Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 11)
– Jouw vraag, of eerder jouw verzuchting was: is taal wel geschikt voor communicatie? En tot nu toe hebben we een mythe over taalverwarring besproken en geprobeerd om te begrijpen wat het wil zeggen dat taal ook een grens aangeeft tussen ‘mijzelf’ en wat ik waarneem.
– Ik denk nu dat ik het wat preciezer moet zeggen … Misschien zo: taal lijkt zo armmoedig als het om communicatie gaat. Vaak schieten woorden tekort.
– En wat bedoel je dan?
– Nou gewoon, als ik wil beschrijven wat ik waarneem.
– Ah, daar heb ik een mooi citaat over. In de beroemde roman over geur Das Parfum kan de hoofdpersoon op grote afstand en zelfs door muren heen geuren ruiken. Maar merkwaardigerwijs staan er in deze roman nauwelijks beschrijvingen van die geuren. Kennelijk is de auteur, Patrick Süskind, ook pessimistisch over de mogelijkheden, want hij laat de hoofdpersoon zeggen:
… denn unsere Sprache taugt nicht zur Beschreibung der riechbaren Welt.
Patrick Süskind, Das Parfum. Die Geschichte eines Mörders, 1985:60
– Ja, en nu heb je het alleen over de ‘ruikbare wereld’. maar het geldt ook voor de zichtbare wereld. Immers, één beeld zegt meer dan duizend woorden.
– Bedoel je dan emoji’s? Dat lijken me toch eerder visuele symbolen, dus ook een soort ‘beeldwoorden’.
– Nee nee, ik bedoel beelden zoals een jeugdfoto van een jongetje in een zandbak of een taartdiagram over coronavaccinaties.
– Oké, maar toch denk ik dat het meevalt. Weet je wat, we nemen om de beurt een zintuig, en proberen in woorden iets heel moeilijks te beschrijven. Laten we dan daarna eens kijken of en in hoeverre woorden tekortschieten.
– Dat is een goed plan. Begin jij dan maar.
– Dan begin ik met zien.
Op de badkamervloer lag een vochtig-verkreukelde handdoek, met wat donkere tinten op een licht patroon dat overging in de tegels. Precies de tinten van dat verbleekte dagpauwoogvlindervleugeltje dat ze in het maanlicht had zien liggen in een trottoirplas.
– Neem ik wel horen.
Ik hoorde eerst aarzeling in zijn stem, maar na een trilling in een lang gerekt uuh klonk er toch een beslist timbre in zijn antwoord.
– Ga ik door met proeven.
Als toetje kregen we een mousse van dadels en boursin en pijnboompitjes, vermengd met frambozenconfituur.
– Dan hebben we nog ruiken.
Ken je de geur van gangen in een oud klooster? Monnikspijen gewassen in ouderwetse zeep, vaag nog de wierook uit de kapel en stoffig kaarsvet met zo’n walmende pit die zo lang nasmeult.
– En tot slot nog voelen.
O, het verschil met die eerste zoen achter de fietsenstalling toen. Zijn lippen voelden zo half-vochtig, verlegen verkennend. En nu zijn kus af en toe, zo’n haastige bijna afwezige vluchtige beroering, met de nonchalance van gewoonte.
Dat ging toch heel goed! Hoe kom je er dan bij om te zeggen dat taal zo armoedig is als het gaat om het beschrijven van onze zintuigelijke waarneming? Onze voorbeelden roepen toch van alles op?
– Ja, dat is waar, maar we zullen nooit zeker weten of onze beschrijving in het hoofd van de ander dezelfde waarneming oproept.
– En toch hebben we wel een beetje gecommuniceerd, lijkt me.
– Jawel, maar ik weet haast wel zeker dat het beeld dat wij hebben bij die verbleekte kleur van de dagpauwoogvlindervleugel verschilt. En hetzelfde geldt voor dat wat opgeroepen wordt met een ‘beslist timbre’, of de geur van een walmende kaars of de gevoelservaring van een nonchalante kus. Daarom moeten we vaststellen dat we nooit zeker weten of taal voldoet als registrator van de zintuigen. We kunnen alleen maar hopen dat de ander een zelfde soort gewaarwording krijgt, op basis van eigen ervaring.
