Op een terras in Kongo
Zij is zeer blank en blond, en loopt op hoge benen,
wiegt ritmisch met de heupen, drinkt haar whiskey sec.
Zij is Amerikaans van ’t hoofd tot aan de tenen,
en bergt achter haar glimlach een brutale bek.
Traag gelijk een filmdiva, daalt zij van de trappen,
Salomon’s scepterbloem die ademt en beweegt;
alles berekenend, haar woorden en haar stappen,
zichtbare droom die ogen vult en harten leêgt.
Want eensklaps voelen zich de mannen hol van binnen.
Hun eigen vrouwen welken in de tropenzon,
en zélf werden zij veel te moe om te beminnen,
en dronken hard, omdat het niet meer anders kon.
Er schiet een bliksemende huiver door hun vlees,
en hun zopas nog schelle stemmen klinken hees.
Marcel Coole (1913-2000)
uit: Kaluwa. Kongogedichten (1957)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
C.W. Schoneveld zegt
Ik blijf me afvragen waarom dit “gedicht'” alweer niet nauwkeuriger aangekondigd wordt met het woord “sonnet”. Of is dat zo opvalllend voor alle lezers van Neerlandistiek dat die vermelding totaal overbodig is? Ik waag dat te betwijfelen. Zou het iets zijn voor de redaktie om hier op in te gaan, en eventueel naar te handelen?
Ton Harmsen zegt
Dan toch in ieder geval ‘shakesperiaans sonnet’, want de de door Marcel Coole gehanteerde strofenvorm is in Nederland niet gebruikelijk. Bovendien: dit is een langlopende serie die dagelijks met ‘Gedicht’ wordt aangeduid. Moet er dan ook steeds kwatrijn, dranklied, ode of haiku boven staan?
En, belangrijker: het is voor de lezer juist een plezier om dit gedicht te lezen, en er al lezend achter te komen dat het een shakespeariaans sonnet is. Waarom zou je de lezer het genoegen van de ontdekking, de schok der herkenning ontnemen door met inleiding en woordverklaring aan te wijzen wat er aardig aan is?
C.W. Schoneveld zegt
Mijn punt is nu juist dat die schok der herkenning misschien niet direct bij iedere lezer gevoeld wordt. Bij abonnees van Laurens Jz. Coster vast wel, maar Neerlandistiek heeft toch een ruimer bereik, zou ik denken of mag ik hopen.
C.W. Schoneveld zegt
Het sonnet van Coole heeft een hybride structuur. de indeling is inderdaad dezelfde als bij Shakespeare, maar die schreef geen enkel sonnet met 6 voeten per regel. Die zijn bovendien buitengewoon schaars in het Engels. De vorm die Shakespeare gebruikte was overigens al eerder in zwang b.v. bij Edmund Spenser en Sir Philip Sidney.