Wat is wijsheid? In 1603 sprokkelde Croche een verzameling bijeen van wijsheden op rijm die gangbaar waren in zijn tijd. Deze rijmspreuken bieden een inkijk in het vroegmoderne wereldbeeld. Veel spreuken kenden al een lange traditie, en ook nadien zijn ze terug te vinden in allerlei geschriften. Daarnaast werden ze gebruikt ter decoratie van allerhande zaken, van serviesgoed tot gebouwen.
Op een schilderij van Jan Steen hangt aan de wand een tekstbord met Salomons gebed. Het is een rijmspreuk die al meer dan honderd jaar bekend was, en dermate gewaardeerd dat hij ook (gedeeltelijk) is vastgelegd op doek:
SALOMONS Ghebedt.
Overvloedighe Rijckdom noch Armoede groot,
En wilt my Heere op deser aerde niet gheven,
Ick mocht u versaecken door groote noot,
Seggende waer is die Heere gebleven.
D’overvloedicheyt doet den mensche sneven,
Want den Rijcke comt swaerlick ten Hemel binnen,
Dus Heere want ick op der aerde moet leven,
Soo laet my maetelick mijn nootdruft winnen,
Ghy kent de broosheyt van mijnen sinnen,
Rijckdom verheft: Armoede maeckt droeve
Dus geeft my slechts Heere dat ick behoeve.
Dat rijmspreuken geliefd waren, blijkt wel uit het feit dat ze worden aangetroffen als decoratie op allerlei voorwerpen (zoals drinkhoorns), en gebouwen (in de vorm van vloertegels, gevelstenen en wandborden).
Doorgaans zijn dergelijke rijmspreuken en wijsheden echter overgeleverd op papier. Een van de grootste verzamelingen is s’Gheests Lust-hof van de hand van A. Croche, verschenen in 1603 bij uitgever Herman van Borculo in Utrecht.
Croche, over wie overigens niets naders bekend is, heeft blijkens de ondertitel en zijn voorwerk een verzameling rijmspreuken en gedichtjes bijeengesprokkeld uit diverse bronnen om te lezen op winteravonden, ter stichting en vermaak, en met weglating van alles wat onbehoorlijk is. Hij heeft de ongeveer 1250 rijmspreuken en 200 gedichtjes op alfabetische volgorde gezet, maar alleen op de eerste letter. Binnen een letter (met name “grote” letters) zijn soms enkele spreuken bijeengezet op thema, bijvoorbeeld vriendschap, deugd, armoede. Daarnaast heeft hij het opzoeken verder vergemakkelijkt door de teksten in te delen op lengte:
I Tweeregelige rijmspreuken
II Vierregelige rijmspreuken (inclusief enkele spreuken van 3 of 5 regels)
III Gedichten met een lengte tussen de zes en zestien regels, en een refrein
IV Gedichten van elf regels en langer
V Echolied
Het verschil tussen sectie III en IV is misschien niet zozeer lengte maar inhoudelijk: de gedichtjes in sectie IV zijn doorgaans wat moralistischer en stichtelijker van toon.
Onder de vierregelige rijmspreuken zijn ook enkele die eigenlijk bestaan uit een zesregelige spreukstrofe met het rijmschema aabccb, maar die met een kunstgreep van de layout tot vierregelige spreuken zijn omgevormd. Het rijm van de vierregelige spreuken is doorgaans gepaard, en soms gekruist.
Het echolied op de laatste pagina dient wellicht als vulmateriaal; het is ook kleiner gedrukt zodat het net op de pagina past. Het lied is verder bekend uit het liedboek Den Bloem-hof van der Nederlantsche Ieught uit 1608.
Waaier van spreuken
De spreuken uit s’Geests Lust-hof bieden wijsheden op rijm op allerlei gebieden van het menselijk leven. Een groot deel is afkomstig uit de devotionele sfeer en bestaat uit oproepen tot vroomheid en maningen omtrent het geloof: bemin of vrees god, verdraag het aardse lijden geduldig, en gedenk te sterven.
