Enkele weken geleden was ik in de Rotterdamse Doelen aanwezig bij een heel bijzonder concert. Het jazzfolktrio Under the surface bracht daar integraal het album Miin triuwa ten gehore. Optredens in het buitenland waren door corona niet mogelijk en dat bracht de zangeres en tekstschrijver van het gezelschap – Sanne Rambags – ertoe op zoek te gaan naar de wortels van het Nederlands. Die zoektocht bracht haar in aanraking met het Oudnederlands.
Met behulp van het Oudnederlands Woordenboek en geïnspireerd door de taal van twee grote Oudnederlandse bronnen – de Wachtendonkse psalmen en de Egmondse Willeram – is Sanne Rambags erin geslaagd zelf liedteksten in het Oudnederlands te schrijven en die op de muziek van gitarist Bram Stadhouders en drummer Joost Lijbaart bovendien prachtig in te zingen. Het geheel klinkt zo natuurlijk dat je je 1000 jaar terug in de tijd waant. Kijk zelf maar eens naar de videoclip van het titelnummer Miin triuwa, luister naar het volledige album op Spotify (of koop het album bij de band).
Er bleken meer neerlandici in de zaal van de Doelen te zitten. Op de Facebookgroep Leraar Nederlands deelde een docente Nederlands haar enthousiasme over dit optreden en maakte zij kenbaar dat zij er iets in de les mee zou willen doen. Een prima idee. Het Oudnederlands in het algemeen en het album Miin triuwa in het bijzonder kan een interessante vakinhoudelijke invulling leveren aan de lessen Nederlands.
Kennismaken met het Oudnederlands
Om leerlingen kennis te laten maken met het Oudnederlands biedt Peter-Alexander Kerkhof op zijn website Schatten van het Nederlands een beknopte en toegankelijke inleiding. Aan het eind neemt hij ons mee op een tijdreis naar het 11e-eeuwse Rotta, de voorloper van Rotterdam. Het is een publieksfilmpje voor de gemeente Rotterdam waarin Kerkhof in gereconstrueerd Oudnederlands commentaar geeft bij de beelden vanuit het perspectief van een toenmalige bewoner uit die streek. Een hertaling in modern Nederlands zorgt ervoor dat je niets van de uitleg hoeft te missen.
Die ondertiteling biedt een mooie gelegenheid om beide taalfasen met elkaar te vergelijken. Je kunt leerlingen zelf laten uitzoeken waarin ze van elkaar verschillen en waarin ze met elkaar overeenstemmen of ze een gerichte vergelijkingsopdracht geven. Laat leerlingen bijvoorbeeld uitzoeken welke voornaamwoorden er vroeger gebruikt werden, welke meervoudsvormen er voor zelfstandige naamwoorden gebruikt werden en hoe voltooid deelwoorden vervoegd werden.
Een uitgebreidere (online) inleiding op het Nederlands – eigenlijk bedoeld voor studenten Nederlands maar zeker ook begrijpelijk voor leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs – is te vinden op de website van de studie Niederlandistik van de Freie Universität in Berlijn. De verschillende teksten met Oudnederlandse woorden die hier behandeld worden – zoals de Lex Salica , de Utrechtse doopbelofte, de Wachtendonkse psalmen – maken duidelijk dat er meer Oudnederlands is overgeleverd dan het alom bekende zinnetje “Hebban olla uogala”. Aan de kenmerken van het Oudnederlands (spelling, klank, morfologie, syntaxis) is een speciale pagina gewijd. Zo wordt aan de hand van voorbeelden uit het Nederlands en het Duits inzichtelijk gemaakt dat het Oudnederlands een klankontwikkeling heeft doorgemaakt die zich onderscheidt van andere Westgermaanse dialecten.
Taalhelden
Het beste startpunt voor een les(senserie) over het Oudnederlands is de website taalhelden.org. Met de zoekterm Oudnederlands vind je in verschillende categorieën 15 resultaten. Bij weetjes staat onder andere een fraaie animatie van Taalcanon: Waar komt het Nederlands vandaan? En bij geschiedenis is er aandacht voor de oudste Nederlandse zin, de oudste Nederlandse tekst, het oudste Oudnederlandse boek, de laatste Oudnederlandse zin en natuurlijk ook voor hebban olla uogala.
