Op het platform Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS) kan iedereen foto’s inzenden van samenstellingen die ten onrechte met een spatie zijn gespeld, zoals kerst ballen en kussen slopen. Volgens de website worden dergelijke fouten onnodig veel gemaakt en lijkt het erop dat ze steeds vaker voorkomen. Dikwijls wordt het Engels daarbij als boosdoener gezien: door de vele Engelse samenstellingen met een spatie zouden Nederlandstaligen gewend zijn geraakt aan dat woordbeeld. Nieuw is dit alles niet: al in 1946 wijdde taalkundige Gerlach Royen in Ongaaf Nederlandsch (p. 71) aandacht aan de onnodige spaties en ook hij wees met de beschuldigende vinger naar het Engels. In 1963 noemde Maarten van Nierop (Taal als tuin en wildernis, pp. 114-116) spellingen als positie verbetering en opheffings uitverkoop ‘Engelse koppelingen’.
Nu is het makkelijk de verantwoordelijkheid voor taalfouten in de schoenen van een andere taal te schuiven, maar klopt het in dit geval wel?
Een schoolboekje uit 1779
Laatst kreeg ik een leerboekje voor scholieren uit 1779 in handen, getiteld Nieuwe Spiegel der Jeugd of Britsche tyranny. Het boekje bestaat uit een dialoog tussen een vader en zijn zoon ‘op een Winter Avond gehouden aan den Haart’. Op een Winter Avond dus…
De dialoog gaat over de kaapvaart die de Engelsen op dat moment tegen Hollandse schepen ondernamen, waarbij de Engelsen uiteraard als de bad guys worden afgeschilderd. Als je het boekje doorbladert, val je van de ene gespatieerde samenstelling in de andere: by na, Christen Menschen, dood steeken, Groot Vizier, Haring Visschers, Jaaren lang, Kabel Gat, Kaper Schip, Kapers gast, Kapers Volk, Koopmans goederen, Leer Meester, Melk Emmers, over al, Rechts plegingen, Reliegie Oorlogen, Scheeps dieven, Scheeps Volk, Schippers Jongen, straf oeffening, tagtig Jarige Oorlog, thuis reize, vry geboren Hollanders.
Hier kan geen sprake zijn van Engelse invloed: het boekje is zeer expliciet anti-Brits en bevat verder geen anglicismen of Engelse leenwoorden; sowieso was in die periode de Engelse invloed op het Nederlands en de kennis van het Engels binnen de Lage Landen nog behoorlijk beperkt. Het boekje bewijst dus dat Nederlandse samenstellingen al bijna tweeënhalve eeuw worden gespeld met onnodige spaties, zelfs in drukwerk, en tegen de conventie van de contemporaine spellinggidsen in.
Onnodige spaties in samenstellingen komen ook veel voor in brieven van laagopgeleiden, zoals de gekaapte brieven. Het schrijven van spaties lijkt dus samen te hangen met het genoten onderwijs (hoe hoger, hoe minder spaties), en juist onervaren, laagopgeleide spellers ondergaan géén invloed van het schriftbeeld van een andere taal zoals het Engels.
Ondertussen is het dan wel heel bijzonder dat een anoniem schoolboekje zoveel onnodige spaties bevat. Het gaat hier overduidelijk om een slordig werkje waaraan de auteur en drukker (of is dat een en dezelfde persoon?) weinig tijd en geld hebben besteed.
Spreektaal
Ook in andere opzichten blijkt het geschiedenisboekje niet een betrouwbare vertegenwoordiger van de toenmalige schrijftaal. Er staan namelijk veel spreektalige woordvormen en uitdrukkingen in die je in andere gedrukte non-fictiewerken uit die tijd niet tegenkomt. Het boekje is gedrukt in Harlingen bij de Wed. Klaas Janz. de Vries, en het lijkt erop dat veel van de woordvormen zijn beïnvloed door het Stadsfries of Fries. Zo is er sprake van gongen in plaats van gingen, van ommers voor immers, van (open)brakken, stallen en sprakken in plaats van (open)braken, stalen en spraken, van dat zel wis in plaats van dat zal gewis, en van enkelde gevallen en aan stukkend slaan. Ook het feit dat de auteur moeite heeft met het verschil tussen ei en ij kan het gevolg zijn van dialectinvloed: de auteur weet wel waar de klank ij moet worden gebruikt, maar niet hoe hij die moet spellen, zo blijkt uit vormen als peinigen, sneidende, leikt, heischte en Zylen.
Andere spellingbijzonderheden lijken eerder het gevolg van een lage opleiding dan van dialectinvloed. Zo laat de auteur de slot-n in alle woordsoorten regelmatig weg: yzere Keetens, een houte schot, zy sloegen en mishandelde de Equipagie, vlesse met wijn en hebbe de Turke de Mensche wel ooit zoo slegt behandeld? Ook de werkwoordspelling varieert behoorlijk, met herkenbare fouten als onthouw daarom altoos dat je aan de Regeering verschuldigde Eerbied betoond. Opvallend spreektalig is ook Ben der van die Dieven ook geen gekreegen Vader? ‘Is geen van die dieven gepakt, vader?’
Slapper de Malle Morstert
Het piepkleine boekje (minder dan zesduizend woorden) bevat tot slot nog enkele etymologische raadsels. Op de vraag van de zoon hoeveel 1 miljoen is, antwoordt de vader: ‘Kind dat is een magtige Somme Gelds, met een Millioen begrypt men Tienmaal Honderd Duizend Guldens.’ Waarop de zoon duidelijk diep onder de indruk reageert met: ‘Slapper de Malle Morstert watte bergen met Geld!’
De bastaardvloek slapper de malle morstert was totaal nieuw voor mij. Het eerste deel wordt in het WNT genoemd: slapper is een verbastering van sapper, sakker (vergelijk s(l)apperloot en s(l)apperdeboeren) en gaat terug op het Franse sacré ‘verdomd, vervloekt’. Een verklaring voor de complete uitdrukking is te vinden bij Bilderdijk. Hij noemt in 1825 de variant sakkerde malle malle mostaart in zijn ‘Aanteekeningen’ op C. Huygens Korenbloemen (zesde deel, p. 134). Volgens hem bestaat de uitdrukking uit een samenstelling van twee Franse benamingen voor ‘epilepsie’, namelijk sacré mal, eigenlijk ‘de vervloekte ziekte’, en mal de moustier.
Dat mal de moustier kan ik niet vinden in de Trésor de la langue Française informatisé, al is het wel te reconstrueren: moustier luidt in het moderne Frans moutier ‘klooster’, en mal de moustier is dan letterlijk ‘kloosterziekte’. Of dat daadwerkelijk een Franse omschrijving is (geweest) van epilepsie, is echter onduidelijk: Bilderdijk staat natuurlijk bekend om zijn fantasievolle etymologieën. Een betere verklaring voor malle morstert weet ik echter niet, en het is een algemeen bekend feit dat ziektenamen vaak figureren in bastaardvloeken.
En halfsnaai of halssnaai?
Tot slot noemt de zoon een onbekend Bargoens woord waarvan ik de betekenis en herkomst niet heb kunnen vinden. Het gaat om halfsnaai, althans, ik denk dat dat er staat, maar het kan ook halssnaai zijn, zie het plaatje. Nadat de vader heeft verteld dat klachten bij het Engelse hof over de kaapvaart geen enkel effect hebben, reageert de zoon met: ‘Dan geloof ik dat die Rechters met die dieven halfsnaai [of halssnaai] gespeeld hebben, zoo als de Zakkerollers wel doen.’
Wat is halfsnaai dan wel halssnaai hier? Onder één hoedje hebben gespeeld? De winst fifty-fifty hebben verdeeld? Waar komt dit woord vandaan? Wie het weet mag het zeggen in het reactieveld hieronder.
Robbert-Jan Henkes zegt
De buit eerlijk verdelen, denk ik inderdaad: de ene zakkenroller is degene die afleidt, de ander snijdt de beurs; de gesnaaide opbrengst wordt half om half verdeeld. Een woord om weder in te voeren, halfsnaai spelen!
Knut zegt
Misschien ook ivm nederd. ‘halfscheid’ (zie http://www.woerterbuchnetz.de/DWB/halbscheid) – ‘de helft’
Jos+Houtsma zegt
Ik wil graag even reageren op wat Nicoline schrijft over samenstellingen. Het lijkt me goed te bedenken dat de beregeling van samenstellingen werk is van taalmeesters. Taalgebruikers zijn geneigd om als onoverzichtelijk ervaren combinaties met spaties te lijf te gaan. Het lijkt me eigenlijk wenselijk als de taalmeesters zich er eens op beraden of en hoe ze de behoefte van taalgebruikers kunnen honoreren
0gfhdeja zegt
ik lees: h a l f s n a a i.
snaaien = op slinkse wijze verdelen
inigo zegt
Er staat inderdaad ‘halfsnaai’. Vergelijk de f met de f daarboven in ‘geloof’ en de s met de s in ‘gespeeld’ in het woord dat volgt op halfsnaai.
Heleen Delange zegt
Halfsnaai, dat doet mij denken aan doormidden snijden, dus ik denk dat het samen delen betekent.
Ronald van Riet zegt
half snaai = voor de helft gesnaaid (=gestolen) dus fifty-fifty verdeeld.
Max Heydenrijk zegt
Ik wil ook even reageren op het gebruik van spaties. Ik denk dat dit niet direct de invloed van het Engels is maar van Google of wie dan ook achter de taalcorrectie in het mobieltje zit. Het valt me de laatste tijd op, dat ook “geletterden” vaak onnodige spaties schrijven. Sinds ik er op let, zie ik zelfs in mijn eigen teksten spaties verschijnen die ik daar beslist niet heb geplaatst !
Vervolgens kan het natuurlijk gebeuren dat mensen met een lagere opleiding dit foutieve gebruik klakkeloos overnemen en zodoende extra bijdragen aan de bodem- en oeverloze spatieput.
Michel de Ruiter zegt
Eens! Mensen denken: de telefoon vindt dat het zo moet, dus dan moet het zo! En schrijven het vervolgens zelf ook los… 🙁
Feico Nater zegt
Het is halfsnaai. Het verschil tussen een f en een lange s is inderdaad wel eens verwarrend, maar aan het einde van een woord of deel van een woord schrijft men nooit een lange s.
Henk Reints zegt
Er staat dui de lijk halfsnaai. De eer ste is een “f” met het dwars streepje ook ter rech ter zijde, de twee de is klipenklaar een lange “s” die aan het begin of in het mid den van woor den werd ge bruikt.
Peter Debrabandere zegt
De vermeende invloed van het Engels vind ook ik al een tijdje min of meer verdacht als verklaring voor het verschijnen van spaties in samenstellingen, al heb ik die invloed in mijn lessen vele jaren ook als verklaring gegeven. Ik denk dat dat ten onrechte was. Veel ontwikkelingen in het Nederlands van vandaag worden wel eens aan Engelse invloed toegeschreven. Ik denk aan de superlatieven met “meest”: “meest interessant” bijvoorbeeld. Ook hier is die verklaring twijfelachtig, denk ik. Maar wat hier als verklaring voor het verschijnen van spaties niet vermeld is, is het volgende. Vandaag zijn er spellingcheckers. Die durven wel eens een samenstelling met een rode kronkellijn te onderstrepen als die samenstelling niet in de woordenlijst staat waar de spellingchecker een beroep op doet om de spelling te controleren. “Keukenkastdeurknop” bijvoorbeeld verschijnt in het venster waarin ik deze tekst schrijf, ook met een rode kronkellijn eronder. De reactie van sommigen is dan om het woord in twee delen te schrijven: “keukenkast deurknop”. En ja hoor: geen rode kronkellijn meer te bespeuren. Besluit van fout denkende taalgebruikers: “keukenkastdeurknop” is fout, “keukenkast deurknop” is correct. De spellingchecker misleidt mensen en doet soms het omgekeerde van wat hij zou moeten doen.
Nicoline van der Sijs zegt
Interessante observatie, Peter, nooit aan gedacht!
Marian Greep zegt
Als kind hoorde ik mijn moeder wel eens zeggen: ‘sapperdemallemosterdpot’ bij wijze van bastaardvloek. Zij kwam uit Vlaardingen, maar als kind had ze een paar jaar bij haar oma in Stellendam gewoond. Misschien heeft ze die uitdrukking daar opgepikt? Ik ben nu 78, dus het is heel lang geleden.
Eric Zwijnenberg zegt
Ik denk dat bij het gebruik van mobieltjes niet alleen de automatische spellingscontrole de schrijver aanzet tot het gebruik van onnodige spaties, maar ook het feit dat er geen afbreking van woorden plaatsvindt. Een lang woord eist meteen een hele regel op aangevuld met veel wit. En in de berichtkadertjes van WhatsApp is het aantal tekens zelfs beperkt tot minder dan 30. Een woord als centraleverwarmingsinstallatie past er dan niet eens op, en wordt aan het eind van het woord op een zotte manier afgebroken. Dat zet aan tot het opdelen van het woord in een paar stukken. Ik merk ook dat kinderen met dyslexie de grootste moeite hebben met lange woorden. Als die kerstverlichting, brandweer of drijfriem moeten typen (ik haal deze woorden net op uit een paar appjes van zo’n 15-jarige jongen), dan zijn ze al zielsgelukkig als ze het eerste deel van het woord foutloos hebben kunnen typen, en halen ze opgelucht adem als ze dat met een spatie kunnen afsluiten. Dus wordt het kerst verlichting en brand weer en drijf riem.
M.Satink zegt
Mijn oma zei vroeger tegen ons (kinderen uit jaren 1950) ;” Zit niet zo te snaaien”. Ze bedoelde daarmee dat we de koekjestrommel niet leeg moesten eten en dat één koekje genoeg was.
Ruth Noorduyn zegt
Volgens mij betekent het Franse woord Sacré betekent niet ‘vervloekt’, maar ‘heilig’
Gerhard van Huyssteen zegt
Ter versterking van de ‘epilepsie’-interpretatie: Naast “sacré mal” en “mal de moustier” (Frans) is “zweernood” ook een krachtterm uit het Duitse “schwere Not” met de betekenis ‘epilepsie’. Net zoals “slapper de malle morstert”, is “zweernood” ook niet meer echt bekend in het moderne Nederlands (denk ik?). Maar net zoals Marian “sapperdemallemosterdpot” kent, zo kennen wij in het Afrikaans wel steeds “swernoot”. Leuk dat die bastaardvloeken dus steeds in de randwoordenschat leven.
Nicoline van der Sijs zegt
Leuk, Gerhard, zweernood ken ik niet!