“Een gedicht begrijpen is een soort reverse engineering“, zegt de Amerikaanse letterkundige Michael K. Ferber in zijn nieuwe boek Poetry and Language. Je haalt het uit elkaar en probeert het weer in elkaar te zetten. Daarvoor is kennis en techniek nodig, en met zijn boek wil Ferber een vaak verwaarloosd aspect van die kennis en techniek bijbrengen: de taalkundige. Wat hééft een letterkundige aan kennis over fonologie om rijm en metrum te begrijpen, syntaxis om de soms afwijkende zinsbouw van dichters te vatten of semantiek om metaforen te kunnen verklaren?
Sinds het vak uiteengevallen is, zijn er nauwelijks nog letterkundigen die iets van taalkunde weten, zeker in Amerika niet, waar Departments of English over het algemeen helemaal geen taalkundigen hebben, en je dus echt je hele leven aan de studie van Wordsworth kunt besteden zonder ooit van morfologie te hebben gehoord.
Stembanden
Poetry and Language lijkt me dus een nuttig boek, en het is ongelooflijk erudiet. Ferber geeft een gedegen inleiding in de taalwetenschap, misschien niet de allerlaatste ontwikkelingen, maar wel stof die je in een cursus Inleiding Taalwetenschap zou behandelen en hij illustreert zijn betoog met een werkelijk ongelooflijk trefzekere hoeveelheid citaten uit vooral de Engelse en de klassieke (Griekse en Romeinse) literatuur, en daarnaast ook wat Duits en Frans. Of het nu gaat over bijzonder rijm, of opmerkelijke metonymie, hij lijkt steeds allerlei passende citaten te kunnen voorzien.
Tegelijkertijd blijven de twee delen soms wel wat los van elkaar hangen. In het fonologiedeel staat een op zich heel verdienstelijke inleiding van hoe je klinkers en medeklinkers kunt begrijpen in termen van aanwijzingen voor de articulatieorganen: een m is nasaal (de lucht gaat deels door de neus) en labiaal (je sluit je lippen), de d is coronaal (je houdt je tong vlak achter je tanden) en stemhebbend (je stembanden trillen), en iedere klank is zo met een handvol van dit soort aanwijzingen te begrijpen. Maar uiteindelijk draait dit hoofdstuk vooral uit op het advies om gedichten in IPA om te zetten omdat je dan de klankovereenkomsten beter kunt zien (eye rijmt op lie want [aj] rijmt op [laj]).
Vertalen
Terwijl er meer met dat taalkundig instrumentarium te doen is. Hoe komt het bijvoorbeeld dat raam vaak rijmt op aan terwijl raap niet ruimt op laat terwijl ze op dezelfde manier lijken te verschillen (de laatste klank van raam en raap spreek je labiaal uit, aan en laat coronaal)? En waarom kun je de slot-t vaak negeren, zowel in het Nederlands als het Engels (hart rijmt op bar)? Met een beetje fonologie vallen zulke dingen te analyseren.
Af en toe is Ferber ook een beetje lui. Als hij theorieën over metaforen bespreekt, laat hij zien dat veel onderzoekers het erover eens zijn dat ons begrip van een metafoor zelf eigenlijk gebaseerd is op metaforen (al is het maar omdat het woord metafoor etymologisch ‘overzetten’ betekent), en op een bepaald begint het hem dan te duizelen en haakt hij af.
In een korte bespreking van Jakobson zegt hij:
But he [Jakobson] surely overestimates us mortal readers, who are not as well equipped as he is with grammar-detecting devices and a lot of spare time
Dat gooit bij wijzen van spreken het hele project op zijn kop. Terwijl dat project juist zo interessant is! Het mooiste is misschien het laatste hoofdstuk, over vertalingen, waarin Ferber laat zien hoe goed je een gedicht kunt begrijpen door het te vertalen.
Michael Ferber, Poetry and Language. The Linguistics of Verse. Cambridge University Press, 2019. Bestelinformatie bij de uitgever.
Wouter van der Land zegt
” Hoe komt het bijvoorbeeld dat raam vaak rijmt op aan terwijl raap niet ruimt op laat terwijl ze op dezelfde manier lijken te verschillen (de laatste klank van raam en raap spreek je labiaal uit, aan en laat coronaal)? En waarom kun je de slot-t vaak negeren, zowel in het Nederlands als het Engels (hart rijmt op bar)? Met een beetje fonologie vallen zulke dingen te analyseren. ”
Ik ben wel nieuwsgierig naar de antwoorden hierop. Waarom rijmt ‘We gingen naar een bar / En zij brak toen mijn hart’?
Marc van Oostendorp zegt
Ik wil ooit wel een reeks maken op Neerlandistiek over onvolmaakt rijm. Nu alvast dit: de t (en de s) aan het eind van het woord zijn in allerlei opzichten speciaal. Als een woord bijvoorbeeld eindigt op drie of meer medeklinkers, zijn de laatste geheid een t en/of een s (herfst). Als een woord eindigt op twee medeklinkers is de eerste van de twee er een uit het setje {r, l, m, ng} (harp, hulk, lamp, bank}, behalve als de tweede een s of een t is, dan is ongeveer alles mogelijk voor de eerste medeklinker (stipt, laks). In een aantal variëteiten van het Nederlands kun je de t weglaten (nie, wa, knech), maar dat geldt nooit voor andere medeklinkers (o voor op of zo). Dat zijn allemaal aanwijzingen dat die t en die s buiten de eigenlijke lettergreepstructuur kunnen staan. Dat moet verband houden met het feit dat je het ook bij rijm kunt ‘overslaan’ en dat bar rijmt op hart maar niet op harp.
Wouter van der Land zegt
Hoe snel is ooit, zo’n serie over de details van onvolmaakt rijm is een geweldig idee! Bar rijmt volgens mijn gevoel niet op hart (was rijmt lijkt denk ik meer op graf), maar dat is dus uit publieksonderzoek gebleken?
Robert Kruzdlo zegt
Beste,
U schreef: … en op een bepaald begint het hem dan te duizelen en haakt hij af.
Welk moment precies¿
C.W. Schoneveld zegt
Als vertaler heb ik nooit de neiging gehad om incomplete rijmen of halfrijmen toe te passen. Het blijkt mogelijk altijd, al is het soms via omwegen, een behoorlijk rijm te kiezen