw bestuur.
Het probleem van de afnemende leesvaardigheid (en -bereidheid) is urgent — daar is iedereen het over eens. Ook zal iedereen de noodzaak inzien van een toereikende en werkbare probleemanalyse, immers: zolang het probleem, inclusief zijn contexten, niet helder afgebakend en geanalyseerd is, kun je niet gericht aan structurele oplossingen werken. Gezamenlijk en gericht nadenken vanuit de diverse expertises (en die niet verwarren met eigen loopgraven en belangen) en bovendien nagaan wat er inmiddels al onderzocht is en ook wordt, is dan dus de route. Zo’n constructieve werkwijze vraagt, behalve denkkracht en analytisch vermogen, een coöperatieve, open en optimistische houding.
Marijke Meijer Drees, Rijksuniversiteit Groningen
Definieer een ‘constructieve, coöperatieve, open en optimistische’ houding. Betekent dit dat men geen snoeiharde maar terechte – in mijn ogen bij uitstek constructieve – kritiek mag hebben op verkeerd beleid uit het heden of verleden? Ik ben ‘optimistisch’ dat het probleem kan worden opgelost, maar dan zolang het verkeerde niet overboord wordt gegooid, komt er immers nooit een echte oplossing. Een stoorzender in de klas kom je ook niet tegemoet, die zet je eruit.
Grappig dat je het hebt over gevestigde belangen. Als doodgewone docent heb ik die niet, in tegenstelling tot een miljoenen slurpende propagandamachine als Stichting WC-Eend (Lezen). Ik word helemaal niet goed wanneer er weer op een juichtoon een publicatie wordt gepresenteerd die weinig tot niets verbetert. Voorbeeldje van vandaag: Gerdineke van Silfhout – over gevestigde belangen gesproken – plugt in de FB-groep leraar NL een recente Stichting Lezen-publicatie: ‘De doorgaande leeslijn 0-20 jaar’. Alle schapen liken, hoera hoera.
Omdat ik open-minded, constructief etc. ben, neem ik een kijkje (https://issuu.com/stichtinglezen/docs/de_doorgaande_leeslijn_2020_digitaal). Nou, wat een armoede waar het bijv. de periode 16-20 jaar betreft, of ook het mbo. Je kunt het rapport op geen visionair woord betrappen – wel op een pleidooi voor ‘beleid en budget’ natuurlijk – en evenmin op wetenschappelijke nuance: zo wordt de visie van Theo Witte verbasterd. Geen woord over de ontwikkelingspsychologische basis van zijn leesniveaus. In plaats daarvan stelt Stichting Lezen dat velen in de leeftijd 16-20 jaar NIET toe zijn aan de overstap naar volwassenliteratuur. Hoera, laten we vieren dat we het blijkbaar accepteren dat jongvolwassenen als hoogste niveau adolescentenlectuur bereiken.
Omdat ik weleens wat heb gelezen, herinner ik mij het SL-rapport ‘De doorgaande leeslijn 0-18 jaar’ uit 2005 en bekijk de periode die mij interesseert (12+). Behalve dat het werkje uit 2020 de leeslijn heeft opgerekt tot 20 jaar (zonder dat dit tot een inhoudelijk hoger eindniveau voert!), zie ik weinig tot geen vooruitgang. Ik zie alleen maar een nieuw jasje voor het geluid van een gevestigde belangengroep die opnieuw voor ‘budget’ pleit. Mag ik dan niet zeggen dat het ‘the drizzling shit’ is en de afgelopen vijftien (!) jaar budget niet waard?
Alles mag gezegd. Of het altijd moet, is een tweede. En waarom het snoeihard moet? Zijn woede en ironie dan effectief? En de indirecte adressering van je kritiek? Als je constructief wilt meedenken,stuur je je punten, zakelijk geformuleerd, naar de SLO en de Stichting Lezen.
1. Wie ben jij? Anonimiteit is laf.
2. De kans dat SLO en SL hun visie (erg eenzijdig: inzetten op smaakontwikkeling resp. ‘leesplezier’, ook al is daar weinig statistisch bewijs voor) gaan bijstellen als ik ze direct aanschrijf is 0%, dus dat is een zinloos voorstel.
3. Mijn kritiek is altijd constructief (en gedocumenteerd). Onzin afbreken kan een onderdeel daarvan zijn. Snoeiharde reacties die shit benoemen voor wat het is, zijn dus constructief. Of ze effectief zijn hangt niet van mij af, maar van de ontvangers. SLO en SL zijn ‘believers’ in hun visie, dus nee, effect verwacht ik er niet van. Maar dat neemt niet weg dat ik het positiever vind om hier in de krochten van het internet mijn mening te geven dan om te zwijgen. Hopelijk gaan meer mensen het huidige, ineffectieve, laaggeletterdheid bevorderende i.p.v. bestrijdende beleid wantrouwen.
Overigens mogen genoemde organisaties mij best uitnodigen hoor, als ze mijn input/analyses willen. Ik lever wel, tegen uurtarief uiteraard.
Hier spreekt een andere gezichtsloze stem. Anonimiteit bevrijdt men van zijn eigen reputatie. Dat daarmee terughoudendheid wegvalt, kan voor iedereen ongelukkige gevolgen hebben, maar hoeft dat niet. In mijn geval hoeft wat dat betreft niemand zich zorgen te maken. Mijn eigendunk is laag genoeg om ook incognito een goede indruk te willen maken.
Met de opschorting van reputatie verdwijnt echter ook een aanzienlijk deel van de ethos die naam en titel oproepen. Ook een expliciet beroep op eigen autoriteit wordt erdoor bemoeilijkt. Zulke autoriteit is dan namelijk alleen nog af te lezen aan de bijdrage zelf.
Zo bezien bevordert anonimiteit juist vruchtvolle deliberatie. Je gesprekspartner ontzegt zich de mogelijkheid tot een paar onredelijke overtuiginsmiddelen door zichzelf weg te cijferen. Chapeau voor het feit dat je desondanks op de man af aan weet te vallen.
Over de rest zal ik me niet uitlaten. Daarvoor ben ik te blohartig.
Ach, wat een boeiend schimmenspel! NN2 weet blijkbaar dat NN1 zich zeer grootmoedig ‘wegcijfert’, de mogelijkheid op een autoriteitsargument ontzegt!
De enige persoonlijke aanval is overigens de jouwe, in je een-na-laatste zin.
QED: anonimiteit is ‘laf’ en leidt tot bijdragen die afleiden van de inhoudelijke discussie. Vanmiddag stelde ik een vraag aan Meijer Drees, ik ben benieuwd naar het antwoord. Oh en NN2, bedankt dat jij je er verder buiten houdt.