Een fascinerend, terugkerend verschijnsel in de recente literatuurgeschiedenis, is dat van de dichter-schrijver die begint met werk voor een klein publiek van fijnproevers, en zich gaandeweg ontwikkelt tot een schrijver van bestsellers. Ilja Leonard Pfeijffer. Jan Siebelink. Leon de Winter. Ze zijn heel verschillend en hebben toch iets met elkaar gemeen. Maar wat?
Er zijn natuurlijk ook schrijvers die altijd alleen voor een select publiek blijven schrijven én schrijvers die vanaf hun allereerste bladzijde zonder terughouding een grote lezersschare bedienen, maar ik kan geen voorbeelden bedenken van schrijvers die het omgekeerde traject afleggen en na een aantal bestsellers ineens het publiek verrassen met uitsluitend hermetische gedichten. Waarom niet? Ik vind het moeilijk te zeggen, maar ik heb het idee dat je veel uit deze asymmetrie leren kan. Het lijkt een onderdeel te zijn van de taalhandeling oeuvre dat het zich in een bepaalde richting pleegt te bewegen.
Grote taalgebieden
Stefan Hertmans is in zekere zin óók een voorbeeld. Hij begon met poëzie die veel lezers voor raadsels stelden en ditto romans en essays, maar zijn poëzie werd steeds toegankelijker, zoals dat heet, en zijn proza leverde in 2013 zelfs Oorlog en terpentijn op, een boek dat de winkel uitvloog. De zeer productieve letterkundigen Lars Bernaerts en Carl De Strycker komen nu naar aanleiding van Hertmans’ zeventigste verjaardag met een Hertmans Handboek, waarin tientallen specialisten uit Vlaanderen en Nederland schrijven over het werk: alle belangrijke boeken krijgen een hoofdstuk en daarnaast zijn er hoofdstukken over onder meer de invloed van Adorno, over de Griekse tragedie en de beeldende kunst.
Het aardige van het Hertmans Handboek is dat het een staalkaart aan benaderingen en stijlen in de literatuurwetenschap te zien geeft – de schrijvers pakken het allemaal op een heel verschillende manier aan. Bernaerts en De Strycker wijzen erop dat er in ‘grote taalgebieden’ vaak grote groepen onderzoekers zijn die zich op individuele auteurs richten, waardoor je een wijdvertakte literatuur over zulke schrijvers ontstaan. In het Nederlandse taalgebied ontbreekt het daaraan.
Fascinerend
Het boek stelt zich de ambitie om het werk van Hertmans te ontsluiten – maar je moet wel over enig doorzettingsvermogen beschikken. Er staan veel interessante en doorwrochte analyses in van individiduele werken. Ik vind het wel jammer dat het boek zelf af en toe wat weinig toegankelijk is: de tekst is bijvoorbeeld in twee kolommen afgedrukt, en de stijl van sommige bijdragen is soms wat moeizaam en doorspekt met jargon. Ik vind het onaardig om namen te noemen, maar ik snap nooit zo goed waarom je als moderne literatuurwetenschapper het altijd en overal – ook buiten strikt literatuursociologische discussies – moet hebben over ‘het literaire veld’ als je ook ‘de literaire wereld’ of ‘de literatuur’ kunt zeggen (‘Stefan Hertmans wordt gewaardeerd in het literaire veld’)
Heel mooi vind ik dat je onder dit alles toch die grote lijnen ziet. In het geval van Hertmans is het niet alleen het grote publiek dat de schrijver ontdekt – de schrijver ontdekt ook gaandeweg zijn publiek en vindt manieren om zijn erudiete en subtiele kijk op de werkelijkheid zo te verwoorden dat het meer mensen bereikt zonder daarmee compromissen te willen sluiten. Hertmans recentste roman De opgang is niet minder subliem dan zijn eersteling Ruimte.
Bovenal doet dit Hertmans Handboek verlangen naar meer voorbeelden van dit genre van uitgebreide, diepgaande en veelzijdige studies naar een individuele auteur. Het oeuvre is toch een van de fascinerendste taalhandelingen die er zijn.
Lars Bernaerts en Carl De Strycker. Hertmans Handboek. Gent: Poëziecentrum, 2021. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter