Herinnering
Droog nu je tranen, er is niets verloren,
dat niet verloren was voor het begon.
Van blind verdriet was vreugde eens de bron,
en rust wordt uit gebalsemd leed geboren.
De diepste stem kan toch geen ander hooren.
Elk draagt den sluier dien zijn dwaal-ster spon,
het floers, waarvoor zijn waan een naam verzon.
Elk is gelijkheid slechts in ’t eind beschoren.
De wingerd bloeit voor alle lenteluchten
en ieder jaar loopt over ’t oude heen. –
Een kluizenaar leeft van gedroogde vruchten.
Ach allen dwalen hunnen weg alleen
van doove sintels en gebluschte zuchten.
De wijn vervloeit, de vaten woekren steen.
Gerard Diels (1897-1956)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter