Voortaan is maandag op Neerlandistiek etymologiedag: iedere maandag zal een korter of langer etymologisch stuk verschijnen, alternerend geschreven door Hans Beelen, Roland de Bonth, Guus Kroonen, Peter Alexander Kerkhof, Arend Quak, Lauran Toorians, Michiel de Vaan en mijzelf. Andere auteurs zijn overigens van harte uitgenodigd om incidenteel of structureel bij te dragen. Stuur dan even een berichtje naar mij (post@nicolinevdsijs.nl) of naar het redactieadres van Neerlandistiek.
De nieuwe rubriek Etymologica zal gevarieerde bijdragen bevatten, van diepgravend tot korte notities. Gemene deler is dat er een etymologische link bestaat met een Nederlands woord, en dat kan ook een verouderd, verdwenen of gewestelijk woord zijn. Aanleiding kan ook een antedatering zijn: het eerste schriftelijke voorkomen van een woord is immers een belangrijke indicatie voor de herkomst ervan. Dergelijke antedateringen treden vaker aan het licht naarmate meer teksten en archiefstukken worden gedigitaliseerd, en soms leiden ze nieuwe inzichten in de herkomst van een woord. Dat geldt bijvoorbeeld voor het platte moederneuker.
Motherfucker
Tot nu toe werd moederneuker beschouwd als leenvertaling van het Engelse motherfucker. Het eerste woordenboek waarin het woord staat vermeld, is een scheldwoordenboekje uit 1989 van Hans Heestermans. Hij voegt als commentaar toe: “Moederneuker, als letterlijke vertaling van motherfucker, wordt sinds enige jaren met een vrij grote frequentie aangetroffen.” Die grote frequentie blijkt niet uit tekstcorpora als DBNL, Nederlab of Delpher, maar misschien bedoelt hij in de gesproken taal, en dat is moeilijker te controleren. Over het algemeen wordt, aldus de Etymologiebank, de introductie of in ieder geval de verbreiding van het woord moederneuker toegeschreven aan rapper Def P, die in 1989 de hiphopgroep Osdorp Posse oprichtte en zich in zinnen als ‘Moederneukers die ik haat, schop hiphop in hun gelaat’ liet inspireren door het populaire motherfucker in Amerikaanse raps. Via Nederlandse hiphop werden zowel de Engelse als de Nederlandse variant populair in jongerentaal en straattaal.
Onlangs vond ik echter in het Stadsarchief Amsterdam een getuigenverklaring die deze herkomst op zijn kop zet. Twee poortwachters verklaarden namelijk op 4 februari 1750 tegenover notaris Cornelis Staal dat een inzittende van een huurkoets bij het voldoen van het poortgeld tegen de ene poortwachter had gezegd: ‘Gij schijnt ook wel van dat volk van de Hr Vaendrigh Kerkhooven die moerneuker te zijn’ en tegen de ander: ‘Ben je ook een dependent van die moerneuker Kerkhooven?’ Wie deze vaandrig Kerkhooven was en waarom de anonieme koetsrijder zo’n hekel aan hem had, vertelt het verhaal niet. Ondertussen blijkt uit deze verklaring wel dat het woord moe(de)rneuker meer dan twee eeuwen ouder is dan tot nu toe werd gedacht! Moer was in deze periode de normale spreektaalvorm voor moeder.
VOC
Moederneuker komt niet voor in het deftige Woordenboek der Nederlandsche Taal, en ook niet in oudere teksten op de DBNL. Ook de gekaapte brieven, de correspondentie tussen familie en bemanning op VOC-schepen, zwijgen decent. Maar dat het woord halverwege de achttiende eeuw wel degelijk ruimer gebruikt werd, blijkt uit verschillende VOC-documenten. Zo lezen we in processtukken in het strafregister van Kaapstad een bloedstollend verhaal over wreedheden en ruziënde facties op het door scheurbuik getroffen schip de Loenderveen, dat in 1732 van Texel naar Kaap de Goede Hoop voer. Uit die stukken blijkt dat het de beklaagde zwaar werd aangerekend dat hij tegen de bemanning had gesnauwd: “Neukt jou moer, jouw moerneukers” (Worden 2009).
Dit was geen incident: een VOC-stuk uit 1744 vermeldt hoe onderkonstabel Jacob Bos zijn stuurman toevoegde: “Moerneuker! Nou sal je in jouw moer!” Een stuk uit 1748 verhaalt dat matroos Reijnier Broekbergen tegen een Moorse matroos minachtend uitriep “dat hij moor sijn moer konde afnemen”. Reijnier gebruikt dus niet het woord moerneuker maar een omschrijving: syn moer afnemen, waarin afnemen een expliciet seksuele connotatie heeft (beide citaten in Van Rossum 2013: 11).
Kaaps-Hollands
Volgende vermeldingen van het woord moerneuker komen uit Zuid-Afrika, en dateren uit het einde van de negentiende eeuw. In een Afrikaanse woordenlijst uit 1880 noemt Arnoldus Pannevis moerneuker ‘een lage scheldnaam’. In zijn Proeve van een Kaapsch-Hollandsch idioticon uit 1884 verklaart N. Mansvelt het woord als ‘eig. een die zijn moeder slaat’. Dat is een interessante toevoeging. In het Afrikaans betekent neuken namelijk ‘stoten, slaan, afranselen’. De betekenis ‘stoten’ was in het Nederlands de oorspronkelijke en bleef in Vlaanderen bewaard, maar in Nederland kreeg de seksuele betekenis de overhand. In het Afrikaans bleef net als in Vlaanderen de oude betekenis echter bestaan, en dat leidde er kennelijk toe dat men het beledigende moerneuker ging herinterpreteren. In 1914 ging F.Th. Schonken in De oorsprong der Kaapsch-Hollandsche volksoverleveringen zelfs nog een stapje verder. Hij verklaart moerneuker als ‘moedermoorder’: slaan wordt dus doodslaan.
Oorsprong?
Waar komt nu het achttiende-eeuwse moerneuker in het Nederlands vandaan: is dat ontleend aan het Engels, zoals verondersteld wordt voor het twintigste-eeuwse moederneuker? Die vraag moet ontkennend beantwoord worden, want de oudste Engelse vindplaats is een brief uit 1917 van een zwarte soldaat uit de staat Tennessee, die protesteert tegen uitzending naar Europa om mee te vechten in de Eerste Wereldoorlog: “You low-down Mother Fuckers can put a gun in our hands but who is able to take it out?” (Ellis 1995: 1585). Iets ouder is motherfucking: de Oxford English Dictionary geeft twee citaten uit Texaanse rechtbankverslagen uit 1890 respectievelijk 1898, waarbij het woord in het eerste citaat wordt afgekort, terwijl de notulist het in het tweede voluit schrijft:
“he spoke of defendant as […] ‘that God damned mother-f—cking, bastardly son-of-a-bitch!’” (1890),
“the deceased called the defendant a ‘mother-fucking son-of-a-bitch’” (1898)
Zou het dan andersom zijn, en is de Engelse samenstelling geïnspireerd door het Nederlands of Afrikaans? Voorlopig lijkt dat minder waarschijnlijk, omdat de oudste vindplaatsen van motherfucker (Tennessee, Texas) ver verwijderd liggen van het oorspronkelijk Nederlandse gebied rond New York, en het Dictionary of South African English on historical principles (1996) wel neuk, verneuk, beneukt en verneuker vermeldt, maar niet moerneuker. Daarmee is de zaak echter nog niet beslist. Rechtsarchieven vormen, zo blijkt, een rijke bron voor informele spreektaal, maar die bron is tot op heden nauwelijks aangeboord. Naarmate meer rechtsarchieven, zowel Nederlandse als buitenlandse, worden gedigitaliseerd, zal de herkomst en verbreiding van moederneuker duidelijker worden, en zullen we ook kunnen achterhalen of het woord in het Nederlands twee keer – in de achttiende en twintigste eeuw – onafhankelijk van elkaar is gevormd, of dat het woord in de volkstaal is blijven voortleven. Ik vermoed het laatste.
Bronnen
Ellis, M. (1995), ‘W. E. B. Du Bois and the Formation of Black Opinion in World War I’, in: The Journal of American History 81 (4), 1584-1590.
Heestermans, Hans (1989), Luilebol. Het Nederlands scheldwoordenboek, Amsterdam.
Rossum, M. van (2013), Werkers van de wereld: Globalisering, maritieme arbeidsmarkten en de verhouding tussen Aziaten en Europeanen in dienst van de VOC, Amsterdam.
Stadsarchief Amsterdam: https://archief.amsterdam/archief/5075/13131
Worden, Nigel (2009), ‘“Below the Line the Devil Reigns”: Death and Dissent aboard a VOC Vessel’, in: South African Historical Journal 61 (4), 702-730.
Wouter van der Land zegt
Wat een mooie vondst!
Ik ben geen scheldwoordkenner, maar mogelijk is er een mediterrane herkomst te traceren? In het Spaans en Italiaans is het meen ik gebruikelijk om te schelden met een moeder als mikpunt. Het culturele contact was er in elk geval in die eerdere eeuwen.
Nicoline van der Sijs zegt
De Russen kunnen er ook wat van (voor de kenners: job tvojoe mat’), maar ik heb geen relatie met zuiden of oosten gevonden.
gerardscharn zegt
Zie urbandictionary.com ‘pinche madre’ met betrekking tot het gebruik in Mexico. Indien u bekend bent met “shave and a haircut, two bits” als slot van een populair deuntje dat ook met een autoclaxon in het zelfde ritme kan worden getoeterd wordt in Mexico als zwaar beledigend ervaren: chinga tu madre, cabrón.
Fokko Helder zegt
We waren (in 1967) nog maar pas een paar dagen op Curaçao, toen onze zoon (7 jr) al Papiamento klanken gebruikte. Wij wisten nog niet wat het betekende (onze leerweg was iets langer dan de zijne…) en wij vertelden het vol trots aan Curaçaose kennissen (later vrienden), die ons snel uit de droom hielpen: “konje bo mamma” was geen gangbare term in die kringen… Zeker in meer zuidelijke streken is de moeder bijna een heilige, dus zo’n term komt hard aan.
gerardscharn zegt
Die woord “maaifoedie” het eens dieselfde trefkrag gehad as die Engelse vloekwoord “motherfucker”. Maai is afkomstig uit die Maleis-Portugese “may” wat “moeder” beteken het.
Foedie het sy oorsprong in die Latynse “futuere” wat beteken “om seks te hê”.
In Maleis-Portugees was dit een van die ergste vloekwoorde wat jy kon gebruik. Dit impliseer dat die persoon en sy / haar moeder seks gehad het. Dit was aanvanklik “mayfoede” en “maaifoedie” (Boshoff en Nienaber 1967: 399).
In Afrikaans het die woord sy trefkrag verloor en dra nou omtrent dieselfde gewig as “karnallie” en “vabond”. Die volgende visserstaal aanhaling kom uit Rapport van 3 Februarie 1974: “klein maaifoetertjies, so klein vissietjies wat sta-sta peuter aan die asies.”
Bron:
Boshoff, SPE & Nienaber, GE. 1967. Afrikaanse etimologieë. Pretoria:Suid-Afrikaanse akademie vir wetenskap en kuns.