Door Roland de Bonth
Elke woensdag bespreekt Ewoud Sanders in de NRC-rubriek ‘Woordhoek’ de herkomst van een woord dat in de actualiteit is. Het verbod om te knuffelen inspireerde hem in zijn column van 1 september 2020 op zoek te gaan naar de oorsprong van dat woord. Door de Dikke Van Dale kwam hij tot de opmerkelijke ontdekking dat knuffelen oorspronkelijk ‘ruw hanteren’ betekende, niet bepaald het tedere omhelzen dat we er nu mee aanduiden. Hoe deze vreemde betekenisverandering precies heeft plaatsgevonden, wordt volgens Sanders niet duidelijk verwoord in de door hem geraadpleegde vakliteratuur.
Elke maand bespreken Hans Beelen en Nicoline van der Sijs in de Onze Taal-rubriek ‘Etymologie’ de herkomst van een woord dat in de actualiteit is. De sprinkhanen die sinds begin dit jaar grote delen van Afrika, het Midden-Oosten en Azië plagen, inspireerden hen in hun bijdrage aan het septembernummer op zoek te gaan naar de oorsprong van dat woord en naar de andere namen die aan dat springgrage insect zijn toegekend. Zo ontdekten zij onder meer dat in de oudste gedrukte Nederlandse bijbelvertaling uit 1477 niet wordt gesproken over sprink– maar over spelthanen, met een verwijzing naar de nu weer hippe graansoort.
Ik houd ervan om dergelijke stukken over etymologie te lezen. En het grote aantal populair-wetenschappelijke publicaties over dit onderwerp laat zien dat ik hierin niet de enige ben. Speciaal voor kinderen verscheen onlangs nog het boek Waarom een zeemeermin geen zeemeerman heet, waarin vijftig heel gewone woorden met een ongewoon verhaal in de schijnwerpers worden gezet. Een boek waar ook volwassenen ongetwijfeld veel plezier aan kunnen beleven.
Zelf onderzoek doen
Lezen over de herkomst van woorden is interessant, maar het verschaft nog meer genoegen als je zelf onderzoek doet naar woorden die jou opvallen en verwonderen. De vraag is hoe je zoiets aanpakt. Welke bronnen staan je ter beschikking? In deze bijdrage geef ik een aantal handvatten voor deze speurtocht. Daarbij beperk ik me tot de belangrijkste gratis online bronnen.
Etymologiebank
De aangewezen plaats om je onderzoek te beginnen is www.etymologiebank.nl. Hier vind je een grote verzameling van belangrijke etymologische publicaties over de Nederlandse woordenschat, onderverdeeld in Etymologische (standaard)werken, Uitleenwoordenboeken, Dateringen of neologismen en Overige werken. Met één druk op de knop vind je alle studies waarin het door jou gezochte woord wordt behandeld. Vooral het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009) van M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs biedt een schat aan informatie en vaak ook verwijzingen naar (vak)literatuur waarin over dat woord is geschreven.
Historische woordenboeken
Onder de zojuist genoemde categorie Overige werken vallen de vier grote historische woordenboeken van het Nederlands die het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT) online heeft gezet: het Oudnederlands woordenboek (ONW), het Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW), het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) en het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Voor de meeste woorden zal vooral het laatste woordenboek uitkomst bieden. Het beschrijft namelijk de betekenis en de geschiedenis van honderdduizenden woorden uit het geschreven Nederlands van 1500 tot 1976.
Delpher
Door het raadplegen van bovengenoemde bronnen heb je waarschijnlijk al een aardige hoeveelheid gegevens over een woord bijeengesprokkeld. Maar deze informatie is over het algemeen vrij ‘technisch’ van aard: het oudste voorkomen, spellingvarianten, klankontwikkelingen en relaties met andere talen. Dit hangt uiteraard samen met de aard van en de beschikbare ruimte in (historische en etymologische) woordenboeken.
Wil je nagaan hoe een woord daadwerkelijk gebruikt is, dan moet je zeker de historische krantendatabase van www.delpher.nl raadplegen. Zo kunnen liefhebbers van (het woord) frisdrank hun hart ophalen aan de prachtige advertentie in de Leeuwarder courant van 2 augustus 1956, op dit moment de oudste treffer in Delpher van dat woord.
Houd er wel rekening mee dat niet alle gedigitaliseerde teksten handmatig gecorrigeerd zijn. Als je geïnteresseerd bent in de oosterse zelfverdedigingskunst karate tref je dat woord voor het eerst aan in de Oprechte Haerlemsche courant van 12 juni 1677, lang voordat deze krijgskunst vanuit Japan zijn intrede deed in Nederland. Het blijkt dan ook om een – nog niet gecorrigeerde – digitaliseringsfout te gaan: in het artikel staat op de aangegeven plaats komt een.
DBNL & BNTL
Het verdient ook aanbeveling rond te neuzen in de DBNL. Je kunt daar naar woorden zoeken in teksten en de resultaten van die zoekopdracht worden in chronologische volgorde gepresenteerd. Als liefhebber van zelfstandige woorden die eindigen op het achtervoegsel –ette, heb ik met veel genoegen het artikel ‘Hoe vreemder hoe ‘schoner’’ van F.K.M. Mars over het woord wasserette gelezen, dat in de Nieuwe Taalgids(1966, p. 402-404) was gepubliceerd. Het stuk was een van de 106 zoekresultaten. Omdat de DBNL eveneens treffers uit literaire werken toont, kan het voor woordonderzoek handiger zijn om het woord ook op te zoeken in de BNTL, de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap. Daar krijgen we weliswaar maar drie treffers, maar de eerste twee – waaronder het artikel van Mars – gaan wel specifiek over zelfbedieningswassalons.
Voor de klas
Je kunt de bronnen die hier de revue gepasseerd zijn, uiteraard gebruiken om je eigen nieuwsgierigheid over een bepaald woord te bevredigen. Maar als docent kun je hiermee ook leerlingen uitdagen onderzoek te doen naar een woord dat hen aanspreekt en ze vervolgens de opdracht geven daarover een verslag of column te schrijven. Keuze te over.
En waarom zou woordonderzoek niet een plaats kunnen krijgen binnen het vak onderzoek dat op veel middelbare scholen tegenwoordig aangeboden wordt? Vaak wordt dat vak gegeven door docenten uit de exacte hoek; dat lijkt mij een gemiste kans. Neerlandistiek laat zien dat neerlandici interessant en gedegen onderzoek doen, zowel fundamenteel als toegepast. Laat leerlingen daar al in het voortgezet/secundair onderwijs kennis mee maken. De Nederlandse taal in het algemeen en de Nederlandse woordenschat in het bijzonder biedt talloze aanknopingspunten om onderzoekend te leren. GoudDelphers en woordenschatgraverszijn pas echt rijke stinkerds.
dolfwagenaar zegt
Leuk handig stukje, bedankt.
Ik ben altijd van plan weer eens verder te gaan met mijn eerdere etymologisch speurwerk naar fantasiewezens uit (Nederlandse) sagen en mythen (zoals witte wieven en de boeman). Daarbij gebruikte ik vooral de WNT, maar ik had niet eerder gedacht om ook de DBNL en Delpher daarbij te gebruiken (sowieso benieuwd of dergelijke zaken ooit in kranten terecht zijn gekomen en op welke manier). Tijd om die hobby weer eens op te pakken!