Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 29)
– Jouw voorbeelden over miscommunicatie gaven al aan dat we ons vaak niet kunnen voorstellen dat we heel anders overkomen dan we denken. Als je begrepen wilt worden, moet je weten hoe iets overkomt. En als je iets wilt begrijpen, moet je soms afstand nemen van hoe het bij jou overkomt.
– Dit klinkt nogal abstract.
– Een voorbeeld dan. Stel dat jij iemand het volgende hoort zeggen. Hoe schat jij dan die persoon in?
Ik vind het feminisme van nu echt helemaal niks.
– Dat hangt ervan af wie het zegt. Als hier een vrouw aan het woord is, kun je de uiting positief interpreteren als aanzet tot een gesprek over hoe het dan wel moet met de positie van de vrouw. Maar als de opmerking van een man komt, ben je al snel geneigd de opmerking als reactionair aan de kant te zetten.
– Toch zijn er ook dan ook verschillen in interpretatie mogelijk. Je interpreteert de opmerking al wat positiever wanneer je weet dat de spreker net een vechtscheiding achter de rug heeft waarin hij uiteindelijk het meeste heeft verloren.
– Ja, en?
– Nou, voor een goed begrip moet je soms onderscheid maken tussen hoe een woord bij jou overkomt en wat er ‘eigenlijk’ wordt gezegd. Je moet dan als het ware een beetje afstand nemen van je eigen interpretatie.
– Oké, heb je nog een voorbeeld?
– Wat komt er bij jou op als iemand het volgende zegt?
O, de kids verheugen zich zo op het uitje!
– O, dat woord kids! Ik vind dat zo’n jeukwoord, waarom niet gewoon kinderen?
– Ja, dat schijnen meer mensen te hebben. Maar toch zijn er mensen die graag kids zeggen. Die hebben daar nou eenmaal meer gevoel bij.
– Tja, maar gewoon kinderen kan toch ook?
– Ja, natuurlijk, maar misschien vinden die kids-ouders dat iets te ouderwets. En zeg nou zelf, ‘een mobiel abonnement voor de kids’ verkoopt toch beter dan een ‘kindertelefoon’, dat trouwens al iets anders betekent.
– Wat wil je hiermee zeggen? Ben jij gewoon voor Engelse woorden?
– Nee, dat is hier het punt niet. Het gaat om twee andere punten. Goed communiceren betekent dat je weet hoe je overkomt. Maar vaak heb je dat niet door. En goed communiceren betekent dat je weet wat je ontvangt aan betekenis en dat je je niet laat beïnvloeden door bijvoorbeeld een particuliere associatie bij een woord.
– Goed, dus jij zegt dat we goed moeten weten wat voor bijbetekenis een woord kan oproepen.
– Ja, en dan gaat het vaak om associaties of connotaties. Die ontstaan meestal in een subcultuur. Daardoor komt het dat mensen buiten die subcultuur er eerst geen weet van hebben. Nog een laatste voorbeeld. Welke associatie krijg jij bij de volgende uitnodiging?
Zin in een avondje Netflix&Chill?
– Niets bijzonders, gewoon een avondje ontspannen film kijken.
– Toch is dat lang niet voor iedereen zo. In 2017 adverteerde een grote supermarktketen met lekkere hapjes voor een Netflix&Chill-avond. Direct kwamen er allerhande reacties of de supermarktketen wel doorhad dat dit echt niet kon.
– Hoezo niet?
– In dat jaar had deze uitdrukking al een bijzondere bijbetekenis: een avondje met een film op de achtergrond en chillen met erotisch perspectief, zeg maar ‘seksdating’.
– Ja, maar het betekent toch ook gewoon samen naar een film kijken met wat lekkers?
– Haha, die betekenis was toen al verdrongen door de erotische bijbetekenis.
– O, maar dan was het wel slim van die supermarktketen. Want dan genereer je extra aandacht. Of wisten die adverteerders dat niet, net als ik?
– Dat is, bij mijn weten, nooit opgehelderd. Wel is het zo dat die uitdrukking daarna niet meer voorkwam in advertenties voor lekkere hapjes.
– Grappig wel, maar wat wil je nu zeggen met deze drie voorbeelden over bijbetekenissen?
– We hebben het steeds over de beperkingen van taal in communicatie. En één beperking is dat we vaak niet door hebben, of niet door kúnnen hebben, hoe woorden overkomen.
Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie
Laat een reactie achter