Zij liggen in de steen verkild,
elkaar nabij voor duizend jaar,
van hart en mond en hand gestild,
maar toch nog eeuwen bij elkaar.
Zij hebben naakt elkaar bemind,
en zijn in marmer nu gekleed,
dat nooit een dij een dij meer vindt,
en toch nog voor elkaar gereed.
Hoe rijk van vreugd, zij kenden wel
de snelle brand van hun schoon vuur,
maar speelden toch het innig spel,
te winnen op tijds korte duur.
Zij droomden dit gisantengraf
tot teken, dat hun beider geest
— al brokkelt ook de steen eens af —,
nimmer gescheiden is geweest.
Raymond Herreman (1896-1971)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter