Door Henk Wolf
De Leeuwarder Courant voert al een paar jaar het rubriekje Nij Frysk Wurdboek, waarin lezers worden uitgenodigd om goed-Friese alternatieven voor (meest Engelse) leenwoorden aan te leveren. Af en toe blijkt er al lang een goed alternatief te bestaan, maar de redactie heeft het liefst creatieve nieuwvormingen.
Deze week wilde de redactie graag alternatieven horen voor shorts. Dat vond ik een beetje gek, ook gezien de toelichting:
- “Korte broek (twee woorden) is in het Nederlands en Fries uit de mode: dat heet meestal shorts (een woord). Daar moet iets beters voor te bedenken zijn.“
Ik was niet meteen bereid om te geloven dat mensen massaal shorts zouden zeggen. Ik geloof niet dat ik dat woord ooit heb gebruikt of dat het om me heen nou zoveel wordt gebruikt. Maar goed, indrukken zijn niet altijd betrouwbaar, dus ik heb even gegoogeld op de eigen site van de Leeuwarder Courant. Daarop komt volgens Google 70 keer de reeks “korte broek” voor, terwijl “shorts” maar 6 keer voorkomt. Alle vindplaatsen zijn artikelen uit de periode 2010-2020.
Voor het Fries heb ik hetzelfde trucje uitgehaald op de site van Omrop Fryslân, met als resultaat 72 vindplaatsen van “koarte broek” en 40 van “shorts”, maar die laatste zijn nooit broeken: één keer is het een televisiezender, bij de overige vindplaatsen gaat het om de band Shorts.
Niet echt reden dus om een alternatief voor koarte broek te bedenken. Wel kwam iemand met het alternatief hoksebokse. Ik kende dat woord alleen uit het feestliedje Pake soe beppe by de hoksebokse krije (‘Opa wou oma bij haar broekje pakken’), maar op het internet waren volgens Google toch 29 vindplaatsen. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat het vaak om eigennamen gaat. Andere vindplaatsen zijn opnamen van het woord in woordenboeken en citaten van het genoemde feestlied. Er zijn maar twee echte andere vindplaatsen: in een verhaal van Simen de Jong en in een gedicht van Douwe Tamminga.
Nou is het mooie dat diezelfde Douwe Tamminga in een taalcolumn uit 1963 in de Leeuwarden Courant het woord hoksebokse noemt als voorbeeld van Friese woorden die gemaakt zijn door een bijna-herhaling, zoals slykslakje en grimelgrammel. Hy zegt in dat stuk over hoksebokse (vertaald uit het Fries): “De laatstgenoemde speelse dubbelvorm alleen in het verheven lied ‘En Pake dy soe beppe by de hoksebokse pakke, falderalderiere!'”.
Het ligt dus voor de hand om te denken dat het gebruik van hoksebokse door Tamminga een navolging is van dat feestlied. Verder is het woord nauwelijks succesvol geworden. In het volledige online-archief van de vier Noord-Nederlandse dagbladen, dat teruggaat tot 1752, is de column van Tamminga het enige artikel waarin hoksebokse te vinden is.
Het obscure karakter van hoksebokse is ook wel te herleiden uit het bijbehorende lemma in het Woordenboek der Friese Taal. Daarin staan drie vindplaatsen: het gedicht van Tamminga, de (later in een boek opnieuw gepubliceerde) taalcolumn van Tamminga en het feestliedje. De schrijver van het lemma kende het woord vermoedelijk ook niet, want die heeft achter de betekenis ‘Soort bokse, broek (waarvan de pijpen tot de knieholte reiken)?’ een vraagteken geplaatst.
Hoksebokse is natuurlijk een mooi woord, maar het is ook duidelijk een woordspel. Hokse is een gebruikelijk woord, het betekent ‘knieholte’, maar bokse wordt in het Fries vooral gebruikt voor ‘broekspijp’. In de betekenis ‘broek’ ben ik het in het Fries nooit tegengekomen. Die betekenis staat wel in het woordenboek, maar met uitsluitend een paar negentiende-eeuwse bewijsplaatsen erbij en de opmerking ‘(weinig gebruikt)’. Bovendien lijkt in de betekenis ‘broek’ steeds het meervoud boksen gebruikt te zijn, zoals bij het Engelse trousers.
