Afgelopen week verscheen het drieëntwintigste en voorlaatste deel van de Volledige werken van Willem Frederik Hermans. Het grote editieproject nadert zijn voltooiing en we mogen er de editeurs dankbaar voor zijn. Een lange rij zwarte banden omvat een oeuvre dat nog altijd instemming en tegenspraak uitlokt.
Komende periode bespreek ik de roman Ik heb altijd gelijk met de tweedejaarsstudenten Nederlands in Groningen aan de hand van de vraag hoe dit boek zijn lezers engageerde en engageert. Hoe verhouden jonge mensen zich tot een uit literatuur opgetrokken wereldbeeld van waaruit een schrijver zijn opvattingen als een blok beton voor de voeten van zijn lezers legt? Hoe interpreteren zij de juridische argumenten die bij de rechtszaak tegen Hermans in 1952 in stelling werden gebracht? Wat is er in de zeventig jaar na het verschijnen van deze roman veranderd in de literaire cultuur en bij uitbreiding in de Nederlandse debatcultuur?
Deel 23 bevat ongebundeld werk uit de jaren 1988-1995. Het is niet louter goud wat er blinkt. In veel stukken is een geborneerde oude schoolmeester aan het woord, vlassend op foutjes van anderen en zuur zeurend over gebrek aan erkenning door de kranten waar hij lang niet altijd even goede stukken aanleverde. Maar in deze late jaren schreef Hermans ook nog een aantal teksten die het herlezen meer dan waard zijn, zoals de stukken over Brussel en zijn ‘Toespraak bij de voltooiing van Multatuli’s Volledige Werken’ van 5 maart 1995, zijn laatste geautoriseerde publicatie, enkele weken voor zijn dood uitgesproken in de Amsterdamse Stadsschouwburg en postuum gepubliceerd.
De laatste alinea van deze toespraak onthult een diep besef van engagement met de literatuur en met schrijvers die ongemakkelijke standpunten over het voetlicht brengen.
Heeft dus Multatuli en hebben andere soortgelijke schrijvers die in woede ontstaken bij het zien van alle onrecht voor niets geleefd? Het is moeilijk hierover een onaantastbare uitspraak te doen, maar niet te betwijfelen valt dat wij, zo lang hun boeken bestaan, toch altijd nog eens kunnen nadenken over wat zij verkondigden – en dat het ons troost, naar stemmen te luisteren die zich verheffen tegen de collectieve slechtheid in de wereld.
Jeroen Kluiver zegt
Een groot schandaal vind ik het, dat u een van de grootste schrijvers die ons land ooit heeft voortgebracht, afdoet als een veelal ‘geborneerde, oude schoolmeester’.