Het mooiste resultaat is naar mijn mening te vinden in de rubriek taalkunstenaar. Naar aanleiding van het Vlaamse tv-programma Man over woord, waarin historisch taalkundige Michiel de Vaan aan de hand van een korte dialoog laat zien hoe het Nederlands in het jaar 1500, 1000 en 500 geklonken moet hebben, schreef Spinvis in het Oudnederlands het lied “Ik ne mag thi kussjan” (‘Ik kan je niet kussen’).
Hertaalopdrachten
Zouden leerlingen in staat zijn om de nieuwe Oudnederlandse teksten van Taal in Rotta en Spinvis’ lied Ik ne mag thi kussjan over te zetten naar modern Nederlands. Waarschijnlijk zouden ze een heel eind komen met het online Oudnederlands Woordenboek (ONW) en met het eerder dit jaar beschikbaar gekomen Corpus Oudnederlands dat al het bekende Oudnederlandse woordmateriaal bevat dat heeft gediend voor de vervaardiging van dat woordenboek. Helaas zullen ze zodra ze het internet opgaan om die bronnen te gebruiken vrij snel ook stuiten op de vertalingen ervan. Dat geldt – vooralsnog – niet voor de nummers van het album Miin triuwa. In het boekje dat de CD begeleidt staan niet alleen de Oudnederlandse liedteksten maar ook de modern Nederlandse en de Engelse vertaling ervan.
Maar kunnen leerlingen ook de tekst van een modern lied naar het Oudnederlands vertalen? Ik denk dat dit met behulp van het Oudnederlands Woordenboek en het Corpus Oudnederlands mogelijk moet zijn. (Eerder schreef ik op Neerlandistiek al eens een bijdrage over het hertalen naar zeventiende-eeuws Nederlands.)
Hoe moeten leerlingen dat dan aanpakken? In het Oudnederlands Woordenboek zouden zij in de zoekbalk Modern Nederlands Trefwoord kunnen zoeken naar het Oudnederlandse equivalent. Zo komen we voor het werkwoord zijn uit bij het Origineel trefwoord sin, wesan. In dat artikel kun je bovendien zien hoe het werd vervoegd. Nog meer resultaten levert het op als er gezocht wordt in de zoekbalk Woord in betekenis, liefst gecombineerd met Woordsoort. Zoeken naar het woord man en de woordsoort zelfstandig naamwoord voert ons onder andere naar frilink, helt, herro, jungilink, karl, kneht, man, omekin en rink. Deze woorden zijn niet allemaal onderling uitwisselbaar, het zijn zeker niet allemaal synoniemen van elkaar, maar het woord man komt bij de betekenisomschrijving van al deze woorden wel terug.
Ook het Corpus Oudnederlands kan bij het hertalen van woorden goede diensten bewijzen. Als je in het tabblad Extended zoeken een modern Nederlands lemma intikt – de meelopende lijst laat zien welke lemmata er in het corpus te vinden zijn – levert dat alle woordvormen op die onder dat lemma hangen. Kijk maar eens naar de verschillende vervoegingen van het werkwoord hebben die in het overgeleverde Oudnederlands woordmateriaal te vinden is.
Met een beetje puzzelen en vergelijken van verschillende vormen zal een creatieve leerling vast en zeker een Oudnederlandse ogende tekst moeten kunnen maken. Dat het Oudnederlands grammaticaal gezien misschien niet helemaal perfect is, doet er niet zo toe. Belangrijker is dat leerlingen in aanraking komen met de woordenschat en de vormenrijkdom uit de oudste fase van het Nederlands. En wie weet verrassen uw leerlingen u dan binnenkort met teksten als de volgende (hier staat de vertaling):
so waar so miin minneliko is,
thar ne is siu niet vol hates
nu bist thu hier al gistarkot
endi ne geen makal ne is an thii
Laat een reactie achter