Op 8 december meldde de NOS dat er geen meerderheid is voor een vaccinatieplicht in Nederland. Mijn ogen bleven hier onmiddellijk op hangen – en niet alleen doordat het vanwege de min of meer dubbele ontkenning (geen + plicht) een nogal complexe zin was.
Wat betekent dat eigenlijk? En had de NOS dit nou niet wat handiger op kunnen schrijven, zoals bijvoorbeeld: de meerderheid van de Nederlanders is voor een recht op zelfbeschikking.. ?
Abstract
In opinieonderzoek wil men doorgaans een mening achterhalen die waarschijnlijk best genuanceerd is, en het liefst door maar één vraag te stellen. Dat geldt althans voor dit type meer op de nieuwsmedia gerichte opinieonderzoek. Dan kan het behoorlijk wat verschil maken hoe je de vraag stelt. Vaak zie je ook dat er een heleboel context wordt geschetst in zo’n vraag om het beleidsdilemma zo concreet mogelijk te maken. Het gevolg kan dan zijn, dat een dilemma wordt voorgelegd dat in het hoofd van de respondent eigenlijk niet zo in elkaar steekt. Bijvoorbeeld: “Ik vind dat het onderwijs te allen tijde open moet blijven, zelfs als daarvoor een vaccinatieplicht moet worden ingevoerd”, of “Om de druk op de zorg te verminderen, moet een vaccinatieplicht worden ingevoerd”. Door zo’n reden(ering) op te nemen in de vraag, wordt het beleidsdilemma voor de minder ingevoerde invuller wellicht duidelijker. Tegelijkertijd is goed mogelijk dat het bestaan van zo’n dilemma niet breed gedeeld wordt door de burgers die de vraag beantwoorden: voor hen zit er dan met de soms impliciete oorzaak-gevolgredenering een vooronderstelling in de vraag die ze niet expliciet kunnen ontkennen via de antwoordschaal van de vraag. Zelfs al zouden ze vóór een vaccinatieplicht zijn, zouden ze ‘oneens’ moeten antwoorden om afstand te nemen van de veronderstelde oorzaak-gevolgketen. Vragen met een oorzaak-gevolg of doel-middelredenering zijn in feite dus altijd dubbele vragen, en om die reden minder geschikte opinievragen.
In de vraag van I&O Research is die achtergrondinformatie achterwege gelaten, en dat is gezien de hoeveelheid discussie rondom deze thematiek in de hele samenleving waarschijnlijk ook een verstandige keuze, de onderzoeker mag immers veronderstellen dat de burger de achtergrondinformatie over deze beleidskwestie wel kent. Er wordt in feite rechtstreeks gevraagd: bent u voor invoering van een vaccinatieplicht? En om dat moeilijkere wat abstracte woord ‘vaccinatieplicht’ te vermijden, wordt er wat omslachtiger gevraagd “Diegenen die nu niet gevaccineerd zijn, moeten verplicht worden zich te laten vaccineren”.
