• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Statenvertalers dachten het meest na over het woord ‘de’

5 december 2021 door Dirk-Jan de Kooter Reageer

Hoe werd het meest gelezen Nederlandse boek gemaakt? Wie werkten eraan mee en op welke manier is de tekst ervan bijgeschaafd? Het antwoord vinden we in de geschiedenis van de Gouden Eeuw. Een groep van tegenwoordig vrij onbekende theologen kwam toen naar het geleerde Leiden om na te denken over de vraag hoe de Bijbel vertaald moest worden. Het resultaat kennen we als de Statenvertaling van 1637. Deze Bijbel is uitgegroeid tot de meest gezaghebbende vertaling onder gereformeerden en aanverwante geloofsgroeperingen. Eeuwenlang werd er intensief in gelezen, zodat deze Bijbelvertaling vanwege zijn buitengewoon grote belang een plaats in de canon van Nederland kreeg.

Over de vraag hoe de tekst van dit grootse werk tot stand kwam, is sinds kort gedetailleerde informatie gepubliceerd. De archiefstukken van de nieuwtestamentische Statenvertalers zijn namelijk ontleed en hun overwegingen zijn in kaart gebracht. Bij de veel gelezen tekst van het Nieuwe Testament kan dus nu precies bekeken worden wat de opstellers van de Statenvertaling aan alternatieven overwogen hebben. In het notenapparaat is namelijk te zien hoe en door wie de tekst van de Statenvertaling stap voor stap opgesteld werd richting het eindresultaat. Middels deze weergave kunnen nieuwe inzichten verkregen worden over de oude tekst van een monumentale Bijbelvertaling.

Zeer gewichtig werk

De Statenvertaling kent diepe wortels. Al vanaf de zestiende eeuw werden er plannen voor gemaakt bij kerkvergaderingen. Op de Synode van Dordrecht (1618-1619) werd uiteindelijk besloten dat vooraanstaande gereformeerde predikanten en theologen zich eraan moesten gaan wijden. Deze prominente synodeleden waren op dat moment bezet met grote vragen. Ze dachten bijvoorbeeld na over hoe een mens zalig werd en hoeveel een mens daar zelf aan kon doen. Het dispuut hiervoor bereikte een climax toen de remonstranten door de synodevoorzitter Bogerman weggestuurd werden.

Jaren later kwamen de Statenvertalers samen in Leiden. Na te Dordrecht nagedacht te hebben over gewichtige vragen, wachtte nu het werk dat Bogerman eveneens ‘hoochwichtich’ noemde. We zouden dan ook verwachten dat opnieuw theologische kwesties de boventoon zouden voeren.

Het belang van het Nederlands

Inmiddels kan dankzij de nieuwe digitale informatie bekeken worden wat de Statenvertalers het meest heeft beziggehouden. Meer dan 75.000 overwegingen zijn van hen beschikbaar. Dankzij computers kan eenvoudig bepaald worden welke varianten door hen het meest opgeschreven werden. Het levert de volgende verrassende top tien op:

  1. de
  2. en
  3. die
  4. dat
  5. in
  6. maar
  7. het
  8. den
  9. van
  10. zo

Vanuit neerlandistiek oogpunt hoeft deze lijst ons niet te verbazen. Het woord de is immers eveneens het meest gebruikte woord in het Nederlands. Ook de andere woorden uit de bovenstaande lijst komen veel voor in lijsten met frequent aangewende Nederlandse woorden. Woorden als en en van scoren daarop immers hoog.

Verder is het opvallend dat de woorden erg kort zijn. Het betreft overwegend woorden van twee à drie tekens. Wanneer de lijst doorgetrokken wordt tot een top duizend zou opvallen dat de woorden of woordenreeksen steeds meer tekens beslaan. De varianten van de top honderd hebben namelijk gemiddeld zo’n vier tekens en bij het resterende deel van de top duizend gaat het zelfs om gemiddeld ruim zeven tekens per variant.

Het woordgebruik van de Statenvertalers valt daarmee te omschrijven volgens een wetmatigheid die de bekende linguïst Zipf geformuleerd heeft: Naarmate woorden langer zijn, worden ze minder vaak aangewend. Die regelmaat is duidelijk te zien in de overwegingen van de Statenvertalers.

