Het is al regelmatig genoemd en misschien nog wel vaker betreurd, maar bij mijn weten nauwelijks geanalyseerd: er bestaat geen echte literaire polemiek meer in Nederland. Waar in het verleden schrijvers andere schrijvers in stukken scheurden en die stukken als confetti over hun pagina’s strooiden, heerst nu alom pais en vree. De jonge dichteres Evi Aarens noemde in haar eigen polemiek op deze site die traditie ‘geradicaliseerd’ en ‘cholesterolproza’ om er meteen aan toe te voegen dat het niet aan haar besteed was.
Ik ken een paar potentiële verklaringen voor het verschijnsel. Sommige mensen zullen zeggen dat dit type ‘cholesterolproza’ eigenlijk testosteronproza was, alleen mogelijk in een tijd dat de literatuur een rots was van mannetjesapen. Spiegelbeeldig daaraan zullen anderen zeggen dat het niet meer kan omdat iedereen zo fijngevoelig is geworden en dat je dus niks meer kan zeggen. Mijn favoriete verklaring is dat de dood van de polemiek, zoals alles, de schuld is van de sociale media. Vroeger moest de sensatiebeluste gnuiver wachten tot de bijlage CS van NRC Handelsblad weer een artikel van Willem Frederik Hermans had, nu kan hij iedere avond zijn lol wel op het internet op. De opgewonden toon is nu zo alom aanwezig dat er geen literatuur meer van gemaakt kan worden.
Wat ik dan weer minder goed vind aan mijn favoriete verklaring: dat hij de polemiek tot een volkomen minderwaardig genre maakt. Nu is er ook van alles en nog wat niet leuk aan het genre – de cabareteske neiging om op de bühne te spelen, de neiging überhaupt om grapjes te willen maken –, maar er is ook iets moois aan: het is een manier om grote liefde voor de letteren uit te drukken. Kwaad worden is weliswaar in het dagelijks leven een wat verwrongen vorm van liefdesbetuiging, maar in de literatuur geldt om redenen dat een hartstochtelijke liefdesverklaring aan de letteren niet werkt – misschien omdat de beste liefdesverklaring gestamel is, en de literatuur geen gestamel kan verdragen, of in ieder geval geen gestamel gericht aan haar adres: ‘ik wil het helemaal zeggen / maar kan het toch niet zeggen’ volstaat niet als een ode aan de poëzie.
Wat ook de verklaring is, nergens wordt de dood van de polemiek zo goed geïllustreerd als in contemporaine pogingen tot polemiek. De schrijver Marc Schoorl was zo aardig ons zijn boekje De ongenietbare tijdgenoot. Hermansiana of hoe bedonderd Nederland bewondert toe te sturen. Schoorl lijkt me een sympathieke persoon, met een grote liefde voor de schrijver. In dit boekje maakt hij zich enorm druk over een recent verschenen bundel met allerlei artikelen over Hermans, en dan in het bijzonder de bijdrage van L.H. Wiener aan die bundel.
Het maakt allemaal vooral een wat machteloze indruk:
Wiener:‘Je kunt je genen niet ontkennen.’ Vind ik ook een rare. Wat is dat voor zin? Voor onzin? Je tenen kun je ook niet ontkennen. En je kunt je hersenen niet denken. Maar je kan wèl zeggen: je kunt niet ontkennen dat je genen hun invloed doen gelden. Of iets dergelijks.
Slordig, dat is het.
Je kunt niet ontkennen dat je tenen aan je voeten zitten, denk ik dan. Maar vooral: wat maakt het nu precies uit wat Wiener precies schreef. Ik zie iemand bezig met zich enorm opblazen omdat dit nu eenmaal moet, en omdat hij bekrompen is. Schoorl is bijvoorbeeld boos dat hij in september niet bij de onthulling van de gedenksteen van Willem Frederik Hermans in de Nieuwe Kerk in Amsterdam mocht zijn. En dat terwijl Peter van Zonneveld er die dag niet bij kon zijn omdat hij ziek was! Waarom mocht Schoorl toen niet op die stoel zitten van de voorzitter van het Willem Frederik Hermans Instituut!
Het is het niveau van een dorpsrel, de oude dame die verontwaardigd is dat er tijdens de jaarlijkse bingo-avond geen rekening is gehouden met het feit dat zij geen zoete drankjes lust. En misschien is dat waarom de literaire polemiek dood is: de pretentie dat het ergens om ging, dat het allemaal echt vreselijk belangrijk was wie wat waarover schreef, is weg.
Ronald V. zegt
Van de rechter mag je geen “onnodig grievende” opmerkingen uiten. Van Claudia de Breij mag je niet zeggen dat Griet op de Beeck een veel te dikke duim heeft. Tommy Wieringa schrijft ons voor dat je de Johan Derksen in jezelf moet onderdrukken. En volgens Jeroen Dera is “vietnameesachtig” puur racistisch. Ja, dan blijft er weinig ruimte over voor wat polemiek. Van mij echter mogen de zelfbenoemde mandarijnen eerst gefileerd worden en daarna gedeponeerd in sterk zwavelzuur. Maar ja, of mijn mening er nog toe doet?
Maar had Hermans altijd gelijk? Ja, wel wat betreft Weinreb en zijn groupies als Rubinstein en Nuis. Maar was er ook geen klein polemiekje tussen hem en Nuchelmans (?) over Wittgenstein? En had Hermans hierin wel enig gelijk?
Veel polemiekjes van ooit waren evenwel sneue stormpjes in driekwart lege, lelijke glaasjes. Eigenlijk herinner ik me ze niet meer. Maar wellicht weten anderen nog een polemiekje met enige allure.
Op twitter, alwaar ik zelden kom, worden complete oorlogjes gevoerd. Met name over het coronavirus en de coronamaatregelen. De wappies contra de redelijkheidsapostelen. Zelf ben ik dol op redelijkheid, daar niet van, maar een redelijk gesprek met uit hun onderbuik reutelende, in een waanwereld wonende wappies als Baudet en Engel is schier onmogelijk zodat die twitteroorlogjes zinloos en zelfs onzinnig zijn. Maar van mij mogen zulke reutelende roeptoeters hun zegje doen. Artikel zeven van de grondwet is, dunkt me, heilig. En laten we Adriaen Koerbagh en Thomas Aikenhead blijvend herdenken.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_Aikenhead
Maar waarover zou men thans een sprankelende polemiek wensen? Over de polemiek?
Robbert-Jan Henkes zegt
“Het is het niveau van een dorpsrel” (MvO) is natuurlijk precies wat alle zeikerds over alle polemieken meteen zeggen (“sneue stormpjes”, Ronald V.), dus dat kan het echt niet zijn, hoor. Ik zou juist meer dorpsrellen willen zien, maar dan wel op oerkrachtniveau, met onontkoombaar denken-formuleren-schrijven uitgevoerd. En misschien ontbreekt het ook een beetje aan de humor, meneer Sonneberg?
Marc van Oostendorp zegt
Dat alle zeikerds iets meteen zeggen, maakt het niet onwaar. Sterker nog, gegeven de frequentie waarmee echte dorpsrellen ooit op oerkrachtniveau en met onontkoombaarheid worden uitgevoerd, is het ook wat jij hier zegt.
Robbert-Jan Henkes zegt
Vrolijk kerstfeest!
Ronald V. zegt
Ik zal best wel soms een zeikerd zijn. En men mag mij er best op wijzen dat ik zeik. Maar ik diskwalificeer niet elke polemiek tot een sneu stormpje. De polemiek van Hermans tegen Rubinstein vind ik verre van een sneu stormpje. Integendeel. Hoogstaand kaliber. Maar nogal wat polemiekjes vind ik veel minder hoogstaand. Waarom? Omdat ik een intellectueel niveau in de polemiekjes mis. 🙂
Lodewijk wiener zegt
Als aanvulling op het artikel ‘De dood van de polemiek’ van Marc van Oostendorp van 24 december verwijs ik naar mijn Tzumcolumn van 4 december, getiteld: ‘Over de letterdief Marc Schoorl’, waarin dit sujet ontmaskerd wordt als een ordinaire plagiaris. (Tzum literair weblog).
L.H. Wiener.