Dat het Nederlands de nodige Engelse leenwoorden heeft overgenomen, is voor iedereen duidelijk. Die woorden hebben soms een verrassende herkomst.
gentleman zelfstandig naamwoord ‘wel opgevoed man’.
Nieuwnederlands gentleman ‘beschaafd man; man van stand’ [1847; Kramers, Kunstwoordentolk], Ieder vriend des vaderlands, ieder gentleman van gezonde beoordelingskragt, besloot hy, zal my toestemmen, dat thans veele operaties konden uitgevoerd worden, waarby een Britsch leger volstrekt moet medewerken [1899; De Nieuwe Haagse Nederlandse Courant].
Overgenomen uit Engels gentleman ‘edelman’ [1275]. Dit gaat als leenvertaling terug op Frans gentilhomme ‘edelman’ [1080], een samenstelling van Frans gentil ‘adellijk’ en homme ‘man’. Op hetzelfde Franse woord gaat in het Nederlands ook een ouder gentelman ‘edelman’ terug, vergelijk Vroegnieuwnederlands Zo zegh ick hier nv openbaer Twyf zou de man best deruen, dan de man twyf mach Tes onlancx ghebuert Bin de vlaemssche paelen spracxse zonder draelen dat een gentelman ghynck buter myle malen end een wyf aan hem zeluen nochtans had hy van een ander mans wyf [1545; WNT], en Om Gods wille mijn gentilman ‘in godsnaam, mijn waarde’ [WNT; 1601]. Dit is echter verdwenen voordat het Engelse woord in de negentiende eeuw werd overgenomen.
humbug zelfstandig naamwoord ‘bluf, schijnvertoon’.
Nieuwnederlands Wij waren eerst geneigd de zaak voor een humbug te houden, omdat geen naam genoemd, […] [1845; NRC], Zij [… ]vond wel iets waars in zijne woorden, door zijn humbug heen [1901; WNT], Hij had daar (op een spiritistische séance) zóóveel krankzinnigheden zien vertoonen, zóóveel verbijsterende humbug, dat enz. [1907; WNT].
Het woord is ontleend aan Engels humbug ‘bedrog, onzin’ [1751] ‘het door grote woorden aan zich (of iets) de schijn trachten te geven van meer dan men (het) is; een zaak die slechts in schijn iets betekent’. Het woord komt voor het eerst voor in het boek The Student (1750-51). Het woord is ontstaan als groepstaal, waarschijnlijk onder studenten, en is van onbekende herkomst, al wordt er wel gedacht aan verband met humming bug ‘zoemend insect’, dus iets dat zeer klein is, maar toch lawaai maakt. De Nederlandse attestatie uit 1845 staat in een Engelse context en wordt ook al in het schriftbeeld door cursivering als een Engels citaat gemarkeerd.
hype zelfstandig naamwoord ‘rage’.
Nieuwnederlands Daartoe is hij gestart met een solo-carrière, die hem meteen al de nodige kritiek heeft opgeleverd op beschuldiging van “hype”. [1974; Het Parool], Onder het woord “hype” wordt doorgaans een groep of een solist verstaan die middels niet geringe publiciteitscampagnes in de belangstelling wordt gebracht. [1977; Nieuwsblad van het Noorden].
Een hype is een verschijnsel dat tijdelijk bovenmatige media-aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Het gevolg van dit zichzelf versterkende mechanisme kan zijn dat iets dat zich als een ogenschijnlijk verwaarloosbare kleinigheid voordoet, uitgroeit tot een werkelijk belangwekkend verschijnsel. Het gaat om een Engels woord, dat is afgeleid van Grieks hyper ‘boven’. Hypes worden ofwel bewust in gang gezet en hebben dan het karakter van een reclamestunt, of ze ontstaan spontaan door elkaar versterkende drijfveren van de consumenten of de producenten van nieuws: nieuwsconsumenten hebben de neiging iets als belangrijk te beschouwen wanneer nieuwsproducenten er aandacht aan besteden, waarna nieuwsproducenten ertoe overgaan meer over het verschijnsel te berichten, omdat nieuwsconsumenten het kennelijk als belangrijk beschouwen. Gezien de attestaties lijkt het woord te zijn ontstaan in de muziekbranche.
jan willem bonsema zegt
bij ” humbug” had toch even vermeld moeten worden dat het woord zijn weg had gevonden in het nederlands, door heer Srooge in Christmas Carol :” bah, humbug” !