Hoewel de Statenvertalers theologen waren, vormde het gebruik van de Nederlandse taal dus toch een van de belangrijkste kwesties bij hun werk. Het is dan ook niet onlogisch dat zij hier in zogenaamde Resolutiën onderling afspraken over maakten. Daarin beschreven ze bijvoorbeeld of de oog of het oog als correct moest worden beschouwd. Verder somden ze op hoe de naamvallen van de lidwoorden moesten luiden. Dat soort kwesties waren immers voor hen bij hun dagelijkse werk van belang. Daar blijken ze gedurig tegenaan gelopen te zijn.

Relatief weinig vertaalproblemen

Grootse vertaalkundige problemen blijken de Statenvertalers nauwelijks beziggehouden te hebben. Bij sommige teksten worstelden zij weliswaar met het Grieks. De tekst kon dan soms tien tot bijna twintig keer aangepast worden. Dat soort situaties blijven echter uitzonderingen. De Statenvertalers hadden namelijk vele andere Bijbelvertalingen tot hun beschikking, die ze als voorbeeld konden volgen.

Wat betreft het goede gebruik van zeventiende-eeuws Nederlands lagen er echter nog kwesties open. Moest bijvoorbeeld het woord zo of indien aangewend worden of was juist de frase is het dat passend? De laatste optie werd vaak door vertaler Rolandus voorgesteld, maar kreeg geen plaats in het uiteindelijke Nieuwe Testament. Zijn collega Walaeus verving het dikwijls door diens geliefde woord indien of eenvoudigweg door het woordje zo.

Zulke overwegingen illustreren dat de Statenvertalers veelvuldig met taalkwesties van het Nederlands bezig waren. De top tien van hun overwegingen laat weinig doorschemeren van het feit dat ze een Griekse tekst aan het vertalen waren. Bij een willekeurige proefversie van een van origine Nederlands boek had immers een vergelijkbare top tien als resultaat uit de bus kunnen komen.

Theologische kwesties achter de taal

Dat de ruim 75.000 varianten vooral taalkundig van aard zijn, wil echter niet zeggen dat de Statenvertalers gedurende hun jarenlange werk geen theologie bedreven. Kleine aanpassingen in de tekst kunnen immers grote consequenties hebben en een gering aantal wijzigingen kan theologisch betekenisvol zijn. Rolandus noteerde bijvoorbeeld de tekst ‘de rechtveerdige uijt den geloove sal leven’ (Hebreeën 10:38). De Overijsselse predikant Sibelius paste dit weer aan tot ‘de rechtveerdige sal uyt den geloove leven’. Een kleine aanpassing in de woordvolgorde dringt hier de typisch protestantse beklemtoning van het geloof als grond van de rechtvaardigmaking (een belangrijk protestants standpunt) naar de achtergrond.

Een ander voorbeeld vormt het gebruik van het woord du. Op de Synode van Dordrecht werd door theologen overdacht of dit een passende vorm was bij het spreken over en richting God. Taal en theologie kwamen zo vlak bij elkaar te liggen. Uiteindelijk werd besloten om du niet langer meer te gebruiken. Desondanks noteerde Rolandus nog dij(n) bij onder meer het Onze Vader. Uiteindelijk haalden die voorstellen de uiteindelijke Statenvertaling van 1637 niet.

Openliggende vragen

De Statenvertalers bekommerden zich dus in sommige gevallen wel om godsdienstige vragen, maar hun overwegingen betreffen toch merendeels kwesties die op het vlak van de Nederlandse taal liggen. De onderzoeksvragen omtrent de werkwijze van de Statenvertalers liggen dan ook op het talige vlak.

Een eerste vraag zou zijn hoe de achtergrond en de dialecten van de verscheidene Statenvertalers doorwerkten in hun woordkeuzes. Het gebruik van het Zuid-Nederlandse woord wenen zou dan bijvoorbeeld bezien kunnen worden. In de kortste Bijbeltekst (‘Jezus weende’, Johannes 11:35) werd voor het woord weende nog schreide gekozen door de Noord-Hollandse vertaler Rolandus, terwijl daar in eerdere Bijbelvertalingen een vorm van wenen voorkwam. Speelde Rolandus’ dialect bij zo’n afwijkende woordkeuze een rol? Of was deze factor van beperkte betekenis?

Wat betreft het verschil tussen wenen en schreien ligt de situatie genuanceerd. De in Gent geboren vertaler Walaeus gebruikte weliswaar in sommige gevallen het woord wenen, maar zijn collega Rolandus deed dat evengoed. De vertalers hadden immers gedurende hun leven veel gereisd en waren – zoals Van der Sijs reeds uiteengezet heeft – in meerdere streken van de Nederlanden woonachtig geweest. De variëteit in woordkeuze zal dan ook niet simpelweg samenvallen met de geografische achtergrond van specifieke vertalers. Desalniettemin kan de vraag gesteld worden hoe taaldiversiteit zijn doorwerking vond in het onderscheid tussen het taaleigen van de afzonderlijke vertalers.

Meer taalkundige vragen zouden in het verlengde hiervan te stellen zijn over bijvoorbeeld de unieke woorden, die alleen bij één specifieke vertaler voorkomen. Wat was bepalend bij zulke verschillen in vocabulaire? Het onderzoek naar zulke kwesties zal verhelderen hoe de meest gelezen tekst van de Nederlandse taal tot stand kwam.

Vermeende invloed op het Nederlands

Hoe onze taal zelf zich ontwikkelde, zal met zulk onderzoek niet opgelost worden. Het is namelijk een hardnekkig misverstand dat de Statenvertalers de Nederlandse taal diepgaand beïnvloedden. Studie van hun vertaalconcepten toont echter het tegenovergestelde. De Statenvertalers hebben namelijk geen blijvende grote invloed op de Nederlandse taal gehad, maar de Nederlandse taal had juist een grote invloed op hun doen en laten.

Ter illustratie kan de uitdrukking steen des aanstoots dienen. Rolandus had deze frase aanvankelijk (in navolging van de Deux-Aesbijbel van 1562) uitgedrukt als steen der aanstoting (1 Petrus 2:7), maar dat werd door een latere redactor gewijzigd tot de ons bekende steen des aanstoots. Het zou echter een te snelle conclusie zijn dat we aan deze latere tekstverbetering onze uitdrukking te danken hebben. In de Deux-Aesbijbel komt de uitdrukking namelijk al wel voor bij het Oude Testament (in Jesaja 8:14). Degene die voor aanstoots (i.p.v. aanstoting) koos, had zich dus door een reeds bestaande wijze van uitdrukken laten leiden bij deze taalkundige aangelegenheid.

Statenvertaling In Concept

De documenten van de Statenvertalers laten dus zien hoe zeventiende-eeuwse theologen zich jarenlang inzetten om hun tekst taalkundig te slijpen. Hun overwegingen zijn nu te lezen in de Statenvertaling In Concept. Deze publicatie is te vinden op Google Books en wordt uitgewerkt op een bijbehorende website. Verder is het werk in boekvorm beschikbaar.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel, Uitgelicht Tags: Statenvertaling

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

W.L. Penning • Het monster

Doller dan ooit is ’t monster losgebroken,
En menschen worden wilde beesten;
Helsch viert het kwaad zijn gloriefeesten –
Tot de overmacht heeft rechtgesproken

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

HONDSDAGEN

Niet groen rijpt het gras dit jaar,
bomen dragen hun bladeren wit,
het licht is niet uit het veld
te slaan, de dag reikt aan
de dag, in dromen zoeken
de nachten onderdak.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

7 oktober 2025: een cadeautje voor secties Nederlands

7 oktober 2025: een cadeautje voor secties Nederlands

18 juli 2025

➔ Lees meer
19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

19 september 2025: Afscheidscollege Fred Weerman

15 juli 2025

➔ Lees meer
1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

1 juli – 15 september 2025: Over de grenzen van het boek

11 juli 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1949 Jeroen Groenendijk
sterfdag
1963 Jan Naarding
2008 Rein Bloem
➔ Neerlandicikalender

Media

The form of the adjective in Dutch

The form of the adjective in Dutch

20 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De Literaire Letterenshow met Mustafa Stitou en Auke Hulst

De Literaire Letterenshow met Mustafa Stitou en Auke Hulst

19 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

Inclusive Dutch: Between Norm and Variation

15 juli 2025 Door Redactie Neerlandistiek 3 Reacties

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d