• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Woorden verwijzen, maar waarnaar?

2 augustus 2021 door Jan Renkema Reageer

Onbegrip begrepen
40 taalfilosofische gesprekken over communicatie (deel 28)

Rudy & Peter Skitterians, 2015. Bron: PixaBay

–    Ik heb nog twee voorbeelden van alledaagse miscommunicatie. En ik blijf benieuwd wie nu de miscommunicatie veroorzaakt.

–    We zullen zien. Kom maar op.

–    Mijn eerste voorbeeld gaat weer over een conversatie in de auto, dit keer met bijna fatale gevolgen. Ik rijd met iemand mee. Bestuurder A wordt na een bocht plotseling verblind door de laagstaande zon en nadert een kruising.

A   Oh, die zon! Waar is mijn zonnebril! O help snel. Ik moet straks naar links. Help even zoeken. Nou, ik moet nu naar links hier. Komt er wat aan? Ik zie niks.
B   Ik zie ook niks.

–    En toen kregen we bijna een botsing. De bestuurder kon nog net uitwijken. Toen we van de schrik bekomen waren, ging het gesprek als volgt verder:

A   Poeh, ging net goed, zeg! Waarom zei je dat je niks zag?!
B   Maar ik was aan het zoeken, en zag niks liggen
A   Ja, maar ik bedoelde of je een tegenligger zag!

–    Je kreeg dus het verwijt dat je niet goed meegekeken had.

–    Ja, maar ik was nog aan het zoeken naar die zonnebril!

–    Toch kun je ook hier het misverstand herleiden tot het taalgebruik. Met ‘Ik zie ook niks’ gebruik je te weinig taal voor een goede communicatie. En dat is zelfs het geval als je wel had mee gekeken of er iets aan kwam. Want misschien was jij ook wel verblind door de lage zon, en dan had het ook minder goed kunnen aflopen. Dan hadden jullie misschien het volgende gesprekje gehad.

A   Oh, die zon. Ik zie niks! Kan ik hier naar links? Zie jij iets aankomen?
B   Ik zie ook niks.

–    Oké, ik heb nog een kans met een voorbeeld waaraan ik niet schuldig ben. Het gaat om het opstellen van een rooster voor mantelzorg. Het zijn weer appjes, en ik ben weer persoon B.

A   We hebben voor de vakantie een rooster mantelzorg opgesteld voor de ochtenden en de middagen. En we dachten bij jou aan 7 t/m 10 juli ’s ochtends.
B   Oké. Ruim op tijd deze planning!
A   Mooi, dat vergemakkelijkt de zorg in vakantietijd.

–    Enkele dagen later krijg ik nog een appje waarop de conversatie verdergaat. En dan vraag ik direct maar: Wie zit hier nou te miscommuniceren?

A   Zeg kun jij ook die week daarna nog wat extra dagdelen? Ik doe het al drie hele dagen in de week ervoor.
B   Nou ja, dat is toch wel wat lastig. En ik doe al best veel. Is er niemand anders?
A   Ik zal kijken, maar ik vind het wel wat zuinig van je.
B   Hoezo, jij tekent in voor zes dagdelen, en ik nu voor zeven.
A   Hè, nee jij doet er toch vier nu, vier ochtenden?

–    Laten we eerst eens kijken waar het misverstand op terug te voeren is. Het wordt al direct duidelijk in jouw eerste uiting met ‘Oké.’ Dit woord slaat op de omvang van de periode. Maar de manier waarop die periode omschreven wordt, is voor twee interpretaties vatbaar. Gaat het alleen om de ochtenden of om drie dagen plus een ochtend? Dus om vier dagdelen of om zeven dagdelen.

–    Dus is het niet mijn fout. Persoon A formuleert dan toch onduidelijk!

–    Ja, maar kennelijk hadden jullie beiden niet door dat die formulering dubbelzinnig was. Jij denkt de afspraak te bevestigen voor een periode van zeven dagdelen, en raakt daarom wat gepikeerd. Daarom raakt A ook kregelig. A denkt de inzet te kunnen vragen omdat A niet doorheeft dat het voorstel ook anders geïnterpreteerd kan worden. En bovendien is er nog een onuitgesproken vooronderstelling, namelijk dat de personen die zorg verlenen per dagdeel kunnen intekenen.

–    Dus volgens jou zijn we beiden schuldig aan deze miscommunicatie. Maar wie is dan het meest schuldig aan de miscommunicatie?

–    Hier heb je inderdaad een punt. Dat is A die het rooster opstelt. Maar ook dan ben je er niet uit. Want A vond het voorstel kennelijk duidelijk. Er was pas duidelijkheid geweest wanneer jullie beiden de afspraak expliciet hadden bevestigd, bijvoorbeeld met: ‘Dus voor de goede orde, het gaat om drie hele dagen en een ochtend …’ Of: ‘Het gaat om vier ochtenden.’

–    Goed, tot zover mijn voorbeelden. Nu moet jij eerst maar weer eens verder. Want ik word nu extra nieuwsgiering naar die opmerking van jou een paar gesprekken geleden. dat woorden een blauwdruk zijn voor een betekenis, een betekenis die heel anders kan worden ingevuld dan je soms denkt.

Deze serie verschijnt op maandag, donderdag en zaterdag in de zomermaanden. Commentaar is uiteraard bijzonder welkom. Reacties worden verwerkt in een mogelijk vervolg op deze serie

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: communicatie, Onbegrip begrepen, taalfilosofie

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Leonard Nolens • Uit de tijd

Het is vroeg in de slapende stad.
Het is laat in mijn slapeloos leven.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

Als je mijn brand onder
je stap, de vorst, de zweep
wou zien, sneeuw zou ik weer zijn,
een witte dooi in dood.

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

13 februari 2026: DBNL-dag 2026 in Den Haag

24 december 2025

➔ Lees meer
6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1884 Foort Dominicus
1906 Fokke Veenstra
1944 Jo (J.A.) Dautzenberg
➔ Neerlandicikalender

Media

Literaire tijdschriftenspecial (deel 1)

Literaire tijdschriftenspecial (deel 1)

28 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Het gesprek – Fleur Speet

Het gesprek – Fleur Speet

28 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De woorden van 2025 – met Vivien Waszink

De woorden van 2025 – met Vivien Waszink

27 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d