Christelijck leven ende salich sterven,
Doet die mensche Godts rijcks erven.
Die tijt is cort, die doot is snel,
Wacht u van sonden soo doet ghy wel.
Leert verdraeghen, sonder claeghen,
Wie dat ghy sijt:
Soo ghy verdraecht, hoemen u iaecht,
Ghy wint den strijt.
Daarnaast zijn er zedekundige richtlijnen om te kunnen slagen in de wereld: wees deugdzaam, betracht matigheid, hoedt u voor valse vrienden en achterklap, zwijg over eigen en andermans fouten, en laat af van gierigheid en dronkenschap en zonden in het algemeen.
Een mensche moet in sijnen daegen,
Voor twee dingen sorge draegen:
Ten eersten voor sijnder Sielen bedrijf,
Ten anderen voor sijn selfs Lijf.
Hy is ergher dan dootlick fenijn,
Die vyant is, en vrient in schijn.
Swijcht en lijt, merckt en mijt,
Alle dinck heeft zijnen tijt.
Vier dingen ons gemoet verleyt,
Liefde, haet, dronckenschap, giericheyt.
Er is veel bezorgdheid over materialisme en eigenbaat, en de toestand in de wereld in het algemeen.
Dus gaet het inde werelt nu int ghenerael,
Die liefde is liefde, maer t’gelt doet het altemael.
Eylacen is dat niet seer te bekarmen,
Die Rijcke vreet als nu den Armen,
Ende den duyvel vreet wederom den Rijcke,
Dus worden sy gevreeten beyde gelijcke.
Hoedt dy voor krijch, krijch is niet goet,
Hoedt dy voor krijch ende overmoet:
Voor krijgen wilt u doch wel bewaren,
Door krijgen suldy in armoede varen.
Die waerheyt is geslagen doot,
Rechtvaerdicheyt is in grooter noot,
Die leugenen sijn nu geboren,
Trou heeft den strijt verloren.
Ook klein menselijk leed komt aan de orde, vaak in de vorm van priamels: een opsomming van een aantal items die in de laatste regel onder een noemer worden gebracht, doorgaans een negatieve constatering (ziet men zelden, is verloren arbeid).
Ratten en muysen,, vloyen en luysen,
Duchten en sorgen,, weckter menich voor morgen.
Soo wie heeft een paert dat hinckt,
Ende een wijf die heuren adem stinckt,
Ende een huys sonder dack,
Die heeft selden goet gemack.
Een Oudtman sonder Luys,
Een Coren caf sonder Muys,
Een schoon Maecht sonder Lief,
Een Iaermerckt sonder Dief,
Een quaet wijf sonder schelden
Dese dingen sietmen selden.
Van lichtvoetiger aard is het navolgende rijmpje:
Hoe naerder Oost,, hoe beter troost,
Hoe naerder Suyt,, hoe schoonder Bruyt,
Hoe naerder West,, hoe vuylder nest,
Hoe naerder Noort,, hoe meerder moort.
Er is één spreuk die niet rijmt; het betreft een kettingspreuk, waarbij een woord telkens wordt herhaald in de volgende frase.
Hoort, ende leert swijghen,
Swijcht, ende leert verstaen,
Verstaet, ende leert onthouden,
Onthout, en leert daer nae doen.
Enkele spreuken hebben als bijzonderheid dat de Nederlandse versregels worden afgewisseld met een regel in het Latijn. Dergelijke macaronische gedichten waren populair in de 16e eeuw.
Het cleet ende gelt maeckt de man.