Nuance
Nu is er met deze vraag wel iets anders dat opvalt: de formulering is negatief. Er had ook gekozen kunnen worden voor de vraag ‘”Degenen die nu niet gevaccineerd zijn, moeten worden vrijgelaten in die keuze”. Er is veel onderzoek dat laat zien dat zo’n formuleringskeuze uitmaakt. Al sinds halverwege de vorige eeuw worden de antwoorden op vragen met ‘verbieden’ en ‘toelaten’ vergeleken. Er werd dan bijvoorbeeld aan de ene helft van een grote steekproef gevraagd “Do you think the government should forbid speeches against democracy” en aan de andere helft werd diezelfde vraag met ‘allow’ voorgelegd in plaats van met ‘forbid’ (zie hierover bijvoorbeeld Donald Rugg, die dit in 1940 als allereerste onderzocht). Vragen met zo’n verbieden/toelaten-variatie zijn in vele recentere onderzoeken, ook in Nederland, voorgelegd, en vrijwel steeds bleek dat er vaker ‘nee niet verbieden’ wordt geantwoord dan ‘ja, toelaten’ – terwijl die percentages logisch gezien aan elkaar gelijk zouden moeten zijn. Of het nu gaat om die tamelijk abstracte toespraken, of om concretere zaken als roken in openbare ruimtes. Ook blijkt dit fenomeen op te treden bij andere positieve versus negatieve vragen, bijvoorbeeld met verplichten versus vrijlaten. Het lijkt erop dat mensen bij het beantwoorden van zo’n verbieden-vraag globaal bedenken wat ze van dat ‘roken in openbare ruimtes’ denken, en zich afvragen of ze het eens kunnen zijn met ‘verbieden’. Omdat ‘verbieden’ nogal extreem is, is het antwoord dan al gauw ontkennend, ‘weet niet’, of ‘neutraal’. Maar een vergelijkbare strategie hanteren respondenten ook bij de toelaten-vraag: hoewel ‘toelaten’ wel wat vrijblijvender en gematigder is dan de contrasterende vraag, kan men hier ook neigen naar ‘nee’, ‘neutraal’ of ‘weet niet’, omdat een instemmend antwoord kan klinken of afwijkend gedrag wordt gesanctioneerd. Kortom: ‘nee’ of ‘neutraal’ betekent in veel gevallen ‘niet ja’.
Als 43% zegt het oneens te zijn met het idee van verplicht vaccineren, betekent dit nog niet dat hetzelfde percentage het ook eens was geweest met de stelling dat de ongevaccineerden vrijgelaten moeten worden in die keuze. En waarschijnlijk zouden méér mensen het met die vrijlaten-stelling oneens zijn dan de 36% die het nu eens is met de verplichting. Waardoor er bij een vrijlaten-vraag opeens (bijna) een meerderheid zou kunnen lijken te zijn voor invoering van een vaccinatieplicht.
Toch wil ik hiermee niet zeggen dat de positieve vraag, dus met ‘vrijlaten’, een bétere vraag is. Omdat de negatieve vraag (met ‘verplichten’) wat extremer is, lijkt die de beste: wie dán ‘ja’ zegt, vindt dat waarschijnlijk ook het meest écht. Maar als we echt goed zou willen weten wat mensen ergens van vinden, in alle nuance, moet er meer dan één vraag gesteld worden.
Literatuur
Rugg, D. (1941). Experiments in wording questions: II. Public Opinion Quarterly 5, 91-92.
Kamoen, N. (2012). Positive versus Negative. A cognitive perspective on wording effects for contrastive Questions in attitude surveys. – Utrecht: LOT
Holleman, B., Kamoen, N., Krouwel, A., Pol, J. V. D., & Vreese, C. D. (2016). Positive vs. negative: The impact of question polarity in voting advice applications. PloS One, 11(10), e0164184.
Casper de Weerd zegt
Het probleem met formuleringen als ‘”Degenen die nu niet gevaccineerd zijn, moeten worden vrijgelaten in die keuze”, is dat het de suggestie bevat dat dat nu niet het geval is. De beleidskeuze is niet verbieden of vrijlaten, maar verbieden of niets doen. Overigens volstrekt eens met de stelling over opgetuigde doelredeneringen. De gemeente Den Haag heeft in een enquête over toekomstig beleid de stellingen voorzien van positieve en negatieve consequenties, waar je het al da niet mee eens mag zijn. Veel consequenties zijn twijfelachtig terwijl andere consequenties niet genoemd worden.
Jan Uyttendaele zegt
Ik zie die ‘min of meer dubbele ontkenning’ niet. Ofwel wil je een verplichte vaccinatie, ofwel wil je die verplichting niet. Ofwel wil je de vrijheid om zich al dan niet te laten vaccineren, ofwel wil je die vrijheid niet. In de beide gevallen is er volgens mij een enkelvoudige ontkenning.
Lut Missinne zegt
Ik zie hier geen dubbele ontkenning, net zomin als in een zin : “er is niet langer een verbod op het gebruik van …”
De nieuwe zin in het voorstel van B. Holleman betekent gewoon iets anders.