Net zo verbluffend als bij een make-upmetamorfose, kun je de kracht van stijlfiguren laten zien met een VOOR/NA-vergelijking. Een voetbalcommentator had bijvoorbeeld iets redelijk neutraals kunnen zeggen als:
Die overtreding zou de scheidsrechter met een kaart kunnen bestraffen.
maar in plaats daarvan roept zij:
Nou zeg scheids, dat is is toch minstens geel?!
Het theatrale effect is zo onweerstaanbaar als kunstwimpers. Een handleiding voor deze stijlfiguur in één zin: je zegt indirect iets tegen je eigenlijke publiek door je te richten tot iemand of iets anders. Iedereen kent deze kunstgreep van het voorlezen (‘Pas nou op, Dikkie Dik!’). Maar omdat hij al bij Homerus voorkomt (‘Pas nou op, Patroklos!’) wordt er een oud-Griekse term voor gebruikt: apostrof, ‘afwending’. Ook wanneer een boze burger schuimbekkend ‘klootzak!’ schreeuwt tegen een foto van een minister, dan gebruikt zij in feite een apostrof. Net als de dichter die het tuinieren onderbreekt om een dwarrelend boomblaadje toe te spreken: ‘Wat zoekt ge, ô dorrend blad, een schuilplaats hier te vinden?’ (Katharina Bilderdijk).
Door de veelzijdigheid is dit een stijlfiguur om je leven lang paraat te hebben. Bij je sollicitaties kun je er bijvoorbeeld enthousiast mee overkomen, door in je motivatie alvast iets te beloven aan je toekomstige klanten. Later kan hij je bij feesten en herdenkingen van pas komen, wanneer je ranzige anekdotes vertelt aan de nog ongeboren kinderen van een bruidspaar of iets aan een fotolijstje op een doodskist belooft. Kortom, apostrof, je verdient het om op school grondig geleerd te worden, samen met de andere stijlfiguren. Metamorfoses zijn daarvoor denk ik een geweldig lesmiddel.
Samen missies voor iedereen
VOOR/NA-vergelijkingen helpen ook om reclame en ander communicatiegeweld te doorzien. Verzamel bijvoorbeeld tekstjes waarin grote organisaties zichzelf omschrijven, vaak te vinden op pagina’s getiteld ‘over ons’. Zoals die van Albert Heijn. Je zou het bekende levensmiddelenbedrijf kort en duidelijk kunnen omschrijven als:
Albert Heijn is een grote supermarktketen.
Het zal niemand verbazen dat de copywriter van AH dit iets heeft opgeblazen:
Bij Albert Heijn geloven we dat eten en drinken een essentiële rol speelt in het oplossen van de grote uitdagingen in de maatschappij. Het levert een belangrijke bijdrage aan een gezonde levensstijl, het verbindt mensen met elkaar en draagt bij aan een beter klimaat en daarmee een duurzame samenleving. Daarom hebben wij bij Albert Heijn een missie: samen beter eten bereikbaar maken. Voor iedereen.
(bron: albertheijn.nl)
Hier zien we de magie van de metafoor. Deze stijl zie je veel bij dit type organisatieteksten. Om de plannen en wensen van de directie te omschrijven, wordt de standaardbeeldspraak van een ‘missie’ gebruikt, waarbij alles zo mooi en groot mogelijk wordt voorgesteld, het liefst in termen van hogere doelen ten behoeve van de gehele mensheid, in het behalen waarvan met heilige overtuiging wordt ‘geloofd’. Het willen openen van meer verkooppunten voor hagelslag, bananen en kipfilet wordt zo een zendingsdrang om een betere wereld voor iedereen bereikbaar te maken.
Je hebt gelijk, ik vergeet bij dit laatste voorbeeld nog een belangrijke figuur te noemen: de opsomming. In elke promotietekst komt wel zo’n ritmisch rijtje voor. Het effect daarvan wil ik door Joost van den Vondel laten demonstreren.
De retorische stijlfiguren
Want ik moet iets bekennen. Het idee van de stijlfiguur-metamorfose heb ik ontleend aan een uitgave over welsprekendheidstechnieken in de zeventiende-eeuwse literatuur. In het vorig jaar verschenen boek De retorische stijlfiguren laat leraar, kunstenaar en Vondeliaan Frank Steyaert zien hoe schrijvers in de Gouden Eeuw stijlfiguren en andere principes van de retorica heel bewust toepasten in hun teksten. Stijlfiguren dienden als versiering, als toneeleffecten, maar ook als teken dat je de regels van de kunst beheerste.
Kort iets over de achtergrond van dit boek: Het is een uitgave in eigen beheer via Boekscout, van een overzicht dat Steyaert in de vorige eeuw voor een Leuvense collegereeks samenstelde. Hij vond het stapeltje papieren terug tijdens de coronaschoonmaak. Verwacht dus geen meeslepend populair-wetenschappelijk boek of verwijzingen naar nieuwe inzichten. Maar door het perspectief van de stijlfiguren is het soms alsof je de ganzenveer van onze grote schrijvers met eigen ogen volgt. Nee, dat is overdreven, maar wanneer Pieter Corneliszoon Hooft een sonnet begint met:
Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe
leer je dat hij als emotieversterker een geminatio (directe woordherhaling) uit de kast trekt, een stijlfiguur die in dit geval ook helpt om de regel copy-paste met jamben te vullen. Het knappe is dat het evengoed van de regels afdruipt af dat Hooft tot over zijn oren verliefd is. Kunstigheid hoeft kunst niet in de weg staan. De PC Hooft Prijs is niet voor niets naar PC Hooft vernoemd.
Vondel als schoolvoorbeeld
Nu snel naar onze derde metamorfose. Steyaert presenteert zijn VOOR/NA-vergelijking bij de bespreking van de enumeratio, een tot de verbeelding sprekende opsomming van de delen van een abstract geheel. Vondel had de penibele situatie van Hugo de Groot heel goed kunnen beschrijven als:
De strenge bewaking te Loevestein voorkwam dat Hugo de Groot kon vluchten.
Maar dat deed hij niet. Na de bewerking door de dichtervorst hoor en zie je als in een film de honden nijdig blaffen, de grendels nors dichtschuiven en voel je de uitzichtloze ellende:
Gewelt van wallen, dubble gracht,
Ontruste honden, wacht by wacht,
Beslage poorten, ysre boomen,
Geknars van slotwerck, breede stroomen,
En d’onvermurwde kastelein
Versekerden, op Loevestein,
Den Grooten Huigen, buiten duchten
Van in der eeuwigheit t’ontvlughten (…)
Stijlfiguren hebben blijkbaar nog een andere speciale eigenschap. Kennis ervan maakt oude teksten toegankelijk. De retorische stijlfiguren laat je uren door de DBNL dwalen nadat je de citaten googelt.
Stijlfiguren en het onderwijs
En je kunt er dus succesvol mee solliciteren, sportcommentaar verzorgen, voorlezen, speechen, emotionele betrokkenheid veinzen, door reclame heen prikken, zelf reclameteksten schrijven, dichten en nog veel meer. Tot slot: zou het Nederlandse ministerie van Onderwijs zich voldoende van bewust zijn van deze taaltoverkunst? Dat kan haast niet anders. Want hoewel de naam van het departement al duidelijk zegt wat de taken zijn:
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
staat er op de homepage van OCW een powertekst propvol personificaties, metoniemen, hogere nobele doelen en luchtvuistende opsommingen:
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) werkt aan een slim, vaardig en creatief Nederland. OCW wil dat iedereen goed onderwijs volgt en zich voorbereidt op zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Verder wil het ministerie dat iedereen cultuur kan beleven en dat leraren, kunstenaars en wetenschappers hun werk kunnen doen.
Frans Steyaert, De retorische stijlfiguren: Geordend, verklaard en geïllustreerd met verzen van de renaissance, Boekscout 2021. Bestelinformatie bij Boekscout.
Frans Steyaert zegt
Hartelijk dank voor deze mooie, scherpe en omvattende bespreking. De stimulans die van dit boek kan uitgaan wordt hier gul geïllustreerd.