Voor jonge kinderen die internationaal geadopteerd worden, verandert alles. Ze komen terecht bij nieuwe ouders, in een ander land, waar mensen andere dingen op hun boterham eten, op een andere tijd gaan slapen, en een andere taal spreken. Gelukkig zijn kinderen vaak nog flexibel, kunnen ze dat allemaal doen, en spreken ze doorgaans uiteindelijk op een manier die niet of nauwelijks te onderscheiden is van leeftijdsgenoten die in hun land van aankomst geboren en getogen zijn.
Een van de wonderlijke dingen die kinderen in die omstandigheid lijken te doen: hun moedertaal vergeten. Ik ken een meisje dat als vijfjarige uit Hongarije kwam, en toen ze zes was alleen nog de woorden szia (hallo) en kutya (hond) kende.
Beter
Uit onderzoek blijkt dat dit vergeten maar relatief is. Een restje van de oorspronkelijke taal blijft ergens, verstopt, in de hersenen zitten. Het gaat dan niet zozeer over woorden, maar over subtielere dingen zoals grammatica en uitspraak. Als geadopteerde Chinese kinderen op latere leeftijd alsnog Chinees willen leren gaat ze dat net wat gemakkelijker af dan hun in onze streken geboren leeftijdsgenootjes. Het zijn misschien geen spectaculaire verschillen, maar ze zijn meetbaar. Je leert de eerste jaren van je leven die je misschien niet kunt benoemen.
Dit blijkt ook uit nieuw onderzoek dat de Tilburgse en Nijmeegse taalkundigen Wencui Zhou, Mirjam Broersma en Anne Cutler zojuist publiceerden in het tijdschrift Cognition. Zij vergeleken groepen in China geboren en door Nederlanders geadopteerde kinderen met kinderen met biologische ouders uit Nederland en met kinderen die hun hele leven in China hadden doorgebracht, en testten onder andere of ze de toonverschillen die in het Chinees zo’n grote rol speelden goed konden onderscheiden. Alle Nederlandse kinderen deden dat aan het begin ongeveer slechter dan de Chinese, maar na een aantal oefensessies waren de geadopteerde kinderen beter geworden dan hun niet-geadopteerde leeftijdsgenootjes.
Ingesleten
Zhou, Broersma en Cutler onderzochten niet alleen hoe goed de kinderen de verschillen konden horen, maar ook of ze ze konden maken in een onderzoek waarin de kinderen woorden moesten herhalen. Vreemd genoeg bleken de in China geboren Nederlandse kinderen hier al meteen, dus zonder enige training, beter in dan hun niet-geadopteerde leeftijdsgenoten – ook al konden ze de verschillen dus in de andere test net zo min horen. Kennelijk is dat herhalen een ander soort vaardigheid, die misschien nog meer ingesleten zit.
Margot zegt
Interessant onderzoek en resultaat. Ik vraag me alleen af of het effect niet mogelijk verklaard wordt door het psychologische mechanisme waarbij mensen beter scoren op een test als ze het idee hebben dat ze bovengemiddeld goed zijn in de betreffende taak. Ik denk aan het psychologische experiment waarbij een deel van de vrouwelijke proefpersonen verteld wordt dat meisjes heel goed zijn in wiskunde en waarbij dat deel vervolgens beter scoort op de wiskundetest. Eenzelfde mechanisme kan ik me voorstellen bij deze kinderen als ze weten dat de test over hun moedertaal gaat.
Marc van Oostendorp zegt
Interessante gedachte. Het wonderlijke is dan dat dit asymmetrisch is: het geldt wel voor de herhalingstest en niet voor de herkenningstest. Je zou dan moeten achterhalen of zo’n herhalingstest (dus iemand zegt een Chinees woord en jij moet het herhalen) sowieso makkelijker wordt als de proefpersonen zelfvertrouwen krijgen. Herkenning zou dan sowieso niet te doen moeten zijn zonder enige kennis van de moedertaal.
Een andere kwestie is natuurlijk of mensen die bijvoorbeeld met 10 maanden geadopteerd zijn en geen woord Chinees spreken inderdaad menen dat ze bovengemiddeld goed Chinees zouden moeten kunnen leren.