Uit En niet bij machte, de debuutbundel van J.V. Neylen.
Dit huis werd niet met hartstocht maar met rede opgericht,
zijn stenen vloer is makkelijk te kuisen, zijn schoonheid
werd zorgvuldig met kanten doeken en tapijten bedekt.
Zijn vinken en zijn rozen gesloten in een ochtend
die loom langs kieren naar binnen glipt. Zijn wanden
zijn dik opgezet – een wispelturig kiezen van behang,
ik moet denken aan de man die niet meer praten kan
hoe hij hier opstandig om kleuren heeft geroepen.
De ochtend valt als ijs door de muren, hier ontwaakt men
traag. Er hangt een lichtheid die mij niet eigen is
en het bevalt me vaag. Deze kam met zilverkrullen, de spiegel
hangt te laag – nog even en ik ga ervoor door de knieën,
trek hem door mijn haar. Intussen zijn de vinken
papiersnippers geworden – lome tornado’s, ze vliegen
hoger dan normaal. Met het licht op hun buiken
krijgt hun vlucht iets eeuwigs, iets theatraals.
J.V. Neylen (1990)
uit: En niet bij machte (2020)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter