• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Je ligt ver weg met je vriendinnetje te rollebollen

30 december 2020 door Marc van Oostendorp 1 Reactie

Pronomina in de hedendaagse Nederlandse lyriek (7: Erik Bindervoet, De droom van Eb inkt diervoer)

Erik Bindervoet is, samen met Robbert-Jan Henkes, misschien wel de taalvaardigste spreker van het Nederlands van dit moment. De twee toonden dat met vertalingen van onder andere James Joyce, Shakespeare, Bob Dylan en de Beatles, Bindervoet laat het ook zien met zijn dichtbundels, zoals zijn laatste: De droom van Eb inkt diervoer (waarin ook nog een andere titel wordt aangekondigd: De droom van erotiek verbindt).

In zekere zin gaan de bundels van Bindervoet altijd over taal: hij laat ermee zien wat je er allemaal mee kan. In dit geval zijn veel van de gedichten te lezen als verslagen van gedichten – wat op zich al knap is, want gedichten laten zich niet verslaan.

Mijn bedoeling met deze reeks is om te laten zien dat persoonlijk voornaamwoorden de tentstokken zijn waarop gedichten worden strakgetrokken (ik leg dat uit in de eerste aflevering). Bij Bindervoet is het interessantste pronomen je.

Het gebruik van je in plaats van ik (het voetballers-je: ‘je stond voor het doel en je schoot’) is menigeen die zich taalgevoelig acht een gruwel, maar in de Nederlandse poëzie werd het geïntroduceerd door Gerrit Komrij:

Je ging, gezeten in een emmer, naar een
Zekere streek op reis, waar enkel grote,
Pokdalige dokters en goede heelkruiden waren.
Dat was een reis, die je nooit heeft verdroten.

Het is een vervreemdend je: een manier om geen ik te hoeven zeggen voor Komrij, maar daarmee altijd ook een manier waarop iemand naar zichzelf kijkt. Bij Bindervoet heeft het een wat andere, maar wel vergelijkbare functie: het maakt het gedicht dromeriger. Precies in dromen lopen ik, jij en hij (of zij) in elkaar over – je kunt naar mezelf kijken alsof ik een ander is.

In het lange gedicht De bal, een odyssee is eerst vijf bladzijden lang sprake van een ik. De laatste regels op die vijfde bladzijde zijn:

Ik hou me erbuiten,
afzijdig: mijn linkervoet is voor de taak

En na dat ‘ik hou me erbuiten’ verdwijnt de ik op bladzijde zes en wordt (na nog een mijn ten afscheid) voor vele regels een je:

O!
te kreupel, mijn rechter te lomp en looiig
Je denkt terug aan je allereerste bal.
Een oranje leren balletje was het.
Staren. Lijden. Je hoofd werd die bal. Ja, en?
Don’t go there, little man! Zoek naar je wikkels!
(…)

Aan het eind van die pagina verandert die je ineens in een we en dan weer in een ik:

Met grote passen komt Materiaal Man
over de horizon, om iets te zaaien.
We weten niet wat, het lijkt op poeder, stof
voor vele generaties en romannen,
streek-, familie-, helden-, schelmenromannen!
Waarin op eigenzinnige wijze wordt
aangeknoopt bij fel eigentijdse thema’s!
Ik slik. De wedstrijd is nu afgelopen.

Een intrigerend gebruik van je vinden we ook in een ander gedicht, Krentenbollen & kadavers. In dat gedicht wordt eerst uitgebreid een apocalyptisch landschap beschreven (‘Een kale vlakte / doorsneden door drooggevallen sloten / met daarin kadavers en karkassen van herten’ enz.) Vervolgens zoemt het gedicht in op een je die veel Komrijeske eigenschappen heeft:

Je ligt ver weg, met je vriendinnetje
te rollebollen, te vozen in een duinpan, onnozel
en van dit alles onwetend in het zand dat jullie verslindt

Spectaculair is hier het jullie dat het je ineens concreet maakt. Jullie heeft anders dan je nooit een algemene betekenis, het kan niet vervangen worden door men of door ik, het spreekt echt mensen aan. En dus wordt door dat jullie van de weeromstuit het je ook ineens een concrete persoon.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: lyriek, poëzie, pronomina, Pronomina in de lyriek

Lees Interacties

Reacties

  1. Robert Kruzdlo zegt

    30 december 2020 om 11:49

    De grammatica te slim af zijn door hetzelfde personage aan te duiden: Apollinare:: ‘Vandaag loop je rond in Parijs de vrouwen zitten onder het bloed / Het was ik wou dat ik kon vergeten toen de schoonheid aan kracht had ingeboet’. Vertaling Katelijne De Vuyst.

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Michel van der Plas • Uit Amerika

een hardnekkig vasthouden aan een stal,
aan koetsbellen die niet uit het gehoor
mogen; star blijft men een ster op het spoor
tot die zich op zijn dak nestelen zal

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IJSBLOEMEN

Het raampje is een Séraphine,
een bloemstilleven ongezien,
een nonnenspiegel, een gewas
vol donzen dorens, melk van gras,
oase onder een pak sneeuw,
berijpte manen van een leeuw,
albino’s, schedelverentooi,
strikken van tule, ’t krullenooi —
ze drukt haar pop tegen haar vacht
en ooilam, ooilam zegt ze zacht —,
paard, pluim, toom, tuig en rinkellast,
dood fluitekruid, een holle bast,
een schalvel, een dicht berkenbos,
een meisjesschool met haren los
het duin afrennend wie-het-eerst,
een knippapieren kinderfeest,
van porselein, van gips, van steen,
soldaten op hun tinnen teen.
Het ziet er van de doden wit. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

24 december 2025

➔ Lees meer
6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1937 Adriaan Beets
1978 Mea Verwey
➔ Neerlandicikalender

Media

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

23 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d