Boeken over literatuur worden bijna niet meer uitgegeven. De uitzondering is de schrijversbiografie, waarvan er ieder jaar wel een paar verschijnen. Het is een eigenaardig genre, met die nadruk op de persoonlijke wederwaardigheiden van de auteur: waarom zou het leven van een schrijver interessanter zijn dan ơfwel het leven van de buurvrouw ofwel dan zijn oeuvre?
Niemand is waterdicht, de biografie die Graa Boomsma schreef van Bert Schierbeek, neemt zulke aarzelingen weg. Dit is nu echt een schrijversbiografie zoals die moet zijn: over iemand die heel bekend is en tegelijkertijd volkomen onbekend blijkt; iemand met een roerig leven en een onderschat oeuvre; en een biograaf die kosten noch moeite heeft gespaard om alles te weten te komen, die al zijn bronnen keurig verantwoordt en tegelijkertijd een meeslepend verhaal vertellen kan.
Een schorre herenboek
Schierbeek had een vol leven. Na een ongelukkige jeugd rolde hij als jongeman tijdens de Tweede Wereldoorlog in het gewapend verzet. Na de oorlog ontstonden vriendschappen met wat binnen een paar jaar de ‘Vijftigers’ zouden heten – Lucebert, Remco Campert, Jan Elburg, Gerrit Kouwenaar – waarvan de eerste er met Schierbeeks vrouw vandoor ging. Er volgde een leven van lezen, reizen en schrijven, tot in 1970 een grote knak volgde. Schierbeek raakte betrokken in een auto-ongeluk waarbij zijn vrouw om het leven kwam.
Ondertussen schreef hij een oeuvre dat voordat Boomsma met zijn stofdoek langskwam, steeds onzichtbaarder aan het worden was. Schierbeek stond altijd al een beetje in de schaduw van de andere Vijftigers: misschien omdat hij prozaïst was en zijn ‘experimentele proza’ nog wat ontoegankelijker was, misschien omdat hij al snel een bobo werd – bestuurslid van de Bezige Bij, betrokken bij de oprichting van het Fonds voor de Letteren dat hem ook altijd beurzen heeft verstrekt, gastschrijver in Amerika en veel meer – waardoor zijn literaire activiteiten in een wat ander licht kwamen staan, dat van de beroepsschrijver. En – Boomsma zegt het niet, maar je kunt de conclusie uit deze biografie wel trekken – misschien speelde zijn half-Groningse half-Twentse achtergrond ook een rol en kon men Amsterdammers als Lucebert en Campert gemakkelijker voor grote literaire talenten zien. Een schorre herenboer, kan dat een goede schrijver zijn?
Geen verwijten
Boomsma laat zien hoe onterecht die vraag is. Een groot deel van deze biografie gaat over het literaire werk. Heel de literaire productie wordt in detail besproken en geanalyseerd, inclusief ongepubliceerde romans en in ieder geval sommig werk dat Schierbeek in opdracht schreef, van musea, drukkerijen en allerlei andere organisaties. Boomsma laat zien welke samenhang er tussen al die werken bestond, en hoe weinig critici over het algemeen begrepen van wat ze voor ogen kregen. Hoewel Boomsma’s toon altijd zakelijk is, voel je soms de ergernis over de oppervlakkigheid waarmee Schierbeeks werk door vrijwel iedereen besproken is – ook door de welwillende of positieve recensenten, en ook waar het gaat om juist minder mooie aspecten van het werk van Schierbeek, zoals dat hij op latere leeftijd sommige teksten recyclede – wat niemand ooit opmerkte.
De titel Niemand is waterdicht geeft een aardige samenvatting van de kernthematiek in Schierbeeks werk: de wisselwerking tussen het ik en de wereld, de ontkenning dat je een grens tussen die twee zou kunnen trekken. Die uitte zich op verschillende manieren: in een langdurige belangstelling voor het zenboeddhisme, maar ook in het verlangen om de hele wereld in een prozawerk uit te drukken. Ook als mens maakt Schierbeek een eindeloos gulzige indruk, en trouwens ook die van een aardig en vergevensgezind mens. Voor degenen die in de war zijn geraakt van de onthulling over het duistere oorlogsverleden van Lucebert heeft Boomsma een woord van troost: Schierbeek wist zo ongeveer vanaf de eerste ontmoeting met zijn vriend van die donkere kant en heeft hem, mét zijn eigen verzetsverleden, dat nooit nagedragen. In een wereld waarin het ik niet bestaat, bestaan ook geen verwijten.
Revival
Ik moet bekennen dat het imago van Bert Schierbeek, als literaire bobo, als iemand die leefde van het Fonds der Letteren en wiens roem vooral afgeleid leek van die van de veel bekendere Vijftigers, mij als lezer altijd heeft dwarsgezeten. Boomsma heeft me er echt van overtuigd dat Schierbeek de moeite van het lezen waard is. Nu het werk nog zien te vinden, want dat is bijna niet meer in de handel (al is Het boek ik tegelijkertijd met de biografie opnieuw uitgegeven).
Er is meer waarvan Boomsma de lezer weet te overtuigen. Dat de wereld nog steeds wacht op een goede, samenhangende studie van de Vijftigers, bijvoorbeeld. Ik denk dat het daar net zo min nu tijd voor is als voor willekeurig welk ander boek over literatuur, maar dat zegt dan vooral iets over deze tijd.
Het laatste deel van Niemand is waterdicht is wel wat minder interessant dan het eerste. Je krijgt de indruk dat Weerwerk (1977) het hoogtepunt in Schierbeeks werk was, en bovendien dat de schrijver in de jaren tachtig en negentig wel heel veel bezig was met organisatorische kwesties en zijn werk dus ook begon te recycleren. Vanaf een bepaald jaar krijgt Boomsma bovendien de beschikking over agenda’s waaruit hij dan wel wat ruim citeert: op die dag ging Schierbeek lunchen met die-en-die.
Duidelijk wordt ook in dat deel dat Schierbeek tegelijkertijd het centrum van een literaire wereld kon zijn én volkomen ondergewaardeerd. Voor de liefdeloze uitgave van het Verzameld werk heeft Boomsma geen goed woord over. Ik hoop dat de publicatie van Niemand is waterdicht mag leiden tot een Schierbeek-revival.
Graa Boomsma. Niemand is waterdicht. Biografie van Bert Schierbeek. Amsterdam: De Bezige Bij, 2021. Bestelinformatie bij de uitgever.
Graa Boomsma zegt
Dank voor je zorgvuldige recensie, die getuigt van nauwkeurig lezen, ook tussen de regels door. En dat soort lezen raakt steeds meer buiten beeld, door de jachtige journalistieke jongens (en meiden). Bij De Bzige Bij zal ik heruitgave bepleiten van de trilogie Weerwerk, Betrekkingen en Binnenwerk!
Graa Boomsma zegt
Inmiddels heb ik met uitgeverij De Arbeiderspers afgesproken en ’totaalstudie’ over De Vijftigers te publiceren in 2025: Vijftig 75: breken is bouwen…
Marc van Oostendorp zegt
Hoera!