
Huisuitzetting
Morgen om tien uur – zoo klonk het bevel –,
Gaan we je boel verkoopen.
Zes weken huurschuld – de man trekt van ’t steun –
Honger en droefheid drenzen hun dreun –!
De mensch durft niets meer – dan – hòpen –!
’s Morgens om tien uur – de straat zwàrt van volk –
Toonend hun solidair zijn –
Deurwaarder komt met z’n knechies en blaat:
‘Is dat rapaille tot zóó iets in staat?!
Werkelijk – kàn zooiets wáár zijn?!’
Vlak voor de deur staan kam’raads – kop aan kop:
Mènschen –, die niet verwikken.
De trappen, de ramen – kijk goed! – puilen uit –!
Dàn – snerpt een felle politiefluit –,
Hartstochtelijk laaiende blikken –!
De menschen zijn tot het uiterst bereid –,
Eén in hun strijd –, één van zinnen –!
Marcheerend in ren – komen knuppelaars aan –
Zien dan een strijdbereid leger staan,
En –, durven niets te beginnen –!
‘Rapaille’ – het stáát – geeft de daad – stil – bewust –,
Minachtend politieparade –!
d’ Agenten staan wat te grijnzen – ziet –
Maar de makkers – de kérels – ze deinzen niet –
Zóó moet het zijn – Kameraden!
Carel van Oeveren (1910-1942)
uit: Links Richten
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Al die accenten…! Het galmt wel lekker voor. En doet mij ook behalve aan de jaren ’30 aan de woningnood rellen in Amsterdam denken…