
Uit de zesde jaargang van Gard Sivik.
(Tijd voor teenagers)
Simon Vinkenoog was hier.
‘Wat een gekke week, hè?’
Op zoek naar een passend aandenken
(Het affiche?
Een EP-tje van Chubby Checker?
Of een strip van Flipje,
het fruitbaasje van Tiel?)
vind ik een luchtpistool.
Ik heb er in maanden niet mee gespeeld.
Ik stel voor om te schieten
met als doelwit het affiche van
VINCE TAYLOR et ses play-boys.
Met als doelwit het kruis
van zijn (op het affiche blauw-,
in werkelijkheid zwart-) leren broek.
We willen alle twee een goede prestatie leveren.
Het valt niet mee.
De kogeltjes vliegen ons om de oren.
Maar het kruis van Vince Taylor raken
is er niet bij.
Simon zet een kruisje (xS of xC)
waar we het affiche raken.
Het beste schot
blijft altijd nog een cm of 10 van het kruis verwijderd.
Als we de trefpunten met elkaar verbinden,
blijk ik een rechte lijn te beschrijven
en Simon een gesloten circuit.
‘Je evolueert nauwelijks’, zeg ik.
Ik ben degene die het pistool laadt.
Ik raap de kogeltjes op
en berg het pistool weg.
Ik neem mij voor om, als het zo uitkomt,
over deze schietpartij een gedicht te schrijven
dat tot titel heeft
(Tijd voor teenagers).
Een aandenken.
C.B. Vaandrager (1935-1992)
uit: Twintig nieuwe gedichten
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Tijd voor teenagers, ooit een radioprgramma met (wellicht slappe) popmuziek voor de jeugd omstreeks 1960 (?). Maar moet men dit weten als men dit gedicht leest?
Een literatuurhistoricus wel.
Maar iemand die dat gedicht als gedicht leest, niet. Althans dat denk ik,
Vaandrager staat in de twintigste-eeuwse poezie op eenzame hoogte.