De wisselende modes in kleding en lifestyle komen meestal overgewaaid uit andere landen, en modetermen zijn dan ook vaak ontleend aan een andere taal. Welke taal, dat varieert per periode. Hieronder volgen drie voorbeelden hiervan, in chronologische volgorde en ontleend aan het Latijn, Frans en Engels.
gemme zelfstandig naamwoord ‘edelsteen met verheven of ingesneden figuur’.
Vroegmiddelnederlands gemme ‘edelsteen, juweel’: gemma: gemme [1240; VMNW], Wi gheloefden hare ghout ende gimme Alsoet behort ter coninghinnen. [1290; VMNW]; Dese gemme fijn es nuttelec jeghen venijn [1351-75; MNW]; Nieuwnederlands gemme, gem ‘edelsteen waarin figuren of letters zijn gesneden, of gegraveerd (intaglio) of in reliëf (camee)’: Ghebenedijt moet sijn dijn eersame heijlighe buijck in welcken godt die edel gemme Maria heijlichde [151.; WNT], Neemt zee-spongie, gebrandt tot datse root wordt, drie oncen zee-schuym (os sepie) lange peper, gember, pirethrum, galnoten, sal gemme, kalck van eyer-schaelen, elcks een once, mengt het met wat water uyt spongien gedistilleert [1660; WNT].
Ontleend aan Latijn gemma ‘oog, knop; edelsteen’, dat in de oorspronkelijke vorm *gebma- een deverbale afleiding bij de wortel pie *ǵembh– ‘snijden’ zal zijn, vergelijk De Vaan 2016: 257.
haute-couture zelfstandig naamwoord ‘zeer selecte mode’.
Nieuwnederlands Natuurlijk werd er heel wat vertoond – vooral ook in avondtoiletten – dat tot de haute-couture behoorde, zoogen. [zogenaamde] origineele Parijsche en Weener modellen, waaraan men de meesterhand herkende, die op allerlei wijzen gecopieerd kunnen worden [1925; Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant].
De aanduiding is overgenomen uit Franse haute couture, een combinatie van het Franse bijvoeglijke naamwoord haute ‘hoog’ en het zelfstandig naamwoord couture ‘naaien, naaikunst’. Het gaat bij dit begrip om het hoogtepunt van de mode, ontworpen door modeontwerpers die voor een selecte markt werken en soms maar één of slechts enkele exemplaren van kledingstukken (laten) maken. Die worden op maat gemaakt voor de drager ervan. De haute couture is ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw, doordat de Engelse couturier Charles Frederick Worth geen kleding meer maakte op verzoek van klanten, maar eigen collecties ontwierp. Die werden dan weer gepresenteerd aan rijke vrouwen die hun eigen stof toevoegden aan zijn ontwerpen. Een modeontwerper die haute couture maakt, wordt haute couturier genoemd. In Frankrijk mag slechts een kleine groep modeontwerpers zich haute couturier noemen. Daarvoor moet de ontwerper in kwestie benoemd worden door de Chambre de la Couture. Die kent de titel slechts toe, wanneer de ontwerper voldoet aan bepaalde voorwaarden.
hairspray zelfstandig naamwoord ‘haarlak uit een spuitbus’.
Nieuwnederlands Jean Raimond uit Amsterdam komt ter beurze uit met “Hairspray”, haarglans op brillantine-basis. [1954; Het Parool].
Overgenomen uit Engels hairspray ‘haarlak’, een samenstelling van hair ‘haar’ (verwant met Nederlands haar) en spray ‘spuiten’ (vergelijk Nederlands sproeien). Vroege hairsprays werden al in de jaren twintig van de vorige eeuw in Europa ontwikkeld. In de VS verschenen ze in de jaren veertig, toen er spuitbussen bestonden voor insecticiden en men ontdekte dat daarmee ook hairspray kon worden gespoten. Het product werd enorm populair en was in 1964 het bestverkopende schoonheidsproduct op de markt. Aanvankelijk werden chloorfluorkoolstofverbindingen (cfk’s) gebruikt voor de aandrijving, maar die werden later vervangen door milieuvriendelijker producten.
Laat een reactie achter