Die Mensche die wel is ghecleet,
Multum salutatur: [hij wordt veel gegroet]
Ende dat gelt wttrecke ghereet,
Nimis honoratur: [hij wordt bovenmatig geëerd]
Maer die met den buydel niet wel en steet,
Vilis aestimatur: [hij wordt geminacht]
Al ist dat hy geleert is, en veel weet,
Stultus reputatur. [hij wordt voor stom geacht]
Overvloed aan bronnen
Waar Croche zijn materiaal vandaan heeft gehaald, vertelt hij niet, behalve bij het refrein, ‘Tsint dat gheen minne en was sonder goet’ (104v-105v) dat hij naar eigen zeggen heeft “gherooft wt de Rhetoricale wercken van Anthonis de Rover”. De bekende dichter De Roovere leefde van ca. 1430-1482, maar zijn werk verscheen pas in 1562 in druk onder de titel Rethoricale wercken, bezorgd door Eduard de Dene. Croche heeft daarnaast ook enkele bekende rondelen en andere gedichten en rijmspreuken van deze dichter opgenomen. Verdere auteurs uit wier werken Croche materiaal heeft overgenomen zijn onder anderen Dirck Volkertsz. Coornhert (1522-1590), vooral uit zijn Zedekunst dat is wellevenskunste uit 1568, en Eduard de Dene (1505-1576), met name uit zijn Warachtighe fabulen der dieren uit 1567, en incidenteel heeft hij spreuken overgenomen uit Sebastiaan Brants Narrenschip, voor het eerst verschenen in 1500 en herhaaldelijk herdrukt, en uit het vroege werk van Roemer Visscher (1547-1620).
Een groot deel van de rijmspreuken in de Lust-hof is bekend uit het schoolwezen, waar spreuken enerzijds als oefentekst dienden om te leren lezen en schrijven, en anderzijds als middel om waarden en normen over te brengen. Schoolmeester Heyns stelde in 1568 een schrijf- en leesboekje samen (ABC oft exemplen om de kinderen beqvamelick te leeren schryuen) waarbij hij voor iedere letter een gedichtje en een rijmspreuk opnam, waarvan een deel ook is terug te vinden in de Lust-hof. Ook de schoolmeesters Valcooch (Regel der duytsche schoolmeesters, 1591) en Jacobi (Ghemeene seyndtbrieven, 1597) namen rijmspreuken op in hun veelvuldig herdrukte leerboeken, waarvan eveneens vele voorbeelden zijn terug te vinden in de Lust-hof. Valcooch deelde de rijmspreuken trouwens niet in op alfabet maar op lengte (van 2 tot en met 20 regels).
Een andere belangrijke bron voor de Lust-hof blijkt een bundel met Nederduitse rijmspreuken, getiteld Eyn schön rimbökelin waarvan de oudst bekende druk dateert uit het midden van de 16e eeuw, en die naderhand is uitgebreid en herdrukt als Schöne kunstlike werldtspröke. Ook Valcooch had trouwens al een aantal spreuken hieruit overgenomen in zijn schoolboek. Soms schemert het Duits nog door in de vertalingen.
Wie weet die swijge,
Die wel is die blijve.
Die heeft die halde,
Verlies komt balde.
Mocht Ioncheyt, Schoonheyt, Rijcdom altijt duren,
Dat waer een voordeel meer dan groot:
Maer eylacy daer is niet op te muren,
Want het fondament dat is die Doot.
Een lange traditie
Veel rijmspreuken die Croche heeft opgenomen in zijn boek, en dit geldt trouwens ook voor de spreuken van de schoolmeesters Valcooch en Jacobi, waren al langer in omloop, getuige het voorkomen ervan in allerlei verschillende 15e- en 16e-eeuwse handschriften en drukwerken.
Godt te beminnen, ende te ontsien,
Sonde te schuwen, en schande te vlien,
Geerne vergeven, en noode te wreecken,
Van sijn vyanden wel te spreecken;
Die dit dede Godt soude hem geven,
Die eewige blijschap nae dit leven.
De onderstaande wijsheid is ook bekend uit het (zoek geraakte) handschrift van de Axelse kapelaan Jacob de Hondt uit rond 1520.
