Parthonopeus: editiewerk in uitvoering – deel 14
In de Bouwstoffen van het Middelnederlandsch Woordenboek zegt Lieftinck over Bormans’ uitgave van de Parthonopeus-fragmenten: “De uitgave is een toonbeeld van willekeurigheid en pseudo-wetenschappelijkheid.” Eerder had De Vreese in diezelfde Bouwstoffen al over de editie Bormans gezegd: “de uitgave is vrijwel onbruikbaar.”
Maar niemand heeft het zo duidelijk geanalyseerd als Anton van Berkum, die in 1897 promoveerde op de Parthonopeus met een uitgave van de eerste 1062 verzen van de roman.* Na een opsomming van de editeurs van de Parthonopeus-fragmenten die tot dan toe uitgegeven waren, zegt hij:
Bilderdijk, Massmann en Bormans […] zijn er bovendien niet voor teruggeschrikt de destijds bekende fragmenten critisch uit te geven, Bilderdijk met bescheidenheid, Massmann met piëteit en nauwgezetheid, Bormans met in een grijsaard onverklaarbare grilligheid. Met uitzondering van de laatste, die tevens de meest omvangrijke is, getuigen alle uitgaven, de tijden in aanmerking genomen, van degelijken wetenschappelijken zin.
Daarna gaat hij dieper in op wat er mis is met de uitgave door Bormans:
Men is het er vrij wel over eens, dat de uitgave van den Luikschen hoogleeraar geheel onvoldoende is; dat, al koesterde hij blijkbaar het oprechte verlangen de resten van onzen roman in zoodanigen vorm uit te geven, dat daardoor zijn letterkundige waarde in het juiste licht geplaatst werd, hem dit voor een groot deel niet gelukt is; en dat hij bovendien door zijn willekeur in het aanbrengen van veranderingen zijn uitgave onbruikbaar heeft gemaakt voor de studie der taal en der vergelijkende letterkunde, waarvoor juist deze roman van het grootste belang is. Immers elke bladzijde draagt de onmiskenbare sporen van overhaasting, vooringenomenheid tegen zijn voorgangers Massmann en Jonckbloet en gebrek aan logischen zin, eigenschappen, die steeds tot slechte uitkomsten moeten leiden, maar vooral bij een uitgave, waarbij eigenaardige moeielijkheden te overwinnen zijn, tengevolgde van het groot aantal gapingen in den tekst en van het bijna doorloopend ontbreken eener tweede lezing.
Vooral de manier waarop Bormans de werkelijke grenzen tussen de fragmenten geheel in het duister gehuld heeft, is inderdaad schadelijk. Het is nu één keer zo dat er hiaten zijn tussen de overgeleverde tekstfragmenten, en dat moet je als editeur goed begeleiden zodat de lezers het kunnen blijven volgen. Bormans heeft er helaas een rommeltje van gemaakt. Van Berkum vat het zo samen:
Nu eens laat hij een fragment beginnen, waar de tekst zich volkomen aansluit bij het onmiddelijk voorafgaande, dan weer zijn in één fragment stukken vereenigd, welke door een of meer omvangrijke gapingen van elkaar gescheiden zijn.
Ook over Bormans’ keuzes op het gebied van de spelling is Van Berkum duidelijk: Bormans had deze beter niet kunnen aanpassen aan zijn beeld van een ideaal Vlaams.
Hij zou daardoor veel materiaal, belangrijk door zijn verscheidenheid en zijn omvang, toegankelijk gemaakt hebben voor den linguist, terwijl nu dat alles, woorden, taalvoormen en dialectische eigenaardigheiden, door zijn manier om te normaliseeren verloren is gegaan en vervangen is geworden door een normaal-dialect, waarvan de bijzonderheden bovendien zelden consequent zijn volgehouden.
Van Berkum concludeert:
Van dat gevoel van piëteit, dat zich meester maakt van ieder, die, in de tegenwoordigheid der eerbiedwaardige overblijfselen uit lang vervolgen eeuwen, zich ernstig verdiept in de beschouwing van een zoo ver van ons verwijderde gedachtenwereld, is dan ook in Bormans’ uitgave niet veel te bespeuren. […] uit alles blijkt dus, dat Bormans een critische uitgave heeft willen geven, zonder zijn stof te beheerschen.
De problemen van Bormans’ uitgave worden goed duidelijk wanneer je zijn editietekst ziet naast de werkelijke tekst van Parthonopeus van Bloys. In de komende maanden zal ik daarom met enige regelmaat voorbeelden bespreken van opvallende slordigheden, vrijpostigheden of fouten van mijn voorganger in contrast met mijn diplomatische afschriften van de fragmenten.
* de volgende citaten komen uit de inleiding van zijn uitgave, p. XVIII-XXII.
Foto: Viorica Van der Roest
Arend Quak zegt
Een boeiende beschouwing. Ik ben heel benieuwd naar de resultaten!