We mogen dan waarschijnlijk ook wel veronderstellen dat hoksebokse een fantasiewoord is, bekend geworden uit één feestlied, twee keer gebruikt door schrijver en taalcolumnist Douwe Tamminga, vervolgens in de woordenboeken beland, nog één keer gebruikt door schrijver Simen de Jong en nu, deze week, voorgesteld als alternatief voor het niet al te alternatiefbehoeftige koarte broek.
DirkJan zegt
Ik ben ook geen gebruiker van het woord shorts, maar ik wil wel de kanttekening plaatsen bij de zoekacties van Henk dat kranten vaak gemaakt worden door oude mannen zonder veel gevoel voor mode en het woord shorts vooral populair is onder jonge mensen en met name onder jonge vrouwen die het niet snel over hun korte broek hebben, maar alleen over shorts. En shorts is ook niet zo’n nieuw woord in relatie tot boxershorts. En een beetje onzinnig om voor het begrip korte broek, dat nu ook shorts wordt genoemd, dan weer een nieuw Nederlands woord te verzinnen, terwijl er al het woord korte broek is. Rare jongens die Friezen.
Gerard van der Leeuw zegt
Wat ik me afvraag is er een verband met ‘knickerbocker’, zo’n mooie pofbroek, due ik in m’n jonge jaren ook nog wel gedragen heb. Zeker bij temperaturen als vandaag niet verkeerd. Maar het is een bijzonder woord. En dat is het!
DirkJan zegt
Ik wist van deze bijzondere etymologie en plak nu even in wat Nicoline van der Sijs hier ooit over heeft geschreven en is te vinden op de Etymologiebank. Handig Google dat is. En nee, ik denk dat er geen verband is.
Groot Leenwoordenboek
Knickerbocker. Deze naam wordt in het bijzonder gegeven aan de nakomelingen van de Hollanders in New-York (door de Nederlanders als Nieuw-Amsterdam gesticht). Ook wordt deze naam wel toegepast op al de bewoners van New-York. De naam is ontleend aan Diedrich Knickerbocker, het pseudoniem waaronder Irving zijn “History of New-York” schreef.
En:
Nederlandse woorden wereldwijd
kinnebak ‘bijnaam, verbasterd tot (Diedrich) Knickerbocker, het pseudoniem waaronder de schrijver-journalist Washington Irving (1783-1859) ‘A History of New York from the Beginning of the World to the End of the Dutch Dynasty’ (1809) publiceerde, en waarin hij de draak stak met de vroegste Nederlandse kolonisten in Amerika, die in zijn boek werden afgebeeld met een kniebroek’ -> Engels knickerbocker ‘wijde kniebroek’; Deens knickers ‘broek die strak bij de knieën zit’ ; Noors knickers, nikkers ‘soort kniebroek’ ; Frans knickerbockers, knicker(s) ‘golfbroek; langlauf- of alpinistenbroek’ ; Italiaans knickerbockers ‘wijde kniebroek; bijnaam van New Yorkers’ ; Amerikaans-Engels knickerbocker ‘New Yorker, in het bijzonder een afstammeling van Nederlandse kolonisten; wijde kniebroek’.
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/knickerbocker
En boxer in boxershort komt van een bokser en ook niet van het Fries bokse 😉
DirkJan zegt
Herkomst bokse
boks [wijde broek] {boxen [broek] 1542} < fries bokse [broekspijp] < latijn buxus [koker] (vgl. bus1); de betekenis is dus van ‘koker’ naar ‘(broeks)pijp’ gegaan.
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/boks1
Hans van der Gugten zegt
Prachtige nieuwe woordcombinatie:
1 result (0,21 seconds)
Did you mean: alternatief behoeftige
Search Results
It looks like there aren’t any great matches for your search
Tip: Try using words that might appear on the page you’re looking for. For example, “cake recipes” instead of “how to make a cake.”
Need help? Take a look at other tips for searching on Google.
Web results
Hoksebokse – Neerlandistiek
http://www.neerlandistiek.nl › 2020/08 › h…
Translate this page
2 days ago – … keer gebruikt door schrijver Simen de Jong en nu, deze week, voorgesteld als alternatief voor het niet al te alternatiefbehoeftige koarte broek.