Al hebt ghy u schaepkens op drooch,
En de mijne gaen int water tot de knien,
Siet dat ghyse houdt op het hooch,
Want de vloet comt dickwils onversien.
Croche was trouwens niet de eerste die rijmspreuken bijeenbracht: verzamelingen van spreuken komen al voor in bijvoorbeeld het handschrift Van Hulthem uit ca. 1410 of het handschrift Jan Phillipsz uit ca. 1470-80, en sommige rijmspreuken hieruit waren nog steeds in omloop ten tijde van Croche.
Daarnaast zijn rijmspreuken overgeleverd tezamen met gedichten en liederen, zoals in de bundel met refreinen, gedrukt door Jan van Doesborch uit ca. 1524 en het handgeschreven Zutphens liedboek uit ca. 1537, waarvan Croche er eveneens enkele kende. Soms blijken rijmspreuken zelf ook voor te komen als liedstrofe, zoals het eerder genoemde Salomons gebed dat in 1568 is getoonzet.
Verder worden rijmspreuken incidenteel aangetroffen in talloze geschriften, zowel literaire werken als archivalia, hetzij als bladvulling of neergepend op een schutblad of kaft.
De volgende rijmspreuk over valse vrienden is bijvoorbeeld ook bekend uit een schepenprotocol van Lith uit 1563 en een ander schepenprotocol van Moergestel uit 1583. De spreuken in deze protocollen zijn overgeleverd met uiteenlopende verdere versregels, maar het komt wel vaker voor dat korte rijmspreuken worden gecombineerd tot langere, of dat regels uit langere gedichten worden gelicht en zelfstandig worden overgeleverd.
Ick hadde een Vrient alsoo ick dochte:
Maer doen ick vriendschap aen hem sochte
Soo en was daer niemant t’huys,
Dus wast mijn Vrient maer quantshuys.
Rijmspreuken waren bekend en geliefd genoeg om te worden gememoreerd en neergepend in brieven, alba amicorum, als tekst op loterijloten (prosen), en om te worden aangehaald en herdrukt in nieuwe boeken, en heel soms dus om te worden vastgelegd op een schilderij.
Internationale verspreiding
Verschillende rijmspreuken kennen een grote internationale verspreiding. Vooral de grote schatplichtigheid aan Duitse rijmspreuken valt op, waarbij de taalverwantschap natuurlijk helpt. De volgende macaronische spreuk was populair en is aangetroffen als marginale in onder andere een register van de hertogen van Gelderland, een wetboek uit Västergötland in Zweden, een register van de hanzekooplieden in Talinn, en het liedboek van Catharina Tyrs uit het Munsterland.
Die alle sijn leet wil wreecken,
Manu bellatoria, [met krijgershand]
Sampsons macht sal hem gebreecken,
Nec erit victoria: [er zal geen zege zijn]
Leert u leet met lijden wreken,
Sic viues in gloria. [zo leef je in ere]
Enkele rijmspreuken kennen een nog grotere verspreiding: de eerste is bijvoorbeeld ook bekend in het Frans en Duits, de tweede in het Frans, Italiaans, Engels en Duits.
Een Vrouwe die geeft, die biet haer eer,
Een Vrou die neemt, die vercoopt haer eer:
Een Vrouwe die met eeren wil leven,
Die moet noch nemen, nochte geven.
Die zijn wijf of dochter seynt tot allen Feesten,
En zijn Paert laet drincken met alle Beesten;
Die kan licht commen tot sulcken ongeval,
Aen een hoer in sijn huys, oft een guyl op sijn stal.
Nog steeds actueel
Van de vele rijmspreuken uit s’Geests lust-hof zijn er tegenwoordig maar weinig nog algemeen bekend. Nog steeds actueel zijn in ieder geval de beide rijmende spreekwoorden (het eerste in de woorden van Coornhert, het tweede sinds de late 15e eeuw):
Al is die leughen rasch en snel,
De waerheyt onderhaeltse wel.
