De ene taalkundige schreef een artikel over ’twee typen subject’ en de ander verbaasde zich over die titel: na woorden als soorten en typen komen toch vooral meervoudige zelfstandig naamwoorden voor? Waarom heette dat artikel dan niet ’twee typen subjecten’? Samen schreven Hans Broekhuis en Ina Schermer nu een artikel over deze constructie. Zo gaat dat in de taalkunde: om over taalconstructies te schrijven gebruik je zelf ook weer taalconstructies, waarover dan ook weer te schrijven is.
Dat je na soort en type een enkelvoudig zelfstandig naamwoord kunt gebruiken. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen: ‘ik koop een kilo ui’ of ‘een groep student protesteerde’. Het verschil is dat woorden als kilo en groep hoeveelheden aangeven, terwijl soort en type indelingen benoemen, zonder daarbij expliciet te maken waarop die indelingen gebaseerd zijn. Broekhuis en Schermer wijzen er overigens op dat ‘in toenemende mate’ ook woorden die een indeling maken op basis van wél gespecificeerde criteria gebruikt worden: ‘die kleur auto (of auto’s) spreekt me niet aan’, of ‘dat model telefoon(s) is erg prijzig’. Al die indelingswoorden kunnen dus zowel met een enkelvoud als met een meervoud samengaan.
Subtiel
Er zijn wel beperkingen op het gebruik van de verschillende vormen. Het is bijvoorbeeld gek om te zeggen ‘De piloot maakte gisteren een proefvlucht in een nieuw type vliegtuigen’. In plaats daarvan zeg je hier ‘een nieuw type vliegtuig’. Daarentegen kun je in ‘een nieuw type vliegtuig wordt altijd uitvoerig getest’ het enkelvoud wel door een meervoud vervangen (‘een nieuw type vliegtuigen’). Het verschil is dat het in het eerste geval gaat om één concreet vliegtuig, zij het van een bepaald type, terwijl het in het tweede geval gaat om ‘een vliegtuig’ in het algemeen.
Zoiets is aan de hand met de titel van Broekhuis’ artikel: dat ging over een theoretische indeling van verschillende soorten subjecten (onderwerpen) van een zin: je bekijkt dan dus het enkelvoudige concept subject en de vele verschijningsvormen ervan. Had het artikel twee typen subjecten geheten, dan had de nadruk meer gelegen op de individuele voorbeelden. Het verschil is dus heel subtiel en vooral een kwestie van waar je de nadruk op legt.
Het enkelvoud is in deze constructies, zeggen Broekhuis en Schermer, dan ook geen echt enkelvoud maar een zogeheten indifferentialis – een vorm die geen verschil maakt tussen enkel- en meervoud. Het gaat bij verschillende typen subject niet om één subject, maar om het begrip subject. Aan het voorbeeld met de vliegtuigen kun je zien dat het meervoud juist geen indifferentialis is, dat gebruik je alleen als er meer dan een vliegtuig is.
De constructie de constructie
Dat het enkelvoud echt een indifferentialis is, blijkt onder andere uit het feit dat verkleinwoorden gek zijn in deze constructie. Het is gek om te zeggen ‘de grammatica behandelt twee soorten zinnetje’ of ‘de winkel verkoopt twee soorten vliegtuigje’. Verkleinvormen gaan over het algemeen dan ook juist over individuele en concrete instanties: een biertje, een watertje en een wijntje zijn afgebakende hoeveelheden van de in ieder geval in principe onafgebakende plassen bier, water en wijn.
Overigens heet het artikel van Broekhuis en Schermer ‘De constructie ’twee type subject”. Ik hoop dat er snel een taalkundige komt die snel iets bijzonders ontdekt aan die titel. En dat die dan samen met Broekhuis en Schermer er een artikel over schrijft: “De constructie ‘de constructie ’twee typen subject”.
Ik schreef vorig jaar al over veel soorten vleermuis. Broekhuis en Schermer verwijzen daar ook naar. In plaats van indifferentialis had ik het daar over stofnamen, maar de keuze van Broekhuis en Schermer lijkt mij terminologisch zuiverder.
Laat een reactie achter