Augustusoverwegingen over ons vak (1)

Nu jullie allemaal met vakantie zijn, wil ik de komende weken op Neerlandistiek schrijven over de neerlandistiek. Ik denk er sowieso veel over na, in het bloedwarme huis in het zuiden waar ik verblijf, en wil dit jaarlijkse wak in de tijd gebruiken om mijn gedachten te ordenen. Niet omdat ik denk dat het vak in crisis is, want dat is in veel opzichten niet zo, maar uit hygiëne, omdat het belangrijk is af en toe na te denken waar je nu eigenlijk mee bezig bent en de augustussabbath is daar een heel geschikt moment voor.
Wat hebben wij voor vak? Hoe staan we ervoor als we niet met noodklokken aan het bengelen zijn? En welke kant gaan we op als het niet naar de afgrond is?
Waar ik aan het eind van de maand uitkom, weet ik niet. Ik weet wel waar ik begin. De fascinatie van het vak zit voor mij, op alle niveaus, in de verwondering over het voor de hand liggende. Wat mij altijd heeft gefascineerd aan taal en aan literatuur is het gewone, het alledaagse, het gegevene omdat het nu op het eerste gezicht eenmaal niet anders kan. Omdat je, als je erover nadenkt, juist wel altijd anders kan. Dat kun je zien aan het verleden en het exotische waarin heel anders geschreven, gekeken, gedacht is dan in het heden; dat kun je zien in het heden en het nabije als je bereid bent je te verbazen.
Politieke afbakening
We zien de wereld door de lens van alle gedachten en ideeën die we voor vanzelfsprekend houden maar die ons zijn aangereikt door onze biologische constitutie, door de cultuur waarin we leven, door wat we uit de geschiedenis overgeleverd hebben gekregen of door alle drie. De waarde van alle geesteswetenschappen is gelegen in de verwondering over die lens. De neerlandistiek is daarin niet anders dan de studie van willekeurig welke andere taal, of kunstgeschiedenis, of welke andere studie in de humaniora ook.
De afbakening tot de Nederlandse taal en literatuur is dan ook vooral een toevallige. Ik denk dat taal zo met het wezen van de mens is vergroeid dat zij voor mij het allerinteressantste is wat ik bedenken kan, maar het Nederlands is an sich niet belangwekkender dan de 40 talen die meer of de 6000 talen die minder sprekers hebben. Onze taal heeft een aantal eigenschappen die haar uniek maken, maar alle talen hebben iets unieks, en minstens even interessant als de unieke eigenschappen zijn de door veel of alle talen gedeelde. Bovendien is de afbakening van ‘Nederlandse’ taal en ‘Nederlandse’ literatuur vooral een sociaal-politieke en niet een wetenschappelijke.
De neerlandistiek biedt daarmee een vrij willekeurige uitsnede uit de werkelijkheid, maar dat doen alle vakken. En je kunt nu eenmaal niet alles tegelijk bestuderen. Ik persoonlijk vind het bijhouden van wat de neerlandistiek en de taalwetenschap – mijn andere geesteswetenschappelijke hartstocht – te bieden hebben al tamelijk tijdrovend, dus hoe graag ik ook meer zou willen weten van archeologie of musicologie, ik zie het er in mijn levensdagen niet van komen. Daar komt bij dat uitgerekend in het geval van de neerlandistiek die politieke afbakening ook belangrijk is – het is duidelijk dat het belang van het vak voor een groot deel gelegen is in het onderwijs. Nederlands is een belangrijk vak, en precies in dat vak komen in het ideale geval de verschillende onderdelen van de neerlandistiek aan de orde.
Permanent programma
Verwondering over de lens waarmee we naar de wereld kijken is op ieder niveau van het onderwijs van belang. Sterker, ik denk dat de geesteswetenschappen voor iedereen van belang zijn, onafhankelijk van hun opleidingsniveau. Ik weet dat de mensen die niet houden van mijn stijl van denken vaak vinden dat ik soms te geëxalteerd schrijf, dus bij dezen: in mijn ideale samenleving is iedereen op gezette tijden bezig met het soort zaken waarmee de neerlandistiek zich bezighoudt, althans als die samenleving Nederlandstalig is. (En omdat het Nederlands geen kleine taal is zou elders altijd in ieder geval iemand ermee bezig moeten zijn, net zoals, ik zeg het maar, er bij ons mensen bezig moeten zijn met Portugees en Swahili.)
Waarom is het belangrijk om na te denken over de lens waarmee je de werkelijkheid beziet? Omdat altijd het gevaar dreigt dat je denkt dat de dingen nu eenmaal zijn zoals jij ze ziet, dat de dingen die je voor vanzelfsprekend houdt ook waar zijn. Dat is een gevaar voor het individu, die zo in de doodlopende straat van het eigen gelijk verzeild kan raken. Het is een gevaar voor een samenleving die zo kan verstarren in dogmatisme. Het is een gevaar voor een wereld waarin problemen zijn die we niet kunnen oplossen als we om te beginnen niet zien dat er problemen zijn.
De geesteswetenschappen vormen daarmee een onderzoeksterrein en een educatief programma, en bovendien zijn die zaken strak in elkaar gevlochten. Wat je leert is onderzoeken, dat onderzoek kan op allerlei manieren gebeuren – een aantrekkelijk aspect van de neerlandistiek is dat er zo duidelijk alfa-, beta- én gamma-onderzoek mogelijk is. En het educatief programma is een permanent programma: je raakt nooit uitgeleerd over waar de mens allemaal toe in staat is.
Dat alles ga ik dus de komende maand eens flink uit elkaar trekken en weer in elkaar zetten.
Alle afleveringen van deze reeks staan hier.
Laat een reactie achter