Eyghen haert,
Is Gout waert.
Er zijn drie exemplaren bekend van s’Gheests lust-hof, waarvan er twee online zijn te bekijken:
Den Haag, KB, 843 C 42
Gent, UB, Bl.001977
London, British Library, 11565.a.14
Voor mijn transcriptie, zie: https://www.hum2.leidenuniv.nl/Dutch/Renaissance/CrocheLusthof1603.pdf
Geraadpleegde literatuur (selectie):
Anrooij, W. van. 1997. ‘Middeleeuwse opschriften’ I-V. Literatuur 14: 11-12, 100-101, 158-159, 210 212, 368 370.
Anrooij, W. van. 2014. ‘Meervoudige teksten. Talige spelvormen in middeleeuwen en vroegmoderne tijd.’ In: Honings et al. (eds.). Schokkende boeken! Hilversum. 219-227.
Anrooij, W. van, & Mertens, T. 1992. ‘Een cort jolijt. Middelnederlandse spreukstrofen met het rijmschema aabccb.’ In: Willaert, F. et al. (eds.). Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen Amsterdam. 219-233.
Buitenrust Hettema, F. 1903. ‘Des geestes lusthof.’ Taal en Letteren 13: 227-230.
Hemmes-Hoogstadt, A., & Kuulkers-Jungman, G. 2013. ‘Siet van wien ghi sprect ende wat. Venstertjes naar vroeger in Middelnederlandse rijmspreuken.’ Madoc 27: 104-114.
Mulder, H. 2004. ‘Middelnederlandse rijmspreuken: iets over vloertegels, doodkisten en Latijnse voorbeelden’. Queeste 11: 44 55.
J. Houtsma zegt
Die rijmspreuken zijn een interessant onderwerp. De spreukenverzameling in het Zutphense handschrift van 1537 (het ‘Zutphens liedboek’ ) wordt besproken in mijn proefschrift ‘De stem en de pen’, Breda 2012. Fascinerende bronnen zijn ook de spreekwoordenverzamelingen uit het Nederlandse en het Duitse taalgebied. De belangrijkste Nederlandse spreekwoordenboeken zijn in 2005 verzameld op cd-rom. Het Duitse Sprichwörterlexikon van Wander is in 2001 op cd-rom gezet.
Marti Roos zegt
Van uw proefschrift en de aantekeningen bij de spreuken heb ik ook dankbaar gebruik gemaakt!
In aanvulling nog de volgende varianten van spreuken in het Zutphens liedboek, maar er zullen er ongetwijfeld nog veel meer zijn:
wilt ghij langhe in vreden bliwen / soo mooet ghij sijen horen ende svijghen / die veel berechten wil dat hem niet aen en gaet / al waer hij lief hij woorde wel leet.
(Aantekeningenboek van Dirck Jansz (1604-1636), ed. P. Gerbenzon, 1993: 163)
De waeth weth, de swyghe / de wol is, de blyffe / de wat hefft, behoelt / ungelüchke kumpt boelt.
(16e eeuwse registers van kooplieden in Tallinn, ed. Mackensen 1936: 222)
En in Croche zelf (58r), vast wel uit het Reimbuchlein:
Comme ick te spade, soo com ick late,
Comme ick te vroech, soo com ick te ras,
Aldus comme ick ghemeenlick t’onpas.
Kortere rijmspreuken zijn inderdaad wel eens opgenomen in spreekwoordenboeken. Goedthals (1568) noemt er ook enkele in zijn spreekwoordenboek.
J. Houtsma zegt
Rond 2012 waren er plannen om te komen tot een repertorium van Middelnederlandse spreuken. Ik vraag me af of die plannen er nog zijn, of wie weet al in uitvoering…
Marti Roos zegt
Naar dat repertorium heb ik ook gezocht, maar het is geloof ik geïntegreerd in de website van het BNM-I en slechts gebleven bij opname van een deel van de bekende spreuken. Ik zou wel gebaat zijn geweest bij een dergelijk repertorium.
Marti Roos zegt
Voor zover ik begreep uit de literatuur is een deel van de bekende spreuken geïntegreerd in de BNM-I, maar nog lang niet alles. Het zou wel handig zijn om zo’n repertorium te hebben.
Annette Hemmes-Hoogstadt zegt
Natuurlijk is het handig zo’n repertorium van rijmspreuken te hebben. Greet Kuulkers-Jungman en ik zijn er omstreeks 2010 aan begonnen. Een heidense klus met als uitgangspunt het handschrift-Van Hulthem en later uitbreiding naar andere bronnen. Toen wij vastliepen en verschillende instanties om hulp en ondersteuning vroegen, werden er aan ons onmogelijke eisen gesteld: niet alleen Middelnederlands, ook spreekwoorden erbij, alles omzetten in een ander computerprogramma …. Greet liep toen tegen de tachtig en zag dat niet meer zitten. Zelf heb ik bij mijn werkzaamheden aan de BNM in Leiden uit de kaartenbakken nog veel rijmspreuken in de oude database ingevoerd. Dat stopte toen de BNM tot e-BNM werd getransformeerd. Ik kon daar niets meer aan toevoegen/wijzigen. Een jaar geleden ben ik begonnen een simpele “Alfabetisch lijst van Middelnederlandse rijmspreuken in het hs.-Van Hulthem” op te zetten. Eerste regel, bron met foliumnr., editie, vlotte vertaling, aantal versregels + rijm, opmerkingen (raadsel, spreukstrofe, priamel, etc.). Dit alles gevolgd door een lijst van trefwoorden. Dat project vlot door persoonlijke omstandigheden en leeftijd momenteel niet erg.
Het is trouwens een utopie álle rijmspreuken te willen verzamelen. Naast der geijkte bronnen zijn ze ook in literaire teksten geïntegreerd ( bijv. Lekenspieghel, Spiegel historiael).
J. Houtsma zegt
Wat geweldig Annette. Ik hoop dat er iemand (een club?) Is die het stokje wil overnemen. Een enorme klus natuurlijk, maar zó waardevol. Te vergelijken met de liederenbank!
Marti Roos zegt
Dat is wel heel spijtig dat er prioriteit is gegeven aan computerpower boven menskracht en dat daarmee de ontsluiting van de spreuken meer werd bemoeilijkt dan gefaciliteerd.
Van een aantal werken met kleine genres, zoals de spreekwoorden van Goedthals, de rijmspreuken van Croche, en enkele raadselboekjes uit de 18e eeuw (die ook ouder materiaal bevatten), heb ik incidenteel items uitgezocht op verspreiding en geschiedenis, maar niet systematisch, daar is het veld toch te groot voor. Daarvoor had ik het repertorium van spreuken willen raadplegen.
De rijmspreuken zijn een veelzijdig genre dat inderdaad een eigen “bank” verdient.
J. Houtsma zegt
Zo is dat!
Maggy zegt
De transcriptie pdf url werkt helaas niet
Marti Roos zegt
Naar mij was gezegd, zou die waarschuwing over “potential security risk” onschuldig zijn, maar als alternatief heb ik een wetransfer-link opgezet:
https://we.tl/t-nRMpKY9tvt
Ik hoop dat dit werkt. Veel leesplezier!
Ton Harmsen zegt
Goed dat je dat meldt! Het is irritant, maar de Leidse afdeling automatisering heeft de administratie van het certificaat van deze server niet op orde. Als je de foutmelding negeert kan je weer overal bij. Wij merken dat zelf niet omdat we die foutmelding ooit genegeerd hebben, en dan verschijnt alles probleemloos op het scherm.
Naschrift 26 april: de systeembeheerder heeft extra maatregelen genomen, volgens hem is het probleem opgelost. Wees zo vriendelijk in de toekomst problemen te melden bij tonharmsen@planet.nl