– Wat zou je dan willen? Alleen bij het zintuig ‘zien’ kun je werken met beelden. We kunnen geen geurflesjes toevoegen bij een tekst, ja eventueel nog wel een geluidsopname. En dan laat ik hier nog maar buiten beschouwing dat je een beeld ook nog moet duiden voor je er betekenis aan kunt geven. Kijk naar jouw eerste voorbeelden. Was dat jongetje in die zandbak niet eenzaam? Waarom is die ene taartpunt in het diagram zo groot? Daar heb je toch ook weer taal voor nodig. Bovendien is een foto een uitsnede van de werkelijkheid, dus een beeld dat de fotograaf bepaalt (en misschien wel manipuleert). Voor de taartpunt geldt iets soortgelijks: is de gebruikelijke schaal wel gehanteerd of is die gemanipuleerd? Je weet niet of het beeld de werkelijkheid volledig weergeeft.
– Jij zegt dus dat het niet beter kan, en dat we er maar op moeten vertrouwen dat de beschrijvingen van onze gewaarwordingen een beetje overkomen.
– Inderdaad. Want zonder taal, zonder benoeming, krijgen gewaarwordingen of ervaringen geen betekenis. Ook dat is een thema in de literatuur. Een andere beroemde roman gaat over iemand die zijn spraak verliest, Der Verlust van Siegfried Lenz. Daar verzucht de hoofdpersoon:
… denn was bedeuten einem noch Erlebnisse … wenn man sie nicht benennen kann.
Siegfried Lenz, Der Verlust, 1981:137
– Taal blijft dus ontoereikend en gebrekkig.
– Ja, en dat is nu ook gebleken in communicatie over zintuigelijke ervaringen. Nog een vraagje. Weet je hoe umami smaakt?
– Je bedoelt die vijfde smaak, naast zoet, zuur, zout en bitter? Ja, dat weet ik.
– Als je nou niet iets bij de hand hebt om het mij te laten proeven, wat zou je dan zeggen?
– O, dan zou ik zeggen dat umami smaakt naar een combinatie van tomaat + champignons + zeewier + brie.
– Ah, dank je, nu kan ik het bijna proeven.
Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie
maanantai zegt
Eenzijdig stuk, omdat het van de eenduidigheid uitgaat van de receptoren-circuits die de waarneming chemisch sturen. Hoe je de ‘werkelijkheid’ ziet heeft dus misschien wel een duizendtal varianten, die echter door een gekweekt menstype dat is gekweekt om een kortgesloten serotonine/dopamine schepsel te worden totaal eenzijdig worden belicht, en die eenzijdige belichting benoemen, daarover gaat dan dit stuk. Maar het is um sonst mogelijk de werkelijkheden totaal anders waar te nemen, en die positie mis ik in dit stuk. Overigens is met de juiste circuits in werking ook de synthese van zintuigen een feit, daar schreef ook Rimbaud al over. Je kunt dus wel degelijk kleuren ruiken en geluiden zien, etc.
Robert Kruzdlo zegt
Ik moest meteen hieraan denken: synethesie, hierbij roepen letters of cijfers een specifieke kleur op. De letter A is bijvoorbeeld lichtroze en de letter B is aubergine. Voor de schrijver Vladimir Nabokov had ‘aa’ de kleur van gepolijst ebbenhout en was de ‘ie’ mooi geel. Nabokov had synesthesie: zijn zintuiglijke waarnemingen vloeiden in elkaar over. Dit betekende in zijn geval dat hij kleuren bij klinkers zag. Maar er zijn vele vormen van synesthesie mogelijk. (Volgens o.a. RU Nederland)
Robert Kruzdlo zegt
“… denn was bedeuten einem noch Erlebnisse … wenn man sie nicht benennen kann”, want wat betekent ervaring als die neuraal is en… die je niet kunt benoemen precies als de ‘neuralenliefde’ want een beleving, steunent op een gelijknamige werkelijkheid blijft altijd nog iets en dat iets Das kann das Leben nur einmal geben.
Jos Houtsma zegt
Wat de zintuigen waarnemen is niet alleen te registreren in taal, het is zelfs aanzienlijk te verfraaien.
Maar wat umami is zal ik wel nooit begrijpen.