ZIjn wij mensen dan echt de enigen met taal? Het is een kwestie die de mensheid al bezighoudt sinds iemand het eerste sprookje vertelde over een donker bos, maar de laatste tijd staat het onder bijzondere belangstelling. Niet alleen wij mensen communiceren met elkaar, we weten inmiddels dat allerlei diersoorten en zelfs planten dat ook doen. Een deze week gepubliceerd artikel in Royal Society Open Science voegt er een nieuwe kandidaat aan toe: paddestoelen. De auteur schroomt zelfs niet om de vergelijking te trekken met menselijke taal, maar volgens mij valt het nog te bezien.
Wat de auteur wél laat zien is op zich interessant genoeg: paddestoelen versturen elektrische pulsen, en die pulsen vertonen bovendien patronen: er zit structuur in wat van de ene paddestoel naar de andere gaat (of van het ene deel van de paddestoel naar de andere).
Of die pulsen iets betekenen – zijn het bijvoorbeeld waarschuwingen – is nog niet helemaal duidelijk, maar de onderzoeker vond, afhankelijk van de paddestoelensoort, soms wel een stuk of vijftig verschillende, vaker terugkerende patroontjes en het is is niet zo waarschijnlijk dat die toevallig ontstaan.
Denken
Jammer genoeg draaft de auteur vervolgens behoorlijk door met zijn conclusies en is er niemand bij Royal Society Open Science geweest die hem daarin heeft tegengehouden. Hij vergelijkt dan namelijk die elektrische pulsen met taal. Een belangrijk argument daarbij is: hij noemt ieder patroontje een ‘woord’ en stelt dan vast dat die ‘woorden’ ongeveer even lang duren als een woord in het Engels, het Russisch en het Grieks.
Dat is op zoveel niveaus dubieus dat het moeilijk te bedenken is waar je precies moet beginnen. Het Engels, het Russisch en het Grieks? Dat zijn drie volkomen willekeurige, maar wel aan elkaar verwante (want Indo-Europese) talen; er zijn taalfamilies waarin woorden – voor zover het al mogelijk is een uniforme definitie van het begrip ‘woord’ op te stellen voor menselijke taal – veel langer of juist veel korter zijn. Bovendien is er geen enkele reden om een uitgesproken woord te vergelijken met een elektrische puls: bij uitspraak komen allerlei articulatorische bewegingen kijken die ook tijd kosten. Je zou dus eigenlijk eerder moeten vergelijken hoe lang het duurt om een woord te denken voor een mens, en bij mijn weten zijn daar geen gegevens voor nodig.
Logica
Twee volkomen willekeurige uitsneden van de werkelijkheid – een statistisch patroontje in de elektrische beweging van paddestoelen, een woord in drie Indo-Europese talen – worden dus met elkaar vergeleken op een willekeurige dimensie – tijdsduur – en uit hun overeenkomst wordt een verstrekkende conclusie getrokken. (Het andere argument van de auteur, dat er ook sprake zou zijn van syntaxis bij paddestoelen omdat de volgorde waarin de ‘woorden’ staan een statistisch patroon vertonen is van dezelfde orde.)
Blijkens een voetnoot heeft de onderzoeker geld voor zijn onderzoek gekreven van de Europese Unie onder de noemer ‘challenging current thinking’. Het lijkt er een beetje op alsof dat uitdagen hier de kernwaarde is geworden: het is juist goed dat het niet in overeenstemming is met de logica of met wat we verder weten. Dat is jammer, want de echte bevinding is interessant genoeg.
Reinier Salverda zegt
Hoe lang het duurt voor een mens om een woord te denken? Mooie vraag.
Mischien relevant: deze vraag komt ook aan de orde bij Howard Gardner in zijn The Mind’s New Science. A History of the Cognitive Revolution, New York: Basic Books, 1987.
Zoals Gardner opmerkt: een eeuw daarvoor, in 1868, had onze F.C. Donders het daar ook al over, ‘On the speed of mental processes’, reprinted in Acta Psychologica 30 (1969), p. 412-431.
Donders methode om neural events te timen, zoals beschreven door Gardner, gebruikt wel degelijk gegevens.
Dus wat jij schrijft, ‘dat daar geen gegevens voor nodig zijn’, lijkt me te algemeen en eigenlijk ook niet wat je (denk ik) bedoelt.
En was het dus ook beter. geweest als de Royal Society scribent een aanpak als Donders en Gardner had gekozen om daarmee zijn onderzoek te ontwikkelen – in plaats van ‘current thinking’ te willen ‘challengen’.
Wat dat ook betekent en hoe je dat ook zou willen doen, dan toch in elk geval wel op grond van grondig en degelijk onderzoek.
Dat paddestoelen onze mentale processen zeer ingrijpend kunnen beinvloeden was al wel veel langer bekend.
Dat daar elektrische processen een rol bij kunnen spelen, zou ook goed kunnen.
Onderzoek kan testen hoe dat precies in zijn werk gaat.
Zoals we bijvoorbeeld ook uit onderzoek te weten zijn gekomen hoe spinnen in hun spinwerk en webmakerij structureel volkomen gestoord kunnen raken als je ze koffie toedient.
Terwijl we uit dat Royal Society onderzoek nu niet veel meer lijken te leren dan dat je allerlei uiteenlopende electrische processen kunt meten.
Robert Kruzdlo zegt
‘Je zou dus eigenlijk eerder moeten vergelijken hoe lang het duurt om een woord te denken voor een mens, en bij mijn weten zijn daar geen gegevens voor nodig.’ Voor je auw zegt heeft er al iets anders voor jou gedacht. Maar goed ook. Taal is het product van zelfdenkende cellen. Meetbaar en je hebt er geen gegevens voor nodig¿