Lieke Marsman voor de klas (4)
Drie ei is een paasei, maar een easter egg is daarnaast ook een grapje dat verborgen zit in software, een film, een liedje of een boek. Als je in Google momenteel zoekt op Suez Canal, vaart boven de zoekresultaten een lange rij scheepjes. In haar nieuwste gedicht laat Dichter des Vaderlands Lieke Marsman zien dat je ze ook in een gedicht kunt verstoppen.
Bijzonder is dat de easter eggs in Een paasgedicht bovendien ook nog eens over Pasen gaan. Het gedicht is natuurlijk een commentaar op het lange Kamerdebat van afgelopen donderdag, en die titel is er natuurlijk niet voor niets.
Het is interessant om met de klas zoveel mogelijk verwijzingen naar Pasen te voorschijn te proberen te halen. (Wie vindt de meeste?) Het duidelijkst zijn de verwijzingen naar het christelijke feest, of vooral naar de aanloop ertoe. Het debat eindigde diep, diep in de nacht van Goede Vrijdag. Op allerlei manieren worden de gebeurtenissen van de avond verbonden aan het christelijke verhaal. Een van die haakjes konden Twitteraars overigens op de donderdagavond al live zien ontstaan (nadat Sigrid Kaag de relatie tussen het via via van Rutte en de Via Dolorosa had gelegd.)
De waarheid is het hoofdpersonage geworden van het gedicht, en speelt in ieder geval deels de rol van Christus: aan het eind van de Via Dolorosa ligt ze op haar knieën, ze wordt besmeurd met modder en ligt uiteindelijk languit op de grond, en naakt. Bovendien staan er minstens twee verwijzingen in naar het requiem (lacrimosa en de vertaling ervan, ’treurig die dag’).
Het eigenlijke Paasfeest – de Opstanding – komt er maar bekaaid van af. ‘Waarheid staat pas weer op in iemand anders’ mond’, maar wie die ander dan zou moeten zijn, blijft onduidelijk. Bovendien worden we er attent op gemaakt dat na het weekend, dus als de Messias uiteindelijk is teruggekeerd, een ‘roedel’ elkaar gaat ‘verscheuren’. Het gedicht eindigt bovendien met een verwijzing naar wat Jezus uitriep aan het kruis (Lama sabachtani, Waarom hebt u mij verlaten?) – alsof het nooit Pasen wordt.
Hoeveel easter eggs leerlingen kunnen vinden, en welke, zal sterk te maken hebben met hun religieuze en culturele achtergrond. Je kunt met name in de tweede strofe ook verwijzingen zien naar het Joodse Pasen (Pesach, dat was het deze week ook), al overheerst ook dan wel de smaak van bitter kruid: de ‘leider’ brengt in dit gedicht zijn mensen, een ‘eenzaam volk’ niet naar een beloofd land, maar naar de afgrond.
Het aardige is hoe dan ook dat bijna alles wat veel niet-christelijke leerlingen zullen associëren met Pasen, in dit gedicht ontbreekt. Er is geen ei te vinden, behalve in leider, en zelfs de Paasstol is tot feeststol gemaakt. Wie helemaal niets van de traditie weet, snapt de titel van het gedicht dus niet, terwijl iemand die de traditie wel kent in bijna iedere regel wel een ei kan vinden.
Mooi gedicht en heel goede reflectie